Bijlage
[Regeling vervallen per 23-07-2008]
Hoofdstuk 1. Begripsbepaling
[Regeling vervallen per 23-07-2008]
Aanwijzing 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
-
a. coproductie: een programma-onderdeel dat is vervaardigd of aangekocht en waaraan meerdere
partijen, waaronder in ieder geval een omroepinstelling enerzijds en een ministerie
dan wel een ander bestuursorgaan behorend tot de centrale overheid anderzijds op basis
van een door alle partijen goedgekeurd scenario en/of uitgewerkt synopsis een inhoudelijke
en financiële bijdrage hebben geleverd;
-
b. programma-onderdeel: een audio of audiovisueel programma-onderdeel als bedoeld in
artikel 1, onder g, Mediawet dan wel een serie van dergelijke programma-onderdelen, dat inhoudelijk de behandeling
van één of meer beleidsonderwerpen van de overheid tot onderwerp heeft;
-
c. publieke middelen: gelden afkomstig van bestuursorganen, zijnde organen van rechtspersonen,
die krachtens nationaal of internationaal publiekrecht zijn ingesteld met uitzondering
van de middelen die overeenkomstig hoofdstuk VIII van de Mediawet beschikbaar worden gesteld;
-
d. communicatieplan: een document waarin ten minste beschreven worden de uitgangspunten,
doelgroepen, doelstellingen, boodschappen, informatiebasis, strategie, organisatie
en middelen van een voorlichtingscampagne;
-
e. overheidsvoorlichtingprogramma: een programma-onderdeel, dat met het oog op voorlichting
aan het publiek in opdracht van een ministerie of een bestuursorgaan behorend tot
de centrale overheid is vervaardigd.
Hoofdstuk 2. Materiële en formele eisen
[Regeling vervallen per 23-07-2008]
Aanwijzing 2
Een overeenkomst inzake een coproductie wordt niet aangegaan, indien:
-
a. het programma-onderdeel geheel of gedeeltelijk bestaat uit nieuws, actualiteiten of
politieke informatie;
-
b. in het programma-onderdeel bewindspersonen optreden;
-
c. het programma-onderdeel een overwegend amusementskarakter draagt, tenzij in het communicatieplan
aannemelijk wordt gemaakt dat de doelgroep, die partijen met het programma-onderdeel
op het oog hebben, niet op een andere wijze kan worden bereikt of
-
d. het programma-onderdeel voor meer dan 50% van de totale productiekosten wordt bekostigd
uit publieke middelen.
Aanwijzing 3
1. Bij een programma-onderdeel worden coproducenten vermeld met in achtneming van
het bepaalde in artikel 52b vierde lid Mediawet. Aan het begin en einde van een programma-onderdeel dient de in bijlage 2 van deze aanwijzingen genoemde formulering die in dat geval van toepassing is, gebruikt
te worden.
2 In de aftiteling van het programma-onderdeel wordt duidelijk en waarneembaar aangegeven
met welk oogmerk het bestuursorgaan de coproductie wenselijk heeft geacht.
Hoofdstuk 3. Toepassingsgebruik
[Regeling vervallen per 23-07-2008]
Aanwijzing 4
1. Ministers en staatssecretarissen verrichten privaatrechtelijke rechtshandelingen
inzake coproducties in overeenstemming met het bepaalde in deze regeling.
2. Zij dragen er binnen hun bevoegdheden zorg voor, dat andere bestuursorganen behorend
tot de centrale overheid, de bepalingen van deze regeling eveneens in acht nemen.
Aanwijzing 5
1. Ministers en staatssecretarissen gaan niet eerder over tot het verrichten van de
in aanwijzing 4 bedoelde rechtshandelingen dan nadat zij de directeur-generaal Rijksvoorlichtingsdienst
tijdig hebben ingelicht.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op andere bestuursorganen van
de centrale overheid met dien verstande dat zij de directeur-generaal Rijksvoorlichtingsdienst
tijdig inlichten, rechtstreeks of door tussenkomst van de minister of staatssecretaris
die het aangaat.
Aanwijzing 6
De directeur-generaal Rijksvoorlichtingsdienst wordt ingelicht door middel van het
aanmeldingsformulier dat als bijlage 1 van dit besluit is opgenomen.
Hoofdstuk 4. Gedragsregels voor andere vormen van samenwerking dan coproducties
[Regeling vervallen per 23-07-2008]
Aanwijzing 7
Met het oog op uitzending van een omroepprogramma, niet zijnde een coproductie, verstrekken
bestuursorganen geen bijdrage of subsidie aan een omroepinstelling of een particuliere
onderneming, tenzij de bijdrage of subsidie bedoeld is voor de vervaardiging van een
programma van culturele aard en bestaat uit of betrekking heeft op kunst, één en ander
als bedoeld in artikel 50, tweede lid, Mediawet.
Aanwijzing 8
Een bestuursorgaan kan een omroepinstelling toestemming verlenen tot het één of meerdere
malen uitzenden van een overheidsvoorlichtingprogramma, indien de vergoeding, die
de licentienemer voor de uitzending(en) van het programma betaalt, minimaal 50% van
de totale productiekosten van het programma bedraagt.
Hoofdstuk 5. Slotbepalingen
[Regeling vervallen per 23-07-2008]
Aanwijzing 9
In mei van ieder kalenderjaar zal door de minister of staatssecretaris die het aangaat
en de andere bestuursorganen van de centrale overheid aan de directeur-generaal Rijksvoorlichtingsdienst
over het voorafgaande kalenderjaar een overzicht van de in deze aanwijzingen bedoelde
coproducties en in licentie aan de omroepinstelling gegeven overheid voorlichtingsprogramma’s
worden verstrekt.
Aanwijzing 10
Deze regeling wordt aangehaald als: Aanwijzingen inzake coproducties en andere omroepprogramma’s.