6. Het APA-verzoek
[Regeling vervallen per 13-06-2014]
Afhankelijk van de feiten en omstandigheden zal door belastingplichtige de volgende
informatie verstrekt dienen te worden aan de Belastingdienst.
-
a. informatie over de transacties, producten, zaken of overeenkomsten waar het voorstel
voor geldt (indien van toepassing met inbegrip van een korte uitleg waarom niet alle
transacties, producten, zaken en overeenkomsten van de bij het verzoek betrokken zijnde
belastingplichtige(n) zijn vermeld);
-
b. informatie over de ondernemingen en vaste inrichtingen die betrokken zijn bij deze
transacties of overeenkomsten;
-
c. de andere Staat of de andere Staten waarop het verzoek betrekking heeft;
-
d. informatie met betrekking tot de wereldwijde organisatiestructuur (waaronder informatie
over de uiteindelijke gerechtigden tot het vermogen van verzoeker), de geschiedenis,
financiële gegevens, de producten en de uitgeoefende functies inclusief de bij de
uitoefening van deze functies gebruikte activa (materieel en immaterieel) en gelopen
risico’s van de betrokken gelieerde ondernemingen;
-
e. een beschrijving van de voorgestelde verrekenprijsmethode, inclusief vergelijkbaarheidsanalyse
(waaronder vergelijkbare cijfers van onafhankelijke marktpartijen en eventueel aangebrachte
correcties);
-
f. de veronderstellingen die het voorstel onderbouwen en een uiteenzetting over het effect
van veranderingen in die veronderstellingen of andere gebeurtenissen, zoals onverwachte
resultaten die invloed kunnen hebben op de geldigheidsduur van het voorstel;
-
g. de boekjaren waarvoor het voorstel geldt;
-
h. algemene beschrijving van de marktomstandigheden (bijv.: industriële trends en concurrentie);
Ad e. De verrekenprijsmethode
De Belastingdienst zal haar beoordeling van het verzoek conform paragraaf 4.9 van
de OESO-richtlijnen starten vanuit het perspectief van de methode die de belastingplichtige
voorstelt. Hieruit volgt dat belastingplichtige in principe vrij is in de keuze van
een verrekenprijsmethode, mits de gekozen methode leidt tot een arm’s-lengtvergoeding
voor de specifieke transactie waarvoor zekerheid vooraf wordt verzocht. Belastingplichtige
dient de keuze voor een bepaalde methode te onderbouwen.
Teneinde de administratieve werklast die samenhangt met de APA-aanvraag te verminderen,
kunnen kleine bedrijven door de Belastingdienst worden ondersteund bij de aanlevering
van vergelijkbare cijfers van onafhankelijke marktpartijen. Deze maatregel is genomen
met het oog op die situaties waarin de werkverdeling tussen de Belastingdienst en
de belastingplichtige die voortvloeit uit het APA-besluit, gelet op de omvang van
de activiteiten, het rechtvaardigt dat deze werkverdeling wordt aangepast in een voor
de belastingplichtige gunstige zin op het punt van de onderbouwing van verrekenprijzen.
Met andere woorden, voor die situaties waarin de administratieve last die samenhangt
met het leveren van de onderbouwing van verrekenprijzen, in een disproportionele verhouding
staat tot de omvang van de activiteiten. In beginsel zullen in ieder geval belastingplichtigen
waarvan de waarde van de activa volgens de fiscale balans niet meer bedraagt dan €
5 mio en tevens het gemiddelde aantal werknemers over het boekjaar minder dan 50 bedraagt,
in aanmerking komen voor deze ondersteuning. Deze grenzen zijn mede gekozen op basis
van de ervaringen van de Belastingdienst. Opgemerkt zij dat activiteiten als bedoeld
in het Besluit van 11 augustus 2004, nr. IFZ2004/126M (Lichamen met financiële dienstverleningsactiviteiten
binnen concernverband zonder reële economische aanwezigheid in Nederland; geen zekerheid
vooraf, verstrekken van inlichtingen en beperking verrekening bronheffing), niet in
aanmerking komen voor bedoelde ondersteuning. De omvang van deze activiteiten in de
praktijk rechtvaardigt geen aanpassing van de op dit moment uit het APA-besluit volgende
werkverdeling tussen de Belastingdienst en de belastingplichtige. Verder merk ik op
dat de Belastingdienst bedoelde ondersteuning uiteraard alleen kan leveren in die
gevallen waarin zij beschikt over openbare informatiebronnen met vergelijkbare cijfers
van derden. Gelet op de achtergrond van de toezegging dient in de situatie waarin
binnen het concern een onderbouwing van verrekenprijzen aanwezig is met betrekking
tot activiteiten in andere jurisdicties die vergelijkbaar zijn met de activiteiten
in Nederland waarvoor om zekerheid vooraf wordt verzocht, die onderbouwing aan de
Belastingdienst te worden overgelegd met het doel om te toetsen of deze studie bruikbaar
is voor toepassing op het onderhavige verzoek om zekerheid vooraf voor de Nederlandse
activiteiten.
Ad f. Kritische veronderstellingen
Een APA heeft betrekking op de beloning voor transacties die nog niet hebben plaatsgevonden.
Daarom is het nodig om in de te sluiten vaststellingsovereenkomst kritische veronderstellingen
op te nemen over onder andere de operationele en economische omstandigheden die invloed
kunnen hebben op de beloning voor de transacties wanneer deze plaatsvinden. De belastingplichtige
dient in zijn verzoek de kritische veronderstellingen te beschrijven. Kritische veronderstellingen
beogen zowel aan de belastingplichtigen als aan de Belastingdienst bescherming te
bieden tegen het risico dat de overeenkomst leidt tot uitkomsten die niet meer in
overeenstemming zijn met het arm’s-lengthbeginsel. De kritische veronderstellingen
kunnen zodanig worden geformuleerd dat de zekerheid blijft bestaan als de elementen
die gedekt worden door de kritische veronderstellingen zich binnen bepaalde grenzen
blijven bevinden. Hierdoor wordt voorkomen dat bij iedere afwijking ten opzichte van
de startsituatie een herformulering en of heroverweging van de APA dient plaats te
vinden. Hiermee wordt de flexibiliteit gewaarborgd. Indien het marktaandeel van een
bepaald produkt mede van invloed is op de vaststelling van een arm’s-lengthprijs,
zou bijvoorbeeld kunnen worden gedacht aan het vastleggen van een bandbreedte ten
aanzien van dat marktaandeel. Binnen de bandbreedte wordt dan verondersteld dat een
wijziging in het marktaandeel geen invloed op de prijs zal hebben. Indien een kritische
veronderstelling niet meer geldig is, is herziening van (een deel van) de overeenkomst
in beginsel geboden.
Hierna volgt een overzicht van mogelijke kritische veronderstellingen. Dit overzicht
is niet uitputtend en dient slechts als voorbeeld.
-
a. veronderstellingen waaruit blijkt wat de gevolgen zijn voor de APA van relevante wijzigingen
in de wet, in het gepubliceerde beleid of in de jurisprudentie;
-
b. veronderstellingen inzake tarieven, accijnzen, invoerbeperkingen en overheidsmaatregelen;
-
c. veronderstellingen inzake economische omstandigheden, marktaandeel, marktomstandigheden,
eindverkoopprijzen en verkoophoeveelheid;
-
d. de in het verzoek gegeven beschrijving van de uitgeoefende functies, rekening houdend
met de gebruikte activa en de gelopen risico’s door ondernemingen die bij transacties
betrokken zijn; en
-
e. veronderstellingen inzake wisselkoersen, rentetarieven, kredietrapporten en kapitaalstructuur.