Stb. 2008, 51, datum inwerkingtreding 27-02-2008, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.
-
a. Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
-
b. kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen en opvoeden van kinderen
tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint;
-
c. gastouderopvang: kinderopvang in een gezinssituatie door een ander dan degene die
als ouder op grond van artikel 5, eerste lid, aanspraak kan maken op een kinderopvangtoeslag
onderscheidenlijk een tegemoetkoming of diens partner, bestaande in de gelijktijdige
opvang van ten hoogste vier kinderen in de woning waar de ouder of de gastouder zijn
hoofdverblijf heeft;
-
d. kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang;
-
e. gastouderbureau: een organisatie die gastouderopvang tot stand brengt en begeleidt;
-
f. gastouder: de natuurlijke persoon die gastouderopvang biedt;
-
g. beroepskracht: degene die werkzaam is bij een kindercentrum en is belast met de verzorging
en opvoeding van kinderen;
-
h. beroepskracht in opleiding: degene die de beroepsbegeleidende leerweg volgt, bedoeld
in de Wet educatie en beroepsonderwijs, en ten behoeve van beroepspraktijkvorming
is belast met de verzorging en opvoeding van kinderen bij een kindercentrum;
-
i. ouder: de bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de pleegouder van een kind op wie
de kinderopvang betrekking heeft, met dien verstande dat bij de beoordeling of sprake
is van pleegouderschap een subsidie op grond van de Wet op de jeugdzorg buiten beschouwing
blijft;
-
j. houder: degene die een kindercentrum of een gastouderbureau exploiteert;
-
k. GGD: een gemeentelijke gezondheidsdienst als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van
de Wet collectieve preventie volksgezondheid;
-
l. oudercommissie: de commissie, bedoeld in artikel 58;
-
m. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,
genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
-
n. kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk als bedoeld in artikel 2, eerste
lid, onder j, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in de kosten van
kinderopvang;
-
o. werknemer: de werknemer, bedoeld in artikel 1, onderdeel o, van de Wet financiering
sociale verzekeringen;
-
p. overheidswerknemer: de werknemer, bedoeld in artikel 1, onderdeel p, van de Wet financiering
sociale verzekeringen;
-
q. werkgever: de werkgever, bedoeld in artikel 1, onderdeel q, van de Wet financiering
sociale verzekeringen;
-
r. overheidswerkgever: de werkgever, bedoeld in artikel 1, onderdeel r, van de Wet financiering
sociale verzekeringen.