Besluit van 18 juni 2004, houdende regels met betrekking tot de veiligheid en certificering
van zeeschepen (Schepenbesluit 2004)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 11 maart 2004, nr.
HDJZ/SCH/2004–541, Hoofddirectie Juridische Zaken;
Gelet op het op 5 april 1966 te Londen tot stand gekomen Verdrag betreffende de uitwatering
van schepen (Trb. 1966, 275) en het op 1 november 1974 te Londen tot stand gekomen
Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (Trb. 1976, 157), de artikelen 3, 3a, 4, 6, 7 en 9 van de Schepenwet en artikel 38, tweede lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden;
De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 17 mei 2004, nr. W09.04 0116/V/K);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 16 juni 2004,
nr. HDJZ/SCH/2004–1392, Hoofddirectie Juridische Zaken;
De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;
Hebben goedgevonden en verstaan: