Antwoord
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
Bedrijfsopvolger was ondernemer (niet ab-houder)
In de artikelen 6, zevende lid, onderdeel a, en 6a, vierde lid, onderdeel a, van de
Uitvoeringsregeling is geregeld dat deze gebeurtenis niet leidt tot beëindiging van
het verleende uitstel of vermindering van het bedrag waarvoor voorwaardelijke kwijtschelding
is verleend.
Het aan de ondernemer-bedrijfsopvolger verleende uitstel respectievelijk voorwaardelijke
kwijtschelding wordt gecontinueerd en gaat onder voorwaarden over op zijn erfgenamen.
De erfgenamen krijgen dus het recht op de faciliteiten, onder de verplichting de resterende
duur van de voortzettingstermijn die bij het overlijden van de ondernemer-bedrijfsopvolger
nog liep, vol te maken. Het is voldoende dat één van de erfgenamen de onderneming
gedurende die tijd voortzet. Indien de erfgenamen de onderneming niet voortzetten,
wordt het uitstel respectievelijk de voorwaardelijke kwijtschelding beëindigd respectievelijk
ingetrokken.
Daarnaast kan een voortzettende erfgenaam ter zake van zijn erfrechtelijke verkrijging
van ondernemingsvermogen ook uit eigen hoofde een beroep doen op de bedrijfsopvolgingsregeling.
Hiervoor gaat een nieuwe termijn van vijf jaar lopen.
Bedrijfsopvolger was aandeelhouder (ab-houder)
Bij overlijden van de aandeelhouder is sprake van een fictieve vervreemding. Echter,
deze vervreemding wordt op grond van de artikelen 6, zevende lid, onderdeel b, en
6a, vierde lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling juncto artikel 25, tiende
lid, van de Invorderingswet niet aangemerkt als een vervreemding die leidt tot beëindiging
van het verleende uitstel of vermindering van het bedrag waarvoor voorwaardelijke
kwijtschelding is verleend.
Het aan de aanmerkelijk belanghouder-bedrijfsopvolger verleende uitstel respectievelijk
voorwaardelijke kwijtschelding wordt gecontinueerd en gaat over op zijn erfgenamen.
De erfgenamen krijgen dus onder voorwaarden het recht op de faciliteiten, onder de
verplichting de resterende duur van de voortzettingstermijn die bij het overlijden
van de aanmerkelijk belanghouder-bedrijfsopvolger nog liep, vol te maken. Het is voldoende
dat één van de erfgenamen aanmerkelijk belanghouder wordt en de termijn volmaakt.
Indien de erfgenamen de aandelen binnen de nog resterende termijn vervreemden, wordt
het uitstel respectievelijk de voorwaardelijke kwijtschelding beëindigd respectievelijk
ingetrokken.
Daarnaast kan een erfgenaam die aandelen erft ter zake van die verkrijging ook in
die hoedanigheid een beroep op de bedrijfsopvolgingsregeling doen. Hiervoor gaat een
nieuwe termijn van vijf jaar lopen.