Wet van 6 juli 2004 tot wijziging van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen
en de Wet op de economische delicten in verband met richtlijn nr. 2000/59/EG van het
Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 november 2000 betreffende
havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen (PbEG L 332)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Wet voorkoming verontreiniging door schepen en de Wet op de economische delicten te wijzigen in verband met richtlijn nr. 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 november 2000 betreffende
havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen (PbEG L 332);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: