Loonbelasting, beroepssportersregeling, kwalificatie als beroepssporter

Geraadpleegd op 17-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2017 en zichtdatum 30-09-2024.
Geldend van 29-07-2004 t/m heden

Loonbelasting, beroepssportersregeling, kwalificatie als beroepssporter

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Beroepssportersregeling

Sinds 1 januari 2001 bevat de Wet op de loonbelasting 1964 een nieuw bijzonder heffingsregime voor beroepssporters (de beroepssportersregeling). In artikel 5a is omschreven welke personen voor de toepassing van deze wet en de daarop rustende bepalingen als beroepssporter worden beschouwd. Het gaat daarbij om degene die ingevolge een overeenkomst van korte duur, dan wel kortstondig krachtens een andere grond, als beroep een tak van sport beoefent.

De beroepssportersregeling is niet van toepassing op de sporter die een (echte of fictieve) dienstbetrekking vervult bij een in Nederland gevestigde inhoudingsplichtige. In die situatie zijn de gebruikelijke loonheffingsregels van kracht.

Kwalificatie als beroepssporter

Er is geen sprake van een beroepssporter als de activiteiten van de sporter geen bron van inkomen vormen. In de toelichting op de wijziging van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (Besluit van 25 mei 2000, Stb. 2000, 228) is meegedeeld dat het afhankelijk is van de feiten en omstandigheden of sprake is van een beroepssporter. In dat wijzigingsbesluit zijn enkele kenmerken genoemd die bij deze kwalificatie van belang kunnen zijn.

In de uitvoeringspraktijk is gebleken dat behoefte bestaat aan een hulpmiddel waarmee de (mogelijke) inhoudingsplichtige voor de heffing van loonbelasting op eenvoudige wijze kan bepalen of sprake is van een beroepssporter. Gelet daarop heeft de sportkoepel NOC*NSF een stroomschema ontwikkeld waarmee kan worden bepaald of de beroepssportersregeling in een concrete situatie van toepassing is.

Onder de hierna genoemde voorwaarden heeft het mijn instemming dat de (mogelijke) inhoudingsplichtige op basis van dit ‘Stroomschema Beroepssporter’ vaststelt of sprake is van een beroepssporter en zo ja, of in die situatie loonbelasting volgens de beroepssportersregeling moet worden ingehouden.

Toepassing van het stroomschema

Bij een correcte en volledige toepassing van het stroomschema (in combinatie met de nakoming van de daarin genoemde verplichtingen) zal de Belastingdienst voor de toepassing van de Wet op de loonbelasting 1964 de uitkomst van het schema aanvaarden indien dat leidt tot de constatering dat geen sprake is van een beroepssporter. Dit lijdt uitzondering ingeval de Belastingdienst aan de (mogelijke) inhoudingsplichtige een andersluidend standpunt heeft meegedeeld voordat de sportbeoefening heeft plaatsgevonden.

Ik merk nadrukkelijk op dat het stroomschema is bedoeld als een hulpmiddel voor degene van wie de sporter de gage ontvangt. De inhoudingsplicht kan slechts voortvloeien uit de Wet op de loonbelasting 1964 of uit de daarop berustende bepalingen. Mocht de (mogelijke) inhoudingsplichtige van mening zijn dat het stroomschema ten onrechte leidt tot de kwalificatie als beroepssporter, dan kan hij op basis van zijn eigen afwegingen het standpunt innemen dat geen sprake is van inhoudingsplicht. Het verdient uiteraard aanbeveling om in die situatie het standpunt van de Belastingdienst te vragen.

Het stroomschema heeft geen betekenis voor de toepassing van de Wet inkomstenbelasting 2001.

Bijlage : Stroomschema Beroepssporters

Noc*nsf stroomschema beroepssporter

Inleiding

Dit ‘Stroomschema Beroepssporter’ is bestemd voor de inhoudingsplichtige van een beroepssporter. Inhoudingsplichtige is degene van wie de beroepssporter de gage ontvangt (meestal is dat degene met wie de sportbeoefening is overeengekomen, dus de organisator). Met dit stroomschema kunt u bepalen of sprake is van een beroepssporter en zo ja, of u in die situatie loonbelasting moet inhouden. Daarbij is ook ingegaan op de administratieve verplichtingen waaraan u moet voldoen.

In de Wet op de loonbelasting 1964 is een speciale regeling opgenomen voor de heffing van loonbelasting van beroepssporters. Op grond van deze ‘beroepssportersregeling’ moet loonbelasting worden ingehouden op de gage van een beroepssporter. Gage bestaat niet alleen uit start- of prijzengeld, maar bijvoorbeeld ook uit beloningen in natura zoals waardebonnen, audioapparatuur of een vakantiereis. Ook vergoedingen of verstrekkingen van kosten behoren in beginsel tot de gage.

Beroepssporter is iemand die als beroep een tak van sport beoefent. Voor de toepassing van het stroomschema gaat het daarbij om de sportbeoefening op grond van een overeenkomst van korte duur (ongeveer drie maanden of korter).

In de praktijk is gebleken dat het lastig kan zijn om te bepalen of iemand beroepssporter is in de zin van de beroepssportersregeling. Het ‘toevallig’ een prijs winnen, betekent niet altijd dat sprake is van een beroepssporter. Een amateursporter kan onder omstandigheden voor de fiscale wetgeving echter wel als beroepssporter worden aangemerkt.

Het stroomschema is bedoeld ter ondersteuning bij de toepassing van de beroepssportersregeling in de loonbelasting. Voor de inkomstenbelasting is het stroomschema niet van belang! Uitgebreidere informatie over de beroepssportersregeling kunt u vinden in een publicatie van de Belastingdienst (Handleiding loonheffing artiesten en beroepssporters). Deze is verkrijgbaar bij de Belastingdienst en ook te vinden op www.belastingdienst.nl.

Let op!

Het stroomschema is niet van toepassing op:

  • sporters die in dienstbetrekking zijn bij een in Nederland gevestigde inhoudingsplichtige. Deze sporters zijn werknemer. Zij ontvangen loon waarop de normale loonbelastingregels van toepassing zijn;

  • buitenlandse sportploegen. Voor buitenlandse sportploegen gelden enkele bijzondere regels. Zie daarvoor de eerdergenoemde Handleiding van de Belastingdienst.

Gebruiksaanwijzing

Het centrale onderdeel van deze toelichting is het stroomschema in stap 4. Met behulp van dat schema kunt u vaststellen of u loonbelasting moet inhouden op de gage van de beroepssporter. Uit het schema blijkt ook aan welke administratieve verplichtingen moet worden voldaan. In de onderdelen A tot en met D (opgenomen na het schema) is een toelichting op het schema gegeven.

U komt niet toe aan toepassing van het stroomschema als is voldaan aan stap 1, 2 of 3. In die situatie hoeft u geen loonbelasting in te houden.

Stap 1: de verklaring arbeidsrelatie

Een in Nederland wonende beroepssporter kan bij de Belastingdienst een verklaring arbeidsrelatie (VAR) aanvragen. U hoeft geen loonbelasting op de gage in te houden als op de VAR is vermeld dat de gage voor de sportbeoefening wordt aangemerkt als winst uit onderneming van de beroepssporter of als winst voor rekening en risico van een in Nederland gevestigde vennootschap. Maak een kopie van de verklaring en bewaar deze in uw administratie. Voor het overige zijn op dit punt geen bijzondere administratieve verplichtingen van toepassing. In deze situatie zijn de volgende stappen voor u niet van belang.

Let op!

Het is mogelijk dat de beroepssporter in het bezit is van een zogenoemde zelfstandigheidsverklaring. Die verklaring kunt u behandelen als een VAR in de bovengenoemde betekenis als de sportbeoefening heeft plaatsgevonden in de periode waarvoor de verklaring geldt.

Ga verder met stap 2 als de sporter niet de bovengenoemde verklaring heeft overgelegd.

Stap 2: de inhoudingsplichtigenverklaring

U hoeft geen loonbelasting op de gage in te houden als de sporter een zogenoemde inhoudingsplichtigenverklaring aan u overlegt. Dat is een verklaring van de Belastingdienst waaruit blijkt dat een ander optreedt als inhoudingsplichtige van de sporter. Deze verklaring wordt alleen afgegeven aan een in Nederland wonend persoon of lichaam.

U hoeft geen loonbelasting in te houden als u de volledige gage betaalt aan degene die op de inhoudingsplichtigenverklaring is vermeld. Dit kan een persoon zijn of een lichaam (rechtspersoon). Bijvoorbeeld de leider of vertegenwoordiger van het sportteam, maar ook een administratiekantoor.

Maak een kopie van de verklaring en bewaar deze in uw administratie. Voor het overige zijn op dit punt geen bijzondere administratieve verplichtingen van toepassing. In deze situatie zijn de volgende stappen voor u niet van belang.

Ga verder met stap 3 als geen inhoudingsplichtigenverklaring is overgelegd.

Stap 3: (i) maaltijden en consumpties

(ii) reis- en verblijfkosten

  • (i) Maaltijden en consumpties tijdens of in aansluiting op de sportbeoefening behoren niet tot de gage. U hoeft geen loonbelasting in te houden als de sporter van u geen andere gage geniet. In uw (loon)administratie moet u deze vergoedingen of verstrekkingen wel altijd vastleggen (soort en bedrag).

  • (ii) Reis- en verblijfkosten van de beroepssporter behoren niet tot de gage indien u de originele bonnen bewaart. Uiteraard moet het gaan om zakelijke kosten, d.w.z. kosten die nodig zijn om de sport naar behoren te kunnen uitoefenen. U hoeft geen loonbelasting in te houden als u louter (of naast maaltijden en consumpties) de reis- en verblijfkosten van de beroepssporter vergoedt of als u deze zelf rechtstreeks betaalt.

Een vergoeding voor de kosten van eigen vervoer (bijvoorbeeld de eigen auto) van de sporter valt niet onder de reis- en verblijfkostenregeling. Een vergoeding voor kosten van eigen vervoer behoort dus wel tot de gage.

Het is belangrijk dat u de originele bonnen bewaart. Bij een buitenlandse sporter bijvoorbeeld moet u een regeling treffen om de originele factuur van het vervoerbewijs in uw administratie te krijgen. Naast deze bewaarplicht zijn voor het overige op dit punt geen bijzondere administratieve verplichtingen van toepassing. De volgende stappen zijn voor u niet van belang als de gehele gage onder de bij (i) of (ii) genoemde regelingen valt.

Ga verder met stap 4 als u vergoedingen of verstrekkingen heeft betaald die niet volledig onder de bij (i) of (ii) genoemde regelingen vallen. Er is dus sprake van gage. Daarbij kan het gaan om een geldbedrag, maar ook kostenvergoedingen of verstrekkingen in natura.

Stap 4: het stroomschema beroepssporter

De stappen 1 t/m 3 heeft u doorlopen. Er is sprake van gage en de sporter heeft geen verklaring arbeidsrelatie (of zelfstandigheidsverklaring) en geen inhoudingsplichtigenverklaring overgelegd. U past het stroomschema toe op de totale gage. Met behulp van het stroomschema kan worden bepaald of sprake is van een beroepssporter, of loonbelasting moet worden ingehouden en welke administratieve verplichtingen van toepassing zijn. Mocht u twijfelen over het resultaat van het ingevulde schema dan kunt u contact opnemen met de Belastingdienst.

Enkele opmerkingen vooraf:

  • Het schema heeft alleen betekenis voor toepassing van de beroepssportersregeling in de loonbelasting (zoals in de inleiding is opgemerkt, is deze handleiding niet van belang voor de inkomstenbelasting). Het is raadzaam om het ingevulde schema op te nemen in uw (loon)administratie.

  • In het schema is een gage van € 250 genoemd. Dit bedrag heeft betrekking op de betalingen aan de individuele sporter. Bij een groep sporters moet u uitgaan van een gelijke verdeling van het totaalbedrag van de gage. Als de groep een andere verdeling wenst, dan kan de groep dat kenbaar maken door u een gage(verdelings)verklaring te geven. Het gaat in beide situaties om de totale gage, inclusief kostenvergoedingen en beloningen in natura. U hoeft bij de genoemde bedragen geen rekening te houden met de vergoedingen of verstrekkingen die op grond van de in stap 3 genoemde regelingen niet tot de gage behoren.

  • In het stroomschema worden de begrippen ‘kleinevergoedingsregeling’ en ‘kostenvergoedingsbeschikking’ gebruikt. Deze begrippen worden toegelicht in de onderdelen A t/m C die na het stroomschema zijn opgenomen. De in het schema genoemde administratieve verplichtingen zijn in onderdeel D uitgewerkt.

Bijlage 240145.png

Toelichting op enkele aspecten van het stroomschema

A. Kleinevergoedingsregeling

De kleinevergoedingsregeling kan pas aan de orde komen als met behulp van het stroomschema is vastgesteld dat u te maken heeft met een beroepssporter. Op grond van de kleinevergoedingsregeling mag u per sporter maximaal € 136 (per wedstrijddag) als onbelaste vergoeding in aanmerking nemen. U hoeft geen loonbelasting in te houden als de totale gage niet hoger is dan € 136 per wedstrijddag. Bij een hogere gage moet u loonbelasting inhouden over het meerdere.

Als door toepassing van de kleinevergoedingsregeling geen loonheffing hoeft te worden ingehouden, dan hoeft u van de administratieve verplichtingen (zie onderdeel D hierna) niet te voldoen aan de nummers 4, 5 en 6. Gaat het om een sporter die in het buitenland woont, dan hoeft u bovendien niet te voldoen aan de bij nummer 7 genoemde verplichting.

Een beroepssporter die wel inhouding van loonbelasting over de totale gage wenst, of die een lager bedrag dan € 136 per wedstrijddag in aanmerking wil nemen, kan u verzoeken de kleinevergoedingsregeling niet of tot een lager bedrag toe te passen. Een dergelijk verzoek moet u inwilligen.

Let op!

Het bedrag dat u betaalt met toepassing van de kleinevergoedingsregeling is niet zonder meer belastingvrij. De sporter moet dit bedrag in beginsel verantwoorden in zijn aangifte inkomstenbelasting. Het zal afhangen van de persoonlijke omstandigheden van de sporter of daarover wel of geen inkomstenbelasting is verschuldigd.

B. Kostenvergoedingsbeschikking per sporter

Als een beroepssporter van mening is dat de kosten hoger zijn dan de reis- en verblijfkosten plus € 136 per wedstrijddag, dan kan hij voor de aanvang van de sportbeoefening een kostenvergoedingsbeschikking bij de Belastingdienst aanvragen. In die beschikking wordt verklaard welke kosten in aanmerking kunnen worden genomen bij de berekening van de in te houden loonbelasting op de gage.

Als de sporter bij u gebruik maakt van een kostenvergoedingsbeschikking is de kleinevergoedingsregeling van onderdeel A niet van toepassing. Het gebruik van een dergelijke beschikking verhindert in beginsel ook de toepassing van de reis- en verblijfkostenregeling van stap 3.

Eventueel kunt u in overleg met de sporter een kostenvergoedingsbeschikking achteraf (binnen een maand na de sportbeoefening) aanvragen bij de Belastingdienst. Let op dat u dan een goede inschatting maakt van de kosten. Mocht de Belastingdienst u een lagere beschikking geven dan het bedrag van de oorspronkelijke schatting, dan moet u over het verschil tussen beide bedragen alsnog loonbelasting afdragen. U kunt dus risico lopen bij het achteraf aanvragen van een kostenvergoedingsbeschikking. Het kan dan ook verstandig zijn (een deel van) de gage pas te betalen na afgifte van de kostenvergoedingsbeschikking.

U hoeft geen loonbelasting in te houden als de totale gage niet hoger is dan het bedrag dat (per wedstrijddag) op de kostenvergoedingsbeschikking is vermeld. Bij een hogere gage moet u loonbelasting inhouden over het meerdere.

Als door toepassing van de kostenvergoedingsbeschikking geen loonbelasting hoeft te worden ingehouden, dan moet u toch geheel voldoen aan de administratieve verplichtingen van onderdeel D hierna.

Voor de relatie met de inkomstenbelasting geldt hetzelfde als is opgemerkt in de laatste alinea van onderdeel A.

C. Kostenvergoedingsbeschikking per team

Ook een sportteam kan een kostenvergoedingsbeschikking bij de Belastingdienst aanvragen. De daarin aangeduide kosten worden geacht evenredig aan de leden van het team te zijn toegerekend en vergoed, tenzij in de gage(verdelings)verklaring een andere verdeling van de kosten is gemaakt. Ook bij een kostenvergoedingsbeschikking per team geldt dat het gebruik van de beschikking niet kan samengaan met de kleinevergoedingsregeling (onderdeel A) en de reis- en verblijfkostenregeling (stap 3).

Een kostenvergoedingsbeschikking per team kunt u in overleg met (de leider van) het team ook achteraf aanvragen. Daarvoor geldt hetzelfde als bij onderdeel B is opgemerkt.

U hoeft geen loonbelasting in te houden als de aan de individuele sporters toegerekende gage niet hoger is dan de aan hen (per wedstrijddag) toegerekende kosten. Bij een hogere gage moet u loonbelasting inhouden over het meerdere.

Voor de administratieve verplichtingen en de relatie met de inkomstenbelasting geldt hetzelfde als in de laatste alinea van onderdeel B is opgemerkt.

D. Administratieve verplichtingen van de Wet op de loonbelasting 1964

Uit het stroomschema blijkt dat u te maken heeft met een beroepssporter:

  • indien u de sporter startgeld heeft betaald; of

  • indien u de sporter een gage van meer dan € 250 heeft betaald en er tevens is voldaan aan de ‘3 uit 5 toets’.

In deze situatie moet u voldoen aan de administratieve verplichtingen:

In de Handleiding loonheffing artiesten en beroepssporters van de Belastingdienst is in hoofdstuk 4 nader ingegaan op de bestaande administratieve verplichtingen. Hieronder zijn deze verplichtingen kort aangeduid. In voorkomende gevallen is het raadzaam de Handleiding te raadplegen

  • 1. Identiteit van de sporter vaststellen

    U moet de identiteit van de sporter vaststellen aan de hand van een geldig identiteitsbewijs. De mogelijke documenten voor binnenlandse sporters zijn opgesomd in de Handleiding loonheffing artiesten en sporters. Voor de identificatieplicht is een rijbewijs niet toegestaan.

    Buitenlandse sporters moeten zich identificeren met hun paspoort.

    Maak een deugdelijke kopie van het identiteitsbewijs en leg dit met aard en nummer vast in uw loonadministratie.

  • 2. Gageverklaring laten invullen en ondertekenen

    U mag een eigen model gageverklaring gebruiken indien dat model minimaal de gegevens bevat van het door de inspecteur verstrekte model.

    Bij binnenlandse sporters moet het sofi-nummer worden vermeld. Er is geen sofi-nummer nodig als de sporter in het buitenland woont.

    Bij een sportteam hoeft slechts één gage(verdelings)verklaring ingevuld te worden. Let op dat de achterzijde van die verklaring door elk individueel lid van het team is ondertekend.

    De gageverklaring bewaart u bij de loonadministratie, tenzij de inspecteur u vraagt om deze verklaringen naar hem toe te sturen.

  • 3. Loonadministratie aanleggen

  • 4. Loonbelasting berekenen

  • 5. Loonstaat invullen

    U hoeft geen loonstaat in te vullen als de in te houden loonbelasting nihil bedraagt door de toepassing van de kleinevergoedingsregeling als bedoeld in onderdeel A.

  • 6. Aangifte doen en betalen

  • 7. Loonbelastingkaarten invullen en opsturen

    Als de sporter in het buitenland woont, dan hoeft u geen loonbelastingkaart op te maken als de in te houden loonbelasting nihil bedraagt door de toepassing van de kleinevergoedingsregeling als bedoeld in onderdeel A.

  • 8. Jaaropgaaf verstrekken aan de sporter

    U moet na afloop van het jaar een jaaropgaaf aan de sporter sturen. Als de sporter in het buitenland woont, dan hoeft u pas een jaaropgaaf sturen als hij daarom heeft verzocht.