Besluit justitiële gegevens

Geraadpleegd op 17-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 03-08-2005 en zichtdatum 30-09-2024.
Geldend van 01-01-2005 t/m 13-09-2005

Besluit van 25 maart 2004 tot vaststelling van de justitiële gegevens en tot regeling van de verstrekking van deze gegevens alsmede tot uitvoering van enkele bepalingen van de Wet justitiële gegevens (Besluit justitiële gegevens)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 20 februari 2004, nr. 5271210/04/6;

Gelet op de artikelen 2, tweede en derde lid, 4, vijfde lid, 8, vierde en vijfde lid, 9, eerste lid, 13, eerste lid, 25, 36, 39 en 49 van de Wet justitiële gegevens;

De Raad van State gehoord (advies van 24 maart 2004, nr. W03.04.0085/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 24 maart 2004, nr. 5278333/04/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Hoofdstuk 2

Afdeling 1. De justitiële gegevens

Artikel 2

Met betrekking tot misdrijven worden als justitiële gegevens aangemerkt de in de artikelen 6 en 7 vermelde gegevens van zaken waarvan het proces-verbaal door het openbaar ministerie of de procureur-generaal bij de Hoge Raad op grond van artikel 76 van de Wet op de rechterlijke organisatie in behandeling is genomen.

Artikel 3

Met betrekking tot overtredingen worden als justitiële gegevens aangemerkt:

  • a. de in de artikelen 6 en 7, eerste lid, vermelde gegevens van zaken waarin het openbaar ministerie een beslissing tot afdoening van de zaak heeft genomen met uitzondering van de beslissing inzake de totstandkoming van een transactie die minder dan € 100,– beloopt alsmede de beslissing tot niet verdere vervolging van de zaak, tenzij voorwaarden zijn gesteld aan laatstgenoemde beslissing;

  • b. de in de artikelen 6 en 7, eerste lid, vermelde gegevens van zaken waarin de rechter een al dan niet herroepelijke beslissing heeft genomen voorzover een taakstraf of een vrijheidsstraf, anders dan vervangende, is opgelegd of een geldboete van minimaal € 100,– alsmede de zaken waarin een bijkomende straf is opgelegd.

Artikel 4

  • 1 In afwijking van artikel 3 worden met betrekking tot de in het tweede lid genoemde overtredingen als justitiële gegevens aangemerkt de in de artikelen 6 en 7 vermelde gegevens van zaken waarvan het proces-verbaal door het openbaar ministerie in behandeling is genomen.

  • 3 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op zaken die door de procureur-generaal bij de Hoge Raad in behandeling zijn genomen en waarvan de Hoge Raad ingevolge artikel 76 in eerste instantie en tevens in hoogste ressort kennis neemt.

Artikel 5

Artikel 6

  • 1 Met betrekking tot natuurlijke personen worden als justitiële gegevens aangemerkt:

    • a. de geslachtsnaam en voorvoegsels;

    • b. de voornaam of voornamen;

    • c. het adres;

    • d. de geboortegemeente of geboorteplaats alsmede het land van geboorte;

    • e. de geboortedatum of, indien onbekend, het geboortejaar, en

    • f. persoonsidentificerende nummers.

  • 2 Met betrekking tot rechtspersonen worden als justitiële gegevens aangemerkt:

    • a. de naam;

    • b. de rechtsvorm;

    • c. de statutaire vestigingsplaats;

    • d. de feitelijke plaats van vestiging, waaronder begrepen het adres en het land, en

    • e. het nummer waaronder de onderneming overeenkomstig de Handelsregisterwet 1996 in het handelsregister is ingeschreven.

Artikel 7

  • 1 Voorzover van toepassing worden als justitiële gegevens als bedoeld in de artikelen 2, 3, 4 en 9 aangemerkt:

    • a. alle beslissingen die door het openbaar ministerie of de rechter zijn genomen, met uitzondering van de beslissing tot niet vervolgen omdat de betrokken persoon ten onrechte als verdachte is aangemerkt;

    • b. het parketnummer;

    • c. de strafbepalingen van het strafbare feit;

    • d. de kwalificatie van het strafbare feit;

    • e. de maatschappelijke classificatie van het strafbare feit;

    • f. de datum waarop of periode waarin het strafbare feit zich heeft voorgedaan;

    • g. indien het feit is geseponeerd:

      • 1º. de datum van de beslissing;

      • 2º. de sepotcode en de bijkomende sepotgrond of sepotgronden;

      • 3º. de bij de beslissing tot voorwaardelijk seponeren gestelde voorwaarden;

      • 4º. de datum waarop aan alle gestelde voorwaarden is voldaan;

    • h. indien de verdachte heeft voldaan aan de hem gestelde voorwaarden bij een transactie;

      • 1º. de inhoud van de gestelde voorwaarden;

      • 2º. de datum waarop aan alle gestelde voorwaarden is voldaan;

    • i. indien een voorlopige maatregel op grond van de Wet op de economische delicten is opgelegd:

      • 1º. de aanduiding van de voorlopige maatregel;

      • 2º. de beëindiging, verlenging, wijziging, intrekking of opheffing;

    • j. indien over het feit bij rechterlijke uitspraak is beslist:

      • 1º. het gerecht dat de uitspraak heeft gedaan;

      • 2º. de datum van de uitspraak;

      • 3º. de inhoud van de uitspraak, waaronder de kwalificatie van het feit en de daarbij betrokken strafbepalingen;

      • 4º. alle voorwaarden die bij een beslissing zijn opgelegd;

      • 5º. de datum waarop de uitspraak onherroepelijk is geworden;

      • 6º. de datum van het vermoedelijke einde van een proeftijd;

      • 7º. de aanduiding of de uitspraak kan worden aangemerkt als een gegeven als bedoeld in de artikelen 10, 11 of 12 van de wet alsmede de datum waarop dat gegeven niet langer als zodanig kan worden aangemerkt;

    • k. [Red: dit onderdeel is nog niet in werking getreden;]

    • l. de datum van invrijheidstelling.

  • 2 Als justitiële gegevens als bedoeld in de artikelen 2 en 4, worden voorts aangemerkt:

    • a. het arrondissementsparket of ressortsparket dat de zaak in behandeling heeft genomen;

    • b. de datum van ontvangst van het proces-verbaal bij het arrondissementsparket of ressortsparket;

    • c. de datum waarop de procureur-generaal bij de Hoge Raad op grond van artikel 76 van de Wet op de rechterlijke organisatie de zaak in behandeling heeft genomen.

Artikel 8

  • 1 Indien gehele of gedeeltelijke gratie wordt verleend van de opgelegde straf of maatregel, worden de volgende gegevens als justitiële gegevens aangemerkt:

    • a. de datum en het nummer van het daartoe strekkende koninklijk besluit;

    • b. de aan het besluit verbonden bepalingen;

    • c. de wijziging of de herroeping van een besluit tot het verlenen van gratie.

  • 2 Bij de toepassing van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen worden als justitiële gegevens tevens aangemerkt de in een andere Staat dan Nederland genomen beslissing als gevolg waarvan het recht tot tenuitvoerlegging in Nederland van een door de rechter van die Staat gewezen veroordeling geheel of gedeeltelijk is komen te vervallen. Artikel 7, eerste lid, onder j, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9

  • 1 Op grond van internationale verplichtingen worden beslissingen die door andere dan Nederlandse rechters zijn gewezen als justitiële gegevens aangemerkt.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op strafrechtelijke afdoeningen van andere bevoegde autoriteiten die ter kennis zijn gekomen van Onze Minister en voorzover het feit waarvoor de straf is opgelegd in Nederland kan worden aangemerkt als een strafbaar feit.

Afdeling 2. Afkomst justitiële gegevens

Artikel 10

De justitiële gegevens kunnen uitsluitend afkomstig zijn van:

Hoofdstuk 3. De verstrekking van justitiële gegevens

Afdeling 1. Verstrekking van bepaalde gegevens

Paragraaf 1. Verstrekking ten behoeve van het uitoefenen van de taak

Artikel 11

Justitiële gegevens, bedoeld in de artikelen 10, 11 of 12 van de wet, worden desgevraagd verstrekt aan de voorzitter van de commissie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven ten behoeve van de werkzaamheden die de commissie bij deze wet zijn opgedragen.

Paragraaf 2. Verstrekking ten behoeve van advies

Artikel 12

Justitiële gegevens als bedoeld in de artikelen 10, 11 of 12 van de wet worden desgevraagd verstrekt aan:

  • a. Onze Minister ten behoeve van het geven van een positieve of negatieve verklaring aan buitenlandse autoriteiten over te verlenen visa;

  • b. Onze Minister ten behoeve van het verstrekken van bepaalde inlichtingen aan buitenlandse autoriteiten over aspirant-emigranten;

  • c. de burgemeesters voorzover dit noodzakelijk is voor de uitoefening van een wettelijke verplichting tot het geven van advies over een bepaald persoon aan een ander bestuursorgaan,

  • d. de burgemeesters, indien deze gegevens op grond van een zwaarwegend algemeen belang noodzakelijk zijn ten behoeve van het geven van advies aan een ander bestuursorgaan en het College bescherming persoonsgegevens ontheffing heeft verleend.

Paragraaf 3. Verstrekking ten behoeve van het nemen van bestuursbesluiten

Artikel 13

  • 1 Indien in een bij dit artikel aangewezen wet en de daarop berustende bepalingen met het oog op het nemen van besluiten in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht justitiële gegevens noodzakelijk zijn, worden aan de personen of colleges, die op grond van die wetten zijn belast met het nemen van die besluiten, desgevraagd justitiële gegevens verstrekt.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het bestuursorgaan dat beslist in administratief beroep.

  • 4 Indien in een algemene plaatselijke verordening in het kader van de beoordeling van de aanvraag om een vergunning voor het bedrijfsmatig geven van gelegenheid tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling gevolg wordt verbonden aan bepaalde onherroepelijke afdoeningen, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

Afdeling 2. Verstrekking van de gegevens in algemene zin

Paragraaf 1. Verstrekking ten behoeve van het uitoefenen van de taak

Artikel 14

Justitiële gegevens worden desgevraagd verstrekt aan het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en het hoofd van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst ten behoeve van de taakvervulling van deze diensten.

Artikel 15

Justitiële gegevens worden desgevraagd verstrekt aan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, ten behoeve van de uitoefening van zijn wettelijk omschreven taak.

Artikel 16

Justitiële gegevens worden desgevraagd verstrekt aan:

  • a. Onze Minister ten behoeve van de afgifte van een verklaring van geen bezwaar in verband met de oprichting van een naamloze of besloten vennootschap;

  • b. Onze Minister en de burgemeesters voorzover dit noodzakelijk is in het kader van de beoordeling van een verzoek tot verkrijging van het Nederlanderschap op grond van de Rijkswet op het Nederlanderschap;

  • c. Onze Minister voorzover dit noodzakelijk is voor het verwerken van deze gegevens in het Cliënt-Volgsysteem Jeugdcriminaliteit;

  • d. Onze Minister en aan de korpschef van een regionaal politiekorps voorzover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van de Wet wapens en munitie, de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus en van de Flora- en faunawet;

  • e. Onze Minister van Defensie en het hoofd van de Belastingdienst/Douane centrale dienst voor in- en uitvoer voorzover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van de Wet wapens en munitie.

Artikel 17

  • 2 De in het eerste lid bedoelde personen kunnen tevens kennis nemen van de justitiële gegevens betreffende misdrijven tegen de zeden, bedoeld in artikel 4 van de wet.

Artikel 18

Justitiële gegevens worden desgevraagd verstrekt aan de directeuren van de inrichtingen, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Penitentiaire beginselenwet, artikel 1, onder b, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden en artikel 1, onder b, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, voorzover zij deze behoeven:

  • a. voor de selectie en bejegening van personen ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel plaatsvindt;

  • b. voor het nemen van beslissingen over het verlaten van de inrichting bij wijze van verlof.

Artikel 19

Justitiële gegevens worden ten behoeve van de uitvoering van de Vreemdelingenwet 2000 desgevraagd verstrekt aan:

Artikel 20

Justitiële gegevens worden ten behoeve van de uitvoering van de Paspoortwet desgevraagd verstrekt aan:

  • a. de autoriteiten, bedoeld in artikel 24 van die wet, in verband met het doen van een verzoek tot weigering of vervallenverklaring van een reisdocument;

  • b. de autoriteiten, bedoeld in artikel 25, derde lid, van die wet, in verband met het vermelden van een persoon in het op grond van dat artikel bijgehouden register;

  • c. de autoriteiten, bedoeld in artikel 44, eerste lid, van die wet, in verband met het nemen van een beslissing tot weigering of vervallenverklaring van een reisdocument.

Artikel 21

Justitiële gegevens worden desgevraagd verstrekt aan:

  • a. de hulpofficier van justitie ten behoeve van de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde, bedoeld in artikel 2 van de Politiewet alsmede de hulpofficier van justitie van de Koninklijke marechaussee ten behoeve van de politietaken, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Politiewet;

  • b. het hoofd van de divisie Recherche van het Korps landelijke politiediensten ten behoeve van het controleren van de juistheid van de gegevens uit de politieregisters, die op grond van een verzoek om rechtshulp door autoriteiten van een vreemde staat, als bedoeld in artikel 552h van het Wetboek van Strafvordering, al dan niet namens de officier van justitie worden verstrekt;

  • c. het hoofd van de divisie Recherche van het Korps landelijke politiediensten, of ingeval van rechtstreekse verstrekking de korpschef of de commandant van de Koninklijke marechaussee ten behoeve van het controleren van de juistheid van de gegevens uit de politieregisters, die zonder een daartoe strekkend verzoek op grond van artikel 13 van het Besluit politieregisters aan politie-autoriteiten in een ander land worden verstrekt;

  • d. het hoofd van het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties, bedoeld in artikel 2 van de Wet melding ongebruikelijke transacties, voorzover dit noodzakelijk is om te kunnen beoordelen of de ongebruikelijke transacties van belang zijn voor de voorkoming en opsporing van misdrijven;

  • e. de korpschef van het Korps landelijke politiediensten voorzover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van artikel 8 van de Europol-Overeenkomst;

  • f. de commandant van de Koninklijke marechaussee voorzover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.

Artikel 22

Justitiële gegevens worden desgevraagd verstrekt aan:

Paragraaf 2. Verstrekking ten behoeve van het aannemen en ontslag van personeel

Artikel 23

  • 1 Justitiële gegevens worden met het oog op het bij wettelijk voorschrift geregelde onderzoek naar de betrouwbaarheid en geschiktheid van een persoon die in aanmerking wil komen voor een functie bij een ambtelijke dienst voorzover de functie bijzondere eisen stelt aan de integriteit of verantwoordelijkheid van de betrokkene, desgevraagd verstrekt aan:

    • a. het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst voorzover het betreft personen die in aanmerking willen komen voor een dienstbetrekking;

    • b. de korpsbeheerder van een regionaal politiekorps voorzover het betreft personen die in aanmerking willen komen voor een dienstbetrekking bij dat korps;

    • c. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voorzover het betreft personen die in aanmerking willen komen voor een dienstbetrekking bij het Korps landelijke politiediensten;

    • d. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voorzover het betreft personen die in aanmerking willen komen voor een dienstbetrekking bij de Organisatie Informatie- en communicatietechnologie OOV;

    • e. de raad van toezicht van het Landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie, Politie onderwijs- en kenniscentrum, voorzover het betreft personen die in aanmerking willen komen voor een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs;

    • f. het college van bestuur van het Landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie, Politie onderwijs- en kenniscentrum, voorzover het betreft personen die in aanmerking willen komen voor een dienstbetrekking als ambtenaar als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs;

    • g. Onze Minister voorzover het betreft de personen die in aanmerking willen komen voor een dienstbetrekking als bijzondere ambtenaar van politie;

    • h. Onze Minister van Buitenlandse Zaken voorzover het betreft personen die in aanmerking willen komen voor een dienstbetrekking bij de Dienst Buitenlandse Zaken;

    • i. de directeur-generaal Belastingdienst, voorzover het betreft de boete- en fraudecoördinator, de contactambtenaar Algemene wet inzake rijksbelastingen, de medewerkers fraudeteam en de autorisatiebeheerder en toepassingsbeheerder;

    • j. de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst Economische controledienst voorzover het betreft de personen die in aanmerking willen komen voor de functie van opsporingsambtenaar;

    • k. het hoofd van de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voorzover het betreft de personen die in aanmerking willen komen voor de functie van opsporingsambtenaar;

    • l. het hoofd van de opsporingsafdelingen bij de Inspectie Verkeer en Waterstaat, divisie Vervoer voorzover het betreft de personen die in aanmerking willen komen voor de functie van opsporingsambtenaar;

    • m. de directeur van een inrichting als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Penitentiaire beginselenwet, de directeur van een inrichting als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de directeur van een voorziening als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers, de directeur van een grenslogies als bedoeld in artikel 2, aanhef, onder 1, van het Reglement regime grenslogies alsmede de directeur van een inrichting als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen voorzover het betreft personen die in aanmerking willen komen voor een dienstbetrekking.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing, indien op grond van een wettelijk voorschrift gedurende het dienstverband bij een ambtelijke dienst een onderzoek naar de betrouwbaarheid en geschiktheid van een persoon wordt gedaan.

Artikel 24

Justitiële gegevens worden desgevraagd verstrekt aan Onze Minister ten behoeve van:

  • a. het nemen van de beslissingen over de betrouwbaarheid van buitengewone opsporingsambtenaren;

  • b. het onderzoek naar de betrouwbaarheid en geschiktheid van personen die in aanmerking willen komen voor een functie bij de rechtsprekende macht of als rechterlijk ambtenaar bij het openbaar ministerie.

Artikel 25

Justitiële gegevens worden ten behoeve van de toelating tot de inrichting van personen, die niet worden ingesloten in de inrichting respectievelijk voorziening, voorzover dat noodzakelijk is voor de orde of de veiligheid van de inrichting of de voorziening desgevraagd verstrekt aan:

Artikel 26

  • 1 Justitiële gegevens worden desgevraagd verstrekt aan:

    • a. de directeur van het Nederlands Centraal Instituut voor Giraal Effectenverkeer BV ten behoeve van het onderzoek naar de betrouwbaarheid en de geschiktheid van personen die in aanmerking willen komen voor een dienstbetrekking bij deze rechtspersoon of bij het Nederlands Interprofessioneel Effectencentrum NIEC BV of die al een dienstbetrekking bij een van deze rechtspersonen vervullen, maar in aanmerking willen komen voor een andere dienstbetrekking bij een van deze rechtspersonen alsmede ten behoeve van het onderzoek naar de betrouwbaarheid en de geschiktheid van personen die bij de hiervoor genoemde rechtspersonen werkzaamheden gaan verrichten gedurende een zo lange periode dat hun positie kan worden gelijkgesteld met die van werknemers in dienstverband;

    • b. de President van De Nederlandsche Bank N.V. ten behoeve van het onderzoek naar de betrouwbaarheid en de geschiktheid van personen die in aanmerking willen komen voor een dienstbetrekking bij deze rechtspersoon of bij de Europese Centrale Bank of die reeds een dienstbetrekking bij deze rechtspersoon of bij de Europese Centrale Bank vervullen, maar in aanmerking willen komen voor een andere dienstbetrekking bij die rechtspersoon of de Europese Centrale Bank, alsmede ten behoeve van het onderzoek naar de betrouwbaarheid en de geschiktheid van personen die bij de hiervoor genoemde rechtspersonen werkzaamheden gaan verrichten gedurende een zodanige lange periode dat hun positie kan worden gelijkgesteld met die van werknemers in dienstverband;

    • c. de President van De Nederlandsche Bank N.V. ten behoeve van het onderzoek naar de betrouwbaarheid en de geschiktheid van personen die naar aanleiding van een overeenkomst met De Nederlandsche Bank N.V. worden belast met het vervoer van bankbiljetten, munten of halffabrikaten die worden gebruikt bij de vervaardiging van bankbiljetten of munten;

    • d. de directeur van Joh. Enschedé Facilities BV ten behoeve van onderzoek naar de betrouwbaarheid en geschiktheid van personen die belast zijn met het produceren van bankbiljetten en waardepapieren;

    • e. de voorzitter van de Autoriteit Financiële Markten ten behoeve van het onderzoek naar de betrouwbaarheid en de geschiktheid van personen die in aanmerking willen komen voor een dienstbetrekking bij dit bestuursorgaan of die reeds een dienstbetrekking vervullen bij dit bestuursorgaan, maar die in aanmerking willen komen voor een andere dienstbetrekking bij dit bestuursorgaan, alsmede ten behoeve van het onderzoek naar de betrouwbaarheid en de geschiktheid van personen die bij dit bestuursorgaan werkzaamheden gaan verrichten gedurende een zo lange periode dat hun positie kan worden gelijkgesteld met die van werknemers in dienstverband.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing met het oog op het nemen van beslissingen over het ontslag van personeel.

Artikel 27

  • 1 Justitiële gegevens worden ten behoeve van het onderzoek naar de betrouwbaarheid en de geschiktheid van personen die in aanmerking willen komen voor een dienstbetrekking bij de genoemde organisaties desgevraagd verstrekt aan:

    • a. het hoofd van de Dienst Bedrijfsbeveiliging van de Koninklijke Luchtvaartmaatschappij NV;

    • b. de directeur van SDU Identification bv.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing met het oog op het nemen van beslissingen over het ontslag van personeel.

Artikel 28

  • 1 Er worden geen verstrekkingen als bedoeld in de artikelen 23 tot en met 27 gedaan dan nadat de persoon, instantie, dienst of organisatie die om de gegevens verzoekt een ondertekende verklaring van betrokkene heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij toestemming voor de verstrekking geeft en op de hoogte is van de wijze waarop met de justitiële gegevens wordt omgegaan.

  • 2 De persoon, instantie, dienst, college of organisatie die overeenkomstig deze paragraaf justitiële gegevens heeft ontvangen doet van deze gegevens en de gevolgen die de persoon, instantie, dienst of organisatie voornemens is daaraan te verbinden schriftelijk mededeling aan de betrokkene en stelt hem in het geval bedenkingen van hem zijn te verwachten, in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen.

Paragraaf 3. Verstrekking ten behoeve van advies, aanbeveling of voordracht van personen

Artikel 29

  • 1 Justitiële gegevens worden desgevraagd verstrekt aan:

    • a. de voorzitter van de commissies die zijn belast met de selectie van personen die in aanmerking willen komen voor een functie bij de rechtsprekende macht of als rechterlijk ambtenaar bij het Openbaar Ministerie, ten behoeve van onderzoek naar de betrouwbaarheid en geschiktheid van die personen;

    • b. de personen belast met het opmaken van een aanbeveling voor de vervulling van het ambt van Nationale ombudsman of substituut-ombudsman, ten behoeve van het opmaken van zodanige aanbeveling;

    • c. de voorzitters van de kamers van toezicht ten behoeve van het onderzoek naar de betrouwbaarheid en de geschiktheid van personen die in aanmerking willen komen voor een benoeming tot notaris;

Artikel 30

  • 1 Justitiële gegevens worden desgevraagd verstrekt aan:

    • a. de secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie ten behoeve van de voordracht die wordt gedaan met het oog op de benoeming van een minister of staatssecretaris;

    • b. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ten behoeve van de voordracht voor benoeming van de commissaris van de Koningin;

    • c. de commissaris van de Koningin ten behoeve van het dienen van advies:

      • 1º. inzake de benoeming van burgemeesters;

      • 2º. inzake de verlening van een koninklijke onderscheiding aan een burgemeester op grond van het Reglement op de orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau;

    • d. de burgemeester ten behoeve van zijn adviserende taak, bedoeld in het Reglement op de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau;

    • e. Onze Minister van Defensie met het oog op de toekenning van bij koninklijk besluit te verlenen onderscheidingen.

  • 2 Met het oog op de adviserende bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, onder c, onder 2° en onder d, kunnen justitiële gegevens betreffende misdrijven tegen de zeden, bedoeld in artikel 4 van de wet worden verstrekt.

  • 3 In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, onder b en c, onder 1°, is artikel 28 van overeenkomstige toepassing.

Afdeling 3. Machtiging

Artikel 31

  • 1 De personen, instanties of colleges, bedoeld in artikel 8, eerste en tweede lid van de wet en in hoofdstuk 3, aan wie justitiële gegevens worden verstrekt kunnen onder hen ressorterend personeel machtigen tot het doen van een verzoek om justitiële gegevens. In dat geval wordt de machtiging in het verzoek om inlichtingen vermeld.

  • 2 In de gevallen waarin op grond van dit besluit de burgemeester bevoegd is om justitiële gegevens te vragen, kan hij de korpschef in wiens regio de gemeente is gelegen, machtigen tot het doen van een verzoek om de betreffende gegevens.

Hoofdstuk 4. De verklaring omtrent het gedrag

Artikel 32

Onze Minister kan bij zijn onderzoek met betrekking tot de afgifte van de verklaring omtrent het gedrag kennis nemen van de justitiële gegevens betreffende misdrijven tegen de zeden, bedoeld in artikel 4 van de wet.

Artikel 33

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op de beoordeling van de afgifte van de verklaring omtrent het gedrag in het kader van de beoordeling van de eis van betrouwbaarheid van de vervoerder of bestuurder van één of meer taxi's.

Hoofdstuk 5. Afkomst van de rapporten die persoonsdossiers vormen

Artikel 34

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De rapporten die het persoonsdossier vormen zijn afkomstig van:

Terugwerkende kracht

Stb. 2005, 435, datum inwerkingtreding 14-09-2005, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2005.

De rapporten die het persoonsdossier vormen zijn afkomstig van:

  • a. een reclasseringsinstelling als bedoeld in artikel 4 van de Reclasseringsregeling 1995;

  • b. de raad voor de kinderbescherming;

  • c. een stichting als bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg bij de uitoefening van de taken, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder c en d, van de Wet op de jeugdzorg;

  • d. een penitentiaire inrichting als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Penitentiaire beginselenwet;

  • e. een inrichting als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden;

  • f. een inrichting als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen;

  • g. Onze Minister.

Artikel 35. De verstrekking van afschriften van rapporten uit persoonsdossiers

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Afschriften van rapporten uit een persoonsdossier worden verstrekt aan:

  • a. de directeur van een gezinsvoogdij-instelling ten behoeve van het verlenen van hulp en steun aan jeugdigen die worden verdacht van of zijn veroordeeld wegens een strafbaar feit of ten aanzien van wie op grond van bepalingen in het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering voorwaarden zijn gesteld;

  • b. Onze Minister ten behoeve van het voorbereiden van enig rapport met het oog op een juiste toepassing van het strafrecht.

Terugwerkende kracht

Stb. 2005, 435, datum inwerkingtreding 14-09-2005, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2005.

De verstrekking van afschriften van rapporten uit persoonsdossiers

Afschriften van rapporten uit een persoonsdossier worden verstrekt aan:

  • a. de directeur van een stichting als bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg ten behoeve van het verlenen van hulp en steun aan jeugdigen die worden verdacht van of zijn veroordeeld wegens een strafbaar feit of ten aanzien van wie op grond van bepalingen in het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering voorwaarden zijn gesteld;

  • b. Onze Minister ten behoeve van het voorbereiden van enig rapport met het oog op een juiste toepassing van het strafrecht.

Hoofdstuk 6. Kosten

Artikel 36

  • 2 Onze Minister neemt een aanvraag tot afgifte van een verklaring omtrent het gedrag eerst in behandeling nadat de bij ministeriële regeling vastgestelde vergoeding voor de kosten van deze behandeling is ontvangen.

Hoofdstuk 7. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 50

[Red: Wijzigt de Afgifte bewijzen van betrouwbaarheid en non-faillisement.]

Artikel 51

[Red: Wijzigt het Besluit afgifte bewijzen van betrouwbaarheid ex artikel 37 Eerste richtlijn van de Raad voor de Europese Gemeenschappen van 5 maart 1979.]

Artikel 52

De gegevens die voor de inwerkingtreding van de wet overeenkomstig een wettelijk voorschrift door de justitiële documentatiedienst waren geregistreerd worden op het moment van inwerkingtreding aangemerkt als justitiële gegevens.

Artikel 53

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet justitiële gegevens in werking treedt met uitzondering van artikel 7, eerste lid, onder k, dat in werking treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 25 maart 2004

Beatrix

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de eenendertigste maart 2004

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner