Eerste categorie
[Regeling vervallen per 01-05-2008]
-
1°. de verzekerde is verplicht uiterlijk de eerste werkdag volgend op de eerste dag van
werkloosheid bij de CWI dan wel het UWV aangifte te doen van zijn werkloosheid (artikel
26, eerste lid, onderdeel a, dan wel artikel 26, vierde en vijfde lid, van de WW):
-
2°. de verzekerde is verplicht binnen één week na het intreden van zijn werkloosheid bij
de CWI een aanvraag om een uitkering in te dienen (artikel 26, eerste lid, onderdeel
b, van de WW);
-
3°. de verzekerde is verplicht zich tijdig als werkzoekende bij de CWI te laten registreren
en die registratie tijdig te doen verlengen, indien hem daartoe het recht toekomt
op grond van artikel 25, derde lid, van de Wet SUWI (artikel 26, eerste lid, onderdeel
d, van de WW);
-
4°. de verzekerde is verplicht vóór elke betaling van de uitkering, op een door het UWV
aangegeven tijdstip, adres en voorgeschreven wijze, een door het UWV beschikbaar gesteld
formulier betreffende onder meer verrichte werkzaamheden, genoten inkomsten en sollicitatie-activiteiten
(het werkbriefje) door hem ondertekend en volledig ingevuld in te dienen (artikel
26, eerste lid, onderdeel c, van de WW);
-
5°. de verzekerde is verplicht zo spoedig mogelijk voor de aanvang van een voorgenomen
vakantie aan het UWV mededeling te doen van de voorgenomen duur van de vakantie en
de periode waarin deze zal plaatsvinden (artikel 26, eerste lid, onderdeel j, van
de WW);
-
6°. de verzekerde is verplicht terstond aan het UWV mededeling te doen van overschrijding
van de voorgenomen duur van de vakantie (artikel 26, eerste lid, onderdeel j, van
de WW);
-
7°. de verzekerde is verplicht binnen de daarvoor vastgestelde termijn aan het UWV op
zijn verzoek alle feiten en omstandigheden mee te delen waarvan hem redelijkerwijs
duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op uitkering, het
geldend maken van het recht op uitkering, de hoogte of de duur van de uitkering, of
op het bedrag van de uitkering dat aan de werknemer wordt betaald (artikel 25 van
de WW);
-
8°. de verzekerde is verplicht onverwijld aan het UWV of de CWI inzage te verstrekken
in een op hem betrekking hebbend document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de
identificatieplicht of een geldig rijbewijs dat is afgegeven op basis van de Wegenverkeerswet
dan wel een geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107 van de Wegenverkeerswet 1994
(artikel 55, tweede lid, van de Wet SUWI);
-
9°. de verzekerde is verplicht binnen de daarvoor vastgestelde termijn aan de CWI op zijn
verzoek alle feiten en omstandigheden mee te delen waarvan hem redelijkerwijs duidelijk
moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op uitkering, het geldend maken
van het recht op uitkering, de hoogte of de duur van de uitkering (artikel 29, eerste
lid, van de Wet SUWI).