Wet van 6 juli 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees
Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 betreffende de verbetering
van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (PbEU L 129), alsook van andere
besluiten van volkenrechtelijke organisaties met betrekking tot de beveiliging van
havens (Havenbeveiligingswet)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het nodig is uitvoering te geven aan Verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 betreffende
de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (PbEU L 129), alsmede
dat het gewenst is een wettelijke basis vast te stellen voor de uitvoering van verdragen
of van besluiten van een of meer instellingen van de Europese Unie, al dan niet gezamenlijk,
die betrekking hebben op de beveiliging van havenfaciliteiten of die betrekking hebben
op de beveiliging van havens;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: