Verordening Sectorheffing SATV Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud 2004

[Regeling materieel uitgewerkt per 02-07-2005.]
Geraadpleegd op 21-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 29-12-2005.
Geldend van 02-10-2004 t/m heden

Verordening van het Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud, houdende regels ter zake van de tot de sector Stukadoors-, Afbouw- en Terrazzo-Vloerenbedrijf (SATV) behorende ondernemers op te leggen sectorheffing voor het jaar 2004 (Verordening Sectorheffing SATV Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud 2004)

HET BESTUUR VAN HET HOOFDBEDRIJFSCHAP AFBOUW EN ONDERHOUD,

Gelet op de artikelen 93 en 126 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en artikel 10 van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud,

Besluit:

VERORDENING

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

  • a. hoofdbedrijfschap: Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud;

  • b. onderneming: onderneming waarin het Stukadoors-, Afbouw- en Terrazzo- vloerenbedrijf wordt uitgeoefend;

  • c. ondernemer: degene die een onderneming drijft waar het Stukadoors-, Afbouw- en Terrazzo- Vloerenbedrijf wordt uitgeoefend;

  • d. omzet: omzet behaald met de onderneming over het kalenderjaar dat twee jaar vooraf gaat aan het tijdvak waarover wordt geheven.

§ 2. Heffingen

Artikel 2

Over de periode 1 januari 2004 tot en met 31 december 2004 wordt aan degenen die een onderneming drijven als bedoeld in artikel 2, tweede lid onder b van het Instellingsbesluit, een heffing opgelegd.

Artikel 3

De in het vorige artikel bedoelde heffing bestaat uit:

  • 1. voor degenen die een Onderneming drijven en waarin personeel werkzaam is ten aanzien waarvan de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor het Afbouwbedrijf, dan wel de algemeen verbindend verklaarde bepalingen daarvan van toepassing is, een bedrag overeenkomend met 0,55 procent van het loon in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekeringen.

  • 2. voor degenen die een onderneming drijven en waarin geen personeel werkzaam is of waarin personeel werkzaam is ten aanzien waarvan de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor het Afbouwbedrijf in Nederland, dan wel dealgemeen verbindend verklaarde bepalingen daarvan toepassing mist:

    • -

      voor het gedeelte van de omzet tot en met € 60.000: nihil;

    • -

      voor het gedeelte van de omzet vanaf € 60.001 een bedrag overeenkomend met 2,2 promille van de omzet.

Artikel 4

De heffingsbedragen worden afgerond tot hele euro's, waarbij bedragen van minder dan vijftig eurocent worden verwaarloosd.

Artikel 5

  • 1 De ondernemer is verplicht om desgevraagd aan het hoofdbedrijfschap een opgave te verstrekken van de omzet uit 2002 van de onderneming.

  • 2 Ten aanzien van een onderneming die in 2002 nog geen vol kalenderjaar is gevestigd, geldt als omzet, bedoeld in artikel 1 onder d., de omzet uit 2003. De ondernemer is verplicht om desgevraagd aan het hoofdbedrijfschap een opgave te verstrekken van de omzet uit 2003 van de onderneming.

  • 3 Ten aanzien van een onderneming die in 2003 nog geen vol kalenderjaar is gevestigd, geldt als omzet, bedoeld in artikel 1 onder d., de omzet welke door herleiding zal worden bereikt in een tijdvak van twaalf maanden. De ondernemer is verplicht om desgevraagd aan het hoofdbedrijfschap een opgave te verstrekken van de omzet uit 2003 van de onderneming en het aantal maanden waarin deze omzet is behaald.

  • 4 Ten aanzien van een onderneming die in 2004 is gevestigd, geldt als omzet bedoeld in artikel 1 onder d., de omzet welke volgens schatting zal worden bereikt in 2004. De ondernemer is verplicht om desgevraagd aan het hoofdbedrijfschap een opgave te verstrekken van een schatting van de te behalen omzet in 2004 van de onderneming.

  • 5 Indien ondanks een herhaald verzoek van het hoofdbedrijfschap de in de vorige leden bedoelde gegevens niet worden verstrekt, wordt een ambtshalve schatting gemaakt van de omzet of de loonsom en wordt de heffing opgelegd volgens het in deze verordening bepaalde, echter met inachtneming van de geschatte omzet of loonsom.

Artikel 6

  • 1 Degene, die een onderneming drijft waarvoor het hoofdbedrijfschap is ingesteld, en behalve de totale omzet behaald in de onderneming, tevens vermeldt aan wie en tot welke bedragen werkzaamheden zijn uitbesteed, krijgt, indien wordt voldaan aan het in het volgende lid bepaalde, een heffing opgelegd over de totale omzet verminderd met de omzetbedragen aan uitbesteed werk.

  • 2 De in het vorige lid bedoelde vermindering van de grondslag voor de omzetheffing wordt uitsluitend toegepast indien de onderneming waaraan werk is uitbesteed een bij het hoofdbedrijfschap geregistreerde onderneming is, en indien de voor vermindering in aanmerking gekomen omzet bij de laatst bedoelde onderneming mede in acht wordt genomen bij het vaststellen van de door laatstgenoemde onderneming verschuldigde omzetheffing.

Artikel 7

  • 1 Degene die een onderneming drijft, waarvoor het hoofdbedrijfschap is ingesteld, is verplicht toe te staan, dat vanwege het hoofdbedrijfschap, voor zover nodig voor het uitoefenen van toezicht op de naleving van deze verordening of voor het verkrijgen van gegevens, welke in strijd met deze verordening niet zijn verstrekt, inzage wordt genomen van de boeken en bescheiden van de onderneming. Hij is gehouden aan de inzage de nodige medewerking te verlenen.

  • 2 De inzage vindt slechts plaats door personen, die daartoe een schriftelijke opdracht van het bestuur van het hoofdbedrijfschap kunnen overleggen. De opdracht vermeldt het doel waarvoor de inzage plaatsvindt.

Artikel 8

De krachtens deze verordening ter beschikking van het hoofdbedrijfschap komende gegevens mogen uitsluitend worden gebruikt voor de uitvoering van deze verordening. Tot deze gegevens hebben alleen toegang de secretaris van het hoofdbedrijfschap en de door hem aangewezen personen, alsmede, ten behoeve van de controle op de inkomsten en uitgaven van bet hoofdbedrijfschap, leden van het personeel van een door het bestuur of het dagelijks bestuur aangewezen accountantskantoor, dat lid is van een organisatie, die haar leden aan tuchtrecht onderwerpt. De secretaris van het hoofdbedrijfschap en de door het bestuur of het dagelijks bestuur aangewezen personen zijn verplicht tot geheimhouding van de gegevens tegenover een ieder met uitzondering van de leden van het personeel van vorenbedoeld accountantskantoor.

Artikel 9

De voorzitter is namens het bestuur van het hoofdbedrijfschap bevoegd om op een daartoe strekkend verzoek geheel of gedeeltelijk ontheffing te verlenen van de betaling van een krachtens deze Verordening opgelegde heffing, indien hem dit als gevolg van bijzondere omstandigheden redelijk dan wel billijk voorkomt.

Rijswijk, 19 juli 2004

J.J.F. van de Kant

voorzitter

A.B. van Kruisturn

secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 9 september 2004 en door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede namens de Minister van Economische Zaken bij beschikking van 21 september 2004, nummer AV/CAM/2004/59109.