Besluit universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen

Geraadpleegd op 20-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 03-03-2008 en zichtdatum 03-03-2008.
Geldend van 01-07-2006 t/m 30-06-2008

Besluit van 7 mei 2004, houdende regels met betrekking tot universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen (Besluit universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 10 juli 2003, nrs. WJZ 3025210 en WJZ 3025247;

Gelet op richtlijn nr. 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische communicatienetwerken en -diensten (Universeledienstrichtlijn) (PbEG L 108), richtlijn nr. 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (PbEG L 201), en de artikelen 7.4, derde en vierde lid, 7.5, 7.6, tweede lid, 7.8, 9.1, tweede en vierde lid, 9.2, tweede lid, 9.4, eerste lid, 12.1, 18.2 en 18.12 van de Telecommunicatiewet;

De Raad van State gehoord (adviezen van 14 augustus 2003, nr. W10.03.0310/II en 25 september 2003, nr. W10.03.0309/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 3 mei 2004, nr. WJZ 4028408;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Definities

Artikel 1.1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. wet: Telecommunicatiewet;

  • b. woonkern: aaneengesloten bebouwing binnen één gemeente;

  • c. telefoonnummer: nummer uit een door Onze Minister krachtens artikel 4.1, eerste lid, van de wet vastgesteld nummerplan of uit de Europese telefoonnummeringsruimte dat krachtens zijn bestemming gebruikt mag worden voor de ontvangst van gesprekken en dat, indien de nummergebruiker tevens een aanbieder van elektronische communicatiediensten is, niet wordt gebruikt om toegang tot die elektronische communicatiediensten te verschaffen;

  • d. standaard telefoongids: algemeen beschikbare abonneelijst waarin uitsluitend telefoonnummers kunnen worden opgezocht aan de hand van gegevens betreffende de naam in combinatie met gegevens betreffende het adres en huisnummer, postcode of de woonplaats van de abonnee;

  • e. standaard abonnee-informatiedienst: algemeen beschikbare abonnee-informatiedienst waarmee uitsluitend telefoonnummers kunnen worden opgevraagd aan de hand van gegevens betreffende de naam in combinatie met gegevens betreffende het adres en huisnummer, postcode of de woonplaats van de abonnee;

  • f. semafoondienst: openbare draadloze elektronische communicatiedienst waarbij individuele abonnees of groepen abonnees kunnen worden gealarmeerd of waarmee berichten naar deze abonnees kunnen worden gestuurd;

  • g. ERMES: systeem voor een openbare pan-Europese semafoondienst te land, zoals omschreven in de bijlage bij aanbeveling nr. 90/543/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 9 oktober 1990, inzake de gecoördineerde invoering in de Gemeenschap van een openbare pan-Europese semafoondienst te land (PbEG L 310);

  • h. telexdienst: commerciële exploitatie ten behoeve van het publiek van direct transport van telexberichten overeenkomstig de te Melbourne op 25 november 1998 tot stand gekomen aanbeveling I 240 van de Internationale Raadgevende Commissie inzake telegrafie en telefonie (CCITT) van en naar netwerkaansluitpunten van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, waarvan iedere gebruiker van op een dergelijk netwerkaansluitpunt aangesloten apparatuur gebruik kan maken om met een ander netwerkaansluitpunt te communiceren;

  • i. carrierdienst: elektronische communicatiedienst, niet zijnde de openbare telefoondienst, die voor het publiek beschikbaar is voor uitgaande gesprekken.

Hoofdstuk 2. Universele dienstverlening

§ 2.1. Kwaliteit en betaalbaarheid

Artikel 2.1

De aansluiting op het openbare telefoonnetwerk op een vaste locatie, bedoeld in artikel 9.1, eerste lid, onderdeel a, van de wet, biedt de mogelijkheid van datacommunicatie met datasnelheden die toereikend zijn voor een functionele toegang tot het internet.

Artikel 2.2

In een woonkern met meer dan 5000 inwoners is ten minste één openbare betaaltelefoon per 5000 inwoners.

Artikel 2.3

  • 2 De in het eerste lid bedoelde gegevens bestaan in elk geval uit: de naam van de desbetreffende abonnee en diens adres en huisnummer, postcode, woonplaats en telefoonnummers.

  • 3 Voor opname van de gegevens, bedoeld in het tweede lid, in de telefoongidsen of in het abonneebestand dat voor de abonnee-informatiedienst wordt gebruikt, worden geen kosten in rekening gebracht.

  • 4 De telefoongidsen worden ten minste eenmaal per jaar geactualiseerd.

  • 5 Het voor de abonnee-informatiedienst gebruikte abonneebestand wordt ten minste eenmaal per week geactualiseerd.

Artikel 2.4

Voor de eerste aansluiting op het openbare telefoonnetwerk op een vaste locatie en de toegang tot de openbare telefoondienst op een vaste locatie, bedoeld in artikel 9.1, eerste lid, onderdeel a, van de wet worden uitsluitend de volgende tarieven gehanteerd:

  • a. een eenmalig tarief voor de aansluiting op het openbare telefoonnetwerk op een vaste locatie en de openbare telefoondienst op een vaste locatie;

  • b. een maandelijks tarief dat onafhankelijk is van het gebruik, en

  • c. gebruiksafhankelijke tarieven.

Artikel 2.5

  • 1 De hoogte van het eenmalige tarief, bedoeld in artikel 2.4, onderdeel a, is, uitgaande van de kosten, niet hoger dan redelijk.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, kunnen bij ministeriële regeling voor bepaalde categorieën eindgebruikers tarieven worden vastgesteld die aan hen ten hoogste in rekening mogen worden gebracht.

  • 4 Voor eindgebruikers, niet zijnde consumenten, is het belabonnement, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, beschikbaar.

  • 5 Onze Minister past, tenzij dit vanuit het oogpunt van betaalbaarheid onwenselijk is, de in het derde lid, onderdeel b, bedoelde tarieven jaarlijks in de maand april aan de consumentenprijsindex aan.

  • 6 De aanbieder die krachtens artikel 9.2 van de wet is aangewezen hoeft het krachtens het derde lid, onderdeel b, gestelde tariefvoorschrift voor het maandelijkse tarief niet in acht te nemen jegens consumenten die tevens geabonneerd zijn op een carrierdienst.

Artikel 2.6

Artikel 2.7

Bij ministeriële regeling kunnen andere dan de in de artikelen 2.1 tot en met 2.3 bedoelde regels worden gesteld met betrekking tot de kwaliteit van de in artikel 9.1, eerste lid, van de wet genoemde diensten.

§ 2.2. Verplichtingen voor aanbieders die krachtens artikel 9.2 van de wet zijn aangewezen

Artikel 2.8

De aanbieder die krachtens artikel 9.2 van de wet is aangewezen, verlangt geen betaling voor diensten of faciliteiten die voor het gebruik van de gevraagde dienst niet vereist zijn.

Artikel 2.9

  • 1 De aanbieder die krachtens artikel 9.2 van de wet is aangewezen, hanteert voor de diensten waarvoor hij is aangewezen in zijn verzorgingsgebied dezelfde vormen van tarifering.

  • 2 De aanbieder van openbare telefoondiensten op een vaste locatie die krachtens artikel 9.2 van de wet is aangewezen, rekent in zijn verzorgingsgebied aan consumenten voor het tarief, bedoeld in artikel 2.4, onderdeel a, één uniform tarief, tenzij de consument reeds abonnee is bij deze aanbieder en die dienst vanaf een ander adres wil afnemen en de aanbieder gebruik kan maken van een bestaande aansluiting om die dienst aan hem te leveren.

Artikel 2.10

De aanbieder van telefoongidsen of de abonnee-informatiedienst die krachtens artikel 9.2 van de wet is aangewezen, is gehouden de hem verstrekte informatie non-discriminatoir te behandelen.

Artikel 2.11

Teneinde abonnees in staat te stellen hun uitgaven te beheersen en te controleren en een ongegronde onderbreking van de levering van de dienst te voorkomen, worden bij ministeriële regeling aanbieders die krachtens artikel 9.2 van de wet zijn aangewezen worden verplicht om diensten of faciliteiten als bedoeld in bijlage I, deel A, van richtlijn nr. 2002/22/EG te leveren.

§ 2.3. Bijdrage in de kosten van de universele dienst

Artikel 2.12

Hoofdstuk 3. Eindgebruikersbelangen

§ 3.1. Telefoongidsen en abonnee-informatiediensten

Artikel 3.1

Een aanbieder die telefoonnummers in gebruik geeft, voldoet aan alle redelijke verzoeken om, ten behoeve van het verstrekken van algemeen beschikbare telefoongidsen en algemeen beschikbare abonnee-informatiediensten, de relevante informatie in een overeengekomen formaat beschikbaar te stellen op billijke, objectieve, kostengeoriënteerde en niet-discriminerende voorwaarden.

Artikel 3.2

  • 1 Een aanbieder van de openbare telefoondienst die voor of bij het sluiten van een overeenkomst met een gebruiker diens naam, adres en huisnummer, postcode en woonplaats vraagt, vraagt tevens toestemming voor opname van deze soorten persoonsgegevens en door hem in gebruik gegeven telefoonnummers in elke standaard telefoongids en elk abonneebestand dat voor een standaard abonnee-informatiedienst wordt gebruikt. De in de vorige volzin bedoelde toestemming wordt per soort persoonsgegeven afzonderlijk gevraagd.

  • 2 De gegeven toestemming is relevante informatie als bedoeld in artikel 3.1.

  • 3 Een aanbieder van de openbare telefoondienst die tevens toestemming vraagt voor opname in een andere telefoongids dan de standaard telefoongids of een abonneebestand dat niet uitsluitend wordt gebruikt voor de standaard abonnee-informatiedienst, zorgt ervoor dat de wijze waarop en de vorm waarin de in het eerste lid bedoelde toestemming wordt gevraagd ten minste gelijk is aan de wijze waarop en de vorm waarin de in dit lid eerstgenoemde toestemming wordt gevraagd.

§ 3.2. Geschillenbeslechting door geschillencommissie

Artikel 3.4

Als openbare elektronische communicatiediensten als bedoeld in artikel 12.1 van de wet worden aangewezen:

  • a. semafoondiensten, waaronder begrepen ERMES-diensten;

  • b. telexdiensten;

  • c. carrierdiensten.

§ 3.3. Transparantie van tarieven, nummers en kwaliteit, gebruiksbegrenzing en wanbetaling

Artikel 3.5

  • 1 Bij ministeriële regeling kunnen aanbieders van carrierdiensten verplicht worden om op genoegzame wijze informatie over hun tarieven en andere bij die regeling te bepalen onderwerpen bekend te maken aan consumenten.

  • 2 Bij ministeriële regeling kunnen aan aanbieders van carrierdiensten en aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken die voor het aanbieden van carrierdiensten worden gebruikt verplichtingen worden opgelegd inzake het bieden aan consumenten van nummeridentificatie als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel cc, onder 1°, van de wet.

Artikel 3.5a

  • 1 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over:

    • a. het bekend maken van informatie over de geldende tarieven door aanbieders van openbare elektronische communicatiediensten;

    • b. de weergave van nummers door aanbieders van openbare elektronische communicatiediensten;

    • c. het aan de consument bieden van een voorziening voor het begrenzen van het gebruik van openbare elektronische communicatiediensten door aanbieders van openbare elektronische communicatiediensten.

  • 2 De regels, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, kunnen verschillen voor de bij die regeling te bepalen categorieën van nummers.

  • 3 De regels, bedoeld in het eerste lid, kunnen verschillen voor de bij die regeling te bepalen categorieën van aanbieders van openbare elektronische communicatiediensten.

Artikel 3.6

De krachtens artikel 2.11 gestelde verplichtingen, die strekken tot uitvoering van bijlage I, Deel A, onderdeel e, van richtlijn nr. 2002/22/EG en gelden voor de krachtens artikel 9.2 aangewezen aanbieder van openbare telefoondiensten op een vaste locatie, zijn van overeenkomstige toepassing op andere aanbieders van openbare telefoondiensten.

Hoofdstuk 4. Bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer

Artikel 4.1

  • 1 Een ieder die door middel van elektronische communicatienetwerken toegang wenst te verkrijgen tot gegevens die zijn opgeslagen in de randapparatuur van een abonnee of gebruiker van openbare elektronische communicatiediensten dan wel gegevens wenst op te slaan in de randapparatuur van de abonnee of gebruiker van openbare elektronische communicatiediensten, dient voorafgaand aan de desbetreffende handeling de abonnee of gebruiker:

    • a. op een duidelijke en nauwkeurige wijze te informeren omtrent de doeleinden waarvoor men toegang wenst te verkrijgen tot de desbetreffende gegevens dan wel waarvoor men gegevens wenst op te slaan, en

    • b. op voldoende kenbare wijze gelegenheid te bieden de desbetreffende handeling te weigeren.

  • 2 Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing, voor zover het de technische opslag of toegang tot gegevens betreft met als uitsluitend doel:

    • a. de verzending van communicatie over een openbaar elektronisch communicatienetwerk uit te voeren of te vergemakkelijken, of

    • b. de door de abonnee of gebruiker gevraagde dienst van de informatiemaatschappij te leveren en de opslag of toegang tot gegevens daarvoor strikt noodzakelijk is.

Artikel 4.2

  • 1 Een abonnee van een openbare telefoondienst of van een carrierdienst heeft jegens zijn aanbieder het recht om aan te geven dat zijn nummer op nota’s voor geleverde elektronische communicatiediensten, waarbij vermelding plaatsvindt van opgeroepen nummers, dient te worden afgeschermd.

  • 2 Een aanbieder als bedoeld in het eerste lid draagt er zorg voor dat de andere aanbieders wie het aangaat worden geïnformeerd omtrent de nummers die dienen te worden afgeschermd. Eerstbedoelde aanbieder draagt zorg voor de juistheid, volledigheid en tijdigheid van de verstrekte informatie. Deze informatie blijft beperkt tot een overzicht van de af te schermen nummers.

  • 3 Alle aanbieders wie het aangaat geven zo spoedig mogelijk doch uiterlijk met ingang van de factuurperiode volgend op die binnen welke het verzoek is gedaan, uitvoering aan het verzoek van de abonnee.

  • 4 Afscherming van een nummer als bedoeld in het eerste lid vindt plaats door het weglaten dan wel onherkenbaar maken van de laatste vier cijfers van het nummer.

  • 5 Iedere aanbieder is jegens zijn eigen abonnee gehouden ervoor te zorgen dat afscherming als bedoeld in het eerste lid, zowel waar het gaat om afscherming op nota’s die door de desbetreffende aanbieder zelf worden uitgebracht als op nota’s die door andere aanbieders worden uitgebracht, wordt uitgevoerd.

  • 6 De uitoefening van het recht, bedoeld in het eerste lid, is kosteloos.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 7 mei 2004

Beatrix

De Minister van Economische Zaken ,

L. J. Brinkhorst

Uitgegeven de achttiende mei 2004

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner