[Regeling vervallen per 24-08-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-08-2005]
Bij het examen vakbekwaamheid voor het besturen van een taxi wordt ten minste de kennis
en vaardigheden vastgesteld van de hiernavolgende onderwerpen.
Theorie-examen
[Regeling vervallen per 24-08-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-08-2005]
Administratie en documenten
De kandidaat moet met name kennis hebben van het doel, de functie en de inhoud van
voor de beroepsuitoefening relevante documenten met betrekking tot het voertuig en
het vervoer (chauffeurspas, Europees schadeformulier, dagrittenstaat, werkmap enz.).
Wet- en regelgeving
De kandidaat moet met name:
-
1. kennis hebben van de bepalingen van de voor een veilige en verantwoorde verkeersdeelname
relevante wet- en regelgeving alsmede van de wijze waarop deze bepalingen in de praktijk
worden toegepast;
-
2. kennis hebben van de relevante aspecten van de Algemene Vervoervoorwaarden voor Taxivervoer
(betalingen, beperkingen in het vervoer, handelingen voor, tijden en na de rit, aansprakelijkheid
enz.);
-
3. kennis hebben van de bepalingen inzake de arbeidstijden in het vervoer, alsmede van
de wijze waarop deze bepalingen in de praktijk worden toegepast en door welke instanties
deze bepalingen worden gecontroleerd.
Ritvoorbereiding
De kandidaat moet met name:
-
1. kennis hebben van het onderscheid tussen de verschillende soorten taxivervoer, openbaar
vervoer en andere vormen van collectief vervoer;
-
2. afhankelijk van het soort vervoer het voertuig daarvoor kunnen kiezen;
-
3. kennis hebben van het belang van een goed onderhouden voertuig;
-
4. kennis hebben van de onderdelen bij het rijklaar maken van het voertuig, alsmede de
wijze waarop deze onderdelen in de praktijk worden toegepast (vloeistofpeil, oliepeil
motor, controle remvoering, werking verlichting in- en exterieur enz);
-
5. kennis hebben van het belang van een efficiënte routekeuze en van een juiste inschatting
van de rijtijd;
-
6. kennis hebben van de wijze waarop de ritprijs is opgebouwd.
Verantwoorde en veilige verkeersdeelname
De kandidaat moet met name:
-
1. kennis hebben van de verkeersveiligheidsrisico’s en invloedsfactoren die van invloed
kunnen zijn op de bestuurder van een taxivoertuig (gebruik van alcohol, drugs en medicijnen,
afleiding, ziekte, gebreken, vermoeidheid enz.) en die betrekking hebben op andere
verkeersdeelnemers (kwetsbaarheid van bepaalde groepen verkeersdeelnemers, regelovertredend
gedrag, ziekte, gebreken, vermoeidheid enz.);
-
2. in staat zijn om deze verkeersveiligheidsrisico’s en invloedsfactoren in de praktijk
te herkennen;
-
3. in staat zijn om de nodige maatregelen te nemen tegen deze verkeersveiligheidsrisico’s
en invloedsfactoren;
-
4. kennis hebben van het belang van veilig, comfortabel, vlot en energiezuinig rijden
(voor de bestuurder, passagier(s) en voor medeweggebruikers) alsmede van de wijze
waarop conform deze principes in de praktijk kan worden gereden (wijze van accelereren
en schakelen, anticiperen, rijden met gelijkmatige snelheid, vergroten reactietijd
en -ruimte enz.);
-
5. kennis hebben van het belang van het voorkomen van onnodige slijtage en onnodig brandstofverbruik.
Optreden bij verkeersongevallen, verstoringen en calamiteiten
De kandidaat moet met name:
-
1. kennis hebben van de te nemen maatregelen na een ongeval of aanrijding met betrekking
tot de passagier(s), het voertuig, en het andere verkeer, afhankelijk van de aard
van de aanrijding of het ongeval;
-
2. kennis hebben van de meldingsprocedure van ongevallen, verstoringen en calamiteiten
aan professionele hulpdiensten;
-
3. kennis hebben van de te nemen maatregelen in geval van verstoringen in het verkeer
of verkeersstremmingen (vroegtijdig signaleren en voorkomen, alternatieve route kiezen,
bij vertraging klant informeren enz.).
Communicatie
De kandidaat moet met name:
-
1. kennis hebben van het belang van een goede communicatie (passagier(s) juist geïnformeerd,
communicatie richting hulpdiensten enz.);
-
2. kennis hebben van de in het voertuig aanwezige boord- en communicatieapparatuur, alsmede
de wijze waarop deze apparatuur in de praktijk worden toegepast.
Klantgerichtheid en beroepshouding
De kandidaat moet met name:
-
1. kennis hebben van de onderdelen die voor een goede beroepshouding van een taxichauffeur
relevant zijn (behulpzame en vriendelijke opstelling, representatief, beleefd taalgebruik,
veilig en verantwoord rijgedrag enz.);
-
2. op de hoogte zijn van de verschillende soorten passagiers (culturele achtergrond,
geslacht, leeftijd, handicaps en functiebeperking, gemoedstoestand enz.);
-
3. kennis hebben van de te nemen handelingen bij het vervoer van passagiers met een functiebeperking,
verstandelijke handicap of ziekte (rijden met aangepaste snelheid, ondersteunen bij
in-/uitstappen, tillen en dragen van eigendommen passagier, aanpassen wijze van accelereren
en afremmen enz.);
-
4. kennis hebben van mogelijke wensen, behoeften en gedragingen van verschillende soorten
passagiers alsmede de wijze waarop hier in de praktijk mee om kan worden gegaan;
-
5. kennis hebben van het belang van het tevreden stellen van de passagier(s) zonder de
grenzen van veiligheid te overschrijden.
Conflictsituaties en eigen gedrag
De kandidaat moet met name:
-
1. kennis hebben van het belang van een goede communicatie met de passagier(s) (luisteren,
meedenken, oplossingsgericht, aandacht enz.);
-
2. kennis hebben van de mogelijkheden waarmee conflictsituaties kunnen worden voorkomen
(beroepshouding, representatie, inschatting en afweging risico’s, communicatie enz.);
-
3. kennis hebben van het verschil tussen aandachtgevend en weerstand oproepend gedrag;
-
4. kennis hebben van de karakteristieke conflictsituaties welke zich in het taxivervoer
kunnen voordoen, alsmede van de wijze waarop hiermee kan worden omgegaan.
Handelen bij agressie
De kandidaat moet met name:
-
1. kennis hebben van de verschillende vormen van agressie (verbaal, non-verbaal, fysiek);
-
2. in staat zijn om deze verschillende vormen van agressie in de praktijk te herkennen;
-
3. kennis hebben van de wijze waarop met de verschillende vormen van agressie in de praktijk
kan worden omgegaan.
Klachtenprocedures
De kandidaat moet met name:
-
1. kennis hebben van de wijze tot afhandeling van klachten (klachtenregeling, klachtenformulier,
Landelijk Klachtenmeldpunt Taxi, Geschillencommissie enz.);
-
2. kennis hebben van de wijze waarop de afhandeling van klachten in de praktijk wordt
toegepast.
Topografische kennis van Nederland
De kandidaat moet met name kennis hebben van de te rijden hoofdroute tussen Nederlandse
steden met gebruikmaking van belangrijke verbindingswegen.
Praktijkexamen
[Regeling vervallen per 24-08-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-08-2005]
Verantwoorde en veilige verkeersdeelname
De kandidaat moet met name:
-
1. blijk geven van een adequate toepassing van relevante wet- en regelgeving met betrekking
tot de deelname in het verkeer;
-
2. in staat zijn om enkele onderdelen van de rijklaarcontrole zelfstandig uit te voeren;
-
3. in staat zijn om adequaat en tijdig mogelijke verkeersveiligheidsrisico’s te herkennen
en tijdig de juiste corrigerende maatregelen te treffen;
-
4. blijk geven hoe conform de voorschriften en richtlijnen van veilig, comfortabel, vlot
en energiezuinig gereden moet worden in een taxivoertuig.
Optreden bij verkeersongevallen, verstoringen en calamiteiten
De kandidaat moet met name:
-
1. in staat zijn om de meest voorkomende storingen in de praktijk te constateren;
-
2. blijk geven om deze meest voorkomende storingen op een adequate wijze op te lossen;
-
3. in staat zijn om op adequate wijze in geval van een aanrijding of een ongeval een
Europees schadeformulier in te vullen.
Communicatie
De kandidaat moet met name blijk geven van het juiste gebruik van de in het taxivoertuig
aanwezige communicatiemiddelen.
Rituitvoering
De kandidaat moet met name:
-
1. in staat zijn om de benodigde rijtijd van een rit op basis van een opgegeven bestemming
adequaat in te schatten;
-
2. in staat zijn om de meest wenselijke route op te zoeken, daarbij eventueel gebruik
makend van parate kennis, navigatieapparatuur en stadsplattegronden;
-
3. blijk geven van het op een juiste wijze rijden van de meest efficiënte route, zonder
onnodig gevaar of onnodige hinder voor het overige verkeer.
Klantgerichtheid en beroepshouding
De kandidaat moet met name:
-
1. blijk geven dat hij over de juiste en gewenste beroepshouding beschikt;
-
2. in staat zijn om adequaat te reageren op specifieke wensen, behoeften en gedragingen
van passagiers;
-
3. in staat zijn om passagiers op een adequate wijze te informeren over de ritvoorwaarden
en de vervoersprijzen.