Tijdelijk besluit tegemoetkoming buitengewone uitgaven

[Regeling vervallen per 01-01-2009.]
Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 16-04-2004 en zichtdatum 01-01-2006.
Geldend van 16-04-2004 t/m 31-12-2005

Besluit van 29 maart 2004, houdende tijdelijke regels inzake het verstrekken van een aanspraak op een financiële tegemoetkoming aan burgers met buitengewone uitgaven die in de fiscaliteit voor die uitgaven geen of weinig belastingreductie hebben genoten vanwege een laag inkomen (Tijdelijk besluit tegemoetkoming buitengewone uitgaven)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 19 december 2003, kenmerk DWJZ-2440998, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Financiën;

Gelet op artikel 89 van de Grondwet en artikel 24, tweede lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens;

De Raad van State gehoord (advies van 2 februari 2004, Nr. W13.03.0544/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Financiën, van 23 maart 2004, kenmerk DWJZ-U-2464342;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De belastingplichtige bij wie bij de vaststelling van de aanslag inkomstenbelasting over het voorgaande kalenderjaar buitengewone uitgaven in aanmerking zijn genomen, heeft aanspraak op een financiële tegemoetkoming, indien de gecombineerde inkomensheffing over dat kalenderjaar lager is dan de gecombineerde heffingskorting. Het bedrag van de tegemoetkoming wordt berekend met toepassing van het derde lid.

  • 2 Voor de berekening van de tegemoetkoming wordt verstaan onder:

    • a. A: de gecombineerde inkomensheffing over het voorgaande kalenderjaar;

    • b. B: de gecombineerde heffingskorting over het voorgaande kalenderjaar;

    • c. C: de gecombineerde inkomensheffing over het voorgaande kalenderjaar, indien bij de berekening daarvan de buitengewone uitgaven niet in aanmerking zouden zijn genomen.

  • 3 Indien C kleiner is dan B, is de tegemoetkoming gelijk aan het verschil tussen C en A. In andere gevallen is de tegemoetkoming gelijk aan het verschil tussen B en A.

  • 4 De tegemoetkoming wordt vastgesteld bij beschikking van de inspecteur. Indien binnen vijf jaren na het kalenderjaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft, blijkt dat de beschikking ten onrechte of tot een onjuist bedrag is vastgesteld, kan de inspecteur de beschikking herzien.

  • 5 De ontvanger is belast met het uitbetalen van de tegemoetkoming en met het invorderen van de geldschuld aan het Rijk die voortvloeit uit een herziening als bedoeld in het vierde lid.

  • 6 Bij regeling van Onze Minister en Onze Minister van Financiën kunnen nadere regels inzake de uitbetaling en invordering worden gesteld.

  • 7 Bij regeling van Onze Minister van Financiën worden de functionarissen van de rijksbelastingdienst aangewezen die voor de uitvoering van dit besluit als inspecteur en ontvanger fungeren.

Terugwerkende kracht

Stb. 2005, 690, datum inwerkingtreding 01-01-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 16-04-2004.

1 De belastingplichtige bij wie bij de vaststelling van de aanslag inkomstenbelasting over het voorgaande kalenderjaar buitengewone uitgaven in aanmerking zijn genomen, heeft aanspraak op een financiële tegemoetkoming, indien de gecombineerde inkomensheffing over dat kalenderjaar lager is dan de gecombineerde heffingskorting. Het bedrag van de tegemoetkoming wordt berekend met toepassing van het derde lid.

2 Voor de berekening van de tegemoetkoming wordt verstaan onder:

  • a. A: de gecombineerde inkomensheffing over het voorgaande kalenderjaar;

  • b. B: de gecombineerde heffingskorting over het voorgaande kalenderjaar;

  • c. C: de gecombineerde inkomensheffing over het voorgaande kalenderjaar, indien bij de berekening daarvan de buitengewone uitgaven niet in aanmerking zouden zijn genomen.

3 Indien C kleiner is dan B, is de tegemoetkoming gelijk aan het verschil tussen C en A. In andere gevallen is de tegemoetkoming gelijk aan het verschil tussen B en A.

4 Indien de belastingplichtige gedurende het gehele voorgaande kalenderjaar een partner heeft als bedoeld in artikel 1.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, geldt voor de toepassing van het eerste, tweede en derde lid in plaats van de gecombineerde inkomensheffing en de gecombineerde heffingskorting het gezamenlijke bedrag van de gecombineerde inkomensheffing en de gecombineerde heffingskorting van de belastingplichtige en zijn partner.

5 De tegemoetkoming wordt vastgesteld bij beschikking van de inspecteur. Indien binnen vijf jaren na het kalenderjaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft, blijkt dat de beschikking ten onrechte of tot een onjuist bedrag is vastgesteld, kan de inspecteur de beschikking herzien.

6 De ontvanger is belast met het uitbetalen van de tegemoetkoming en met het invorderen van de geldschuld aan het Rijk die voortvloeit uit een herziening als bedoeld in het vierde lid.

7 Bij regeling van Onze Minister en Onze Minister van Financiën kunnen nadere regels inzake de uitbetaling en invordering worden gesteld.

8 Bij regeling van Onze Minister van Financiën worden de functionarissen van de rijksbelastingdienst aangewezen die voor de uitvoering van dit besluit als inspecteur en ontvanger fungeren.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De rijksbelastingdienst is belast met de uitvoering van dit besluit.

  • 2 De tegemoetkomingen op grond van dit besluit komen ten laste van de begroting van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

[Red: Wijzigt het Besluit gebruik sofi-nummer Wbp.]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

  • 2 Het besluit vervalt met ingang van 1 januari 2006, tenzij op dat tijdstip een voorstel van wet tot regeling van een met de regeling in dit besluit overeenkomende tegemoetkoming bij de Staten-Generaal is ingediend. Indien het voorstel wordt ingetrokken of indien een van beide kamers der Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt het besluit ingetrokken met ingang van 1 januari daaropvolgend. Wordt het voorstel van wet tot wet verheven, dan wordt het besluit ingetrokken op het tijdstip van inwerkingtreding van die wet.

  • 3 Na het vervallen van dit besluit blijven de in dit besluit gestelde regels van toepassing ten aanzien van reeds verstreken kalenderjaren waarop de tegemoetkoming betrekking heeft.

  • 4 [Red: Wijzigt het Besluit gebruik sofi-nummer Wbp.]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijk besluit tegemoetkoming buitengewone uitgaven.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 29 maart 2004

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ,

J. F. Hoogervorst

De Staatssecretaris van Financiën ,

J. G. Wijn

Uitgegeven de vijftiende april 2004

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner