De voorzitter, de plaatsvervangende voorzitters, de leden en de plaatsvervangende
leden van het tuchtcollege voor de scheepvaart leggen voor de aanvang van hun werkzaamheden
in handen van de president van het College van Beroep voor het bedrijfsleven de eed
of belofte af overeenkomstig het volgende formulier:
‘Ik zweer/verklaar dat ik middellijk noch onmiddellijk, onder welke naam of voorwendsel
ook, voor het verkrijgen van mijn benoeming tot voorzitter/plaatsvervangend voorzitter
/ lid/plaatsvervangend lid van het tuchtcollege voor de scheepvaart aan iemand iets
heb gegeven of beloofd, noch zal geven of beloven;
ik zweer/verklaar dat ik nimmer enige giften of geschenken hoegenaamd zal aannemen
of ontvangen van enig persoon van wie ik weet of vermoed dat hij een zaak heeft of
zal krijgen bij het tuchtcollege voor de scheepvaart;
ik zweer/beloof dat ik mij niet op enige wijze zal inlaten met partijen of hun raadslieden
of gemachtigden over enige zaak die bij het tuchtcollege voor de scheepvaart aanhangig
is, of waarvan ik weet of kan vermoeden dat deze bij het tuchtcollege voor de scheepvaart
aanhangig zal worden gemaakt*;
ik zweer/beloof dat ik geheim zal houden de gegevens waarover ik bij de uitoefening
van mijn taak de beschikking krijg en waarvan ik het vertrouwelijk karakter ken of
redelijkerwijs moet vermoeden, behoudens voorzover enig wettelijk voorschrift mij
tot mededeling verplicht of uit mijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit,
alsmede al hetgeen in de raadkamer over aanhangige zaken is geuit*;
ik zweer/beloof dat ik mijn taak in het tuchtcollege voor de scheepvaart met eerlijkheid,
nauwgezetheid en onpartijdigheid, zonder aanzien van personen, zal uitoefenen en dat
ik niets zal doen dat het aanzien van het tuchtcollege voor de scheepvaart kan schaden**.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig! / Dat verklaar en beloof ik!’
Op ……………………………… heeft ……….………………..………. (1) ten overstaan van de president van het
College van Beroep voor het bedrijfsleven (2) te ……………………………. de bovenstaande eed/belofte
afgelegd.
(1) ……………………………………
(2) ……………………………………
* Deze verplichtingen zijn ontleend aan artikel 55g van de Zeevaartbemanningswet.
** De taken van de voorzitter en van de leden van het tuchtcollege voor de scheepvaart
zijn vermeld in hoofdstuk 5A van de Zeevaartbemanningswet.