APA’s; ATR’s; Financiële dienstverleningsactiviteiten; (Tussen)houdsters; APBI, organisatie- en competentieregeling

[Regeling vervallen per 13-06-2014.]
Geraadpleegd op 31-10-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 30-12-2010.
Geldend van 11-08-2004 t/m 12-06-2014

APA’s; ATR’s; Financiële dienstverleningsactiviteiten; (Tussen)houdsters; APBI, organisatie- en competentieregeling

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit vervangt het besluit van 30 maart 2001, RTB2001/1195M. In dit besluit wordt het voorgaande besluit geactualiseerd. Geregeld worden de organisatorische aspecten van advance pricing agreements (APA’s), advance tax rulings (ATR’s), dienstverleningslichamen, (tussen)houdsters en lichamen die zich bezig houden met financierings/licentieactiviteiten. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de (organisatorische) plaats van het Aanspreekpunt voor potentiële buitenlandse investeerders (APBI). De behandeling van APA-/ATR-verzoeken en verzoeken aan het APBI is geconcentreerd bij de Belastingdienst/Rijnmond).

1. Inleiding

[Regeling vervallen per 13-06-2014]

De oude rulingpraktijk is omgevormd tot een APA-/ATR-praktijk. De omvorming heeft, zoals vermeld in mijn besluit van 21 december 2000, RTB2000/3227M, per 1 april 2001 plaatsgevonden. In de besluiten van 11 augustus 2004, nr. IFZ2004/124M en 11 augustus 2004, nr. IFZ2004/125M wordt de procedure beschreven die moet worden gevolgd bij het aanvragen en afgeven van respectievelijk een APA en een ATR. In het besluit van 11 augustus 2004, nr. IFZ 2004/126M wordt nader ingegaan op de behandeling van dienstverleningslichamen.

In dit besluit worden de organisatie en de competentie geregeld van de behandeling van APA’s, ATR’s, dienstverleningslichamen, (tussen)houdsters en lichamen die zich bezig houden met financierings/licentieactiviteiten. Daarnaast wordt tevens aandacht besteed aan de (organisatorische) plaats van het APBI.

2. Begripsbepaling

[Regeling vervallen per 13-06-2014]

Voor een nadere omschrijving van APA’s, ATR’s, en dienstverleningslichamen verwijs ik naar de besluiten van 11 augustus 2004, nr. IFZ2004/124M, nr. IFZ 2004/125M en nr. IFZ2004/126M.

3. Procedure voor behandeling en competentie APA's, ATR's, dienstverleningslichamen en (tussen)houdsters

[Regeling vervallen per 13-06-2014]

3.1. Procedure voor de behandeling APA-/ATR-verzoeken

[Regeling vervallen per 13-06-2014]

Ten aanzien van APA-/ATR-verzoeken zoals beschreven in de besluiten van 11 augustus 2004, nr. IFZ2004/124M en 11 augustus 2004, nr. IFZ2004/125M wordt een bindend advies verstrekt door het APA-/ATR-team van Belastingdienst/Rijnmond. Hierna wordt aangegeven in welke gevallen Belastingdienst/Rijnmond daarnaast competent is voor de gehele fiscale behandeling (heffing, controle en inning) van het betreffende lichaam.

3.2. Competentie Belastingdienst/Rijnmond

[Regeling vervallen per 13-06-2014]

In de volgende gevallen dient de gehele fiscale behandeling van het desbetreffende lichaam door Belastingdienst/Rijnmond te geschieden. Dat wil zeggen de behandeling van verzoeken om een APA of ATR, alsmede de heffing, controle en inning van alle belastingmiddelen (dit geldt echter niet voorzover een andere eenheid met betrekking tot een specifiek middel competent is, zoals bijvoorbeeld de invoerrechten en accijnzen).

  • a. Indien sprake is van een dienstverleningslichaam als bedoeld in het besluit van 11 augustus 2004, nr. IFZ2004/126M, of

  • b. Indien sprake is van een lichaam dat zich in internationaal concernverband hoofdzakelijk bezighoudt met het houden van en managen van deelnemingen en/of met financierings- en/of licentieactiviteiten.

In een aantal gevallen wordt een uitzondering gemaakt op de bevoegdheid tot heffing, controle en inning van alle belastingmiddelen door Belastingdienst/Rijnmond. In deze gevallen dient de competente eenheid evenwel, zoals onder 3.1 hiervoor beschreven, een bindend advies te vragen aan het APA-/ATR-team van Belastingdienst/Rijnmond met betrekking tot de APA of ATR:

  • 1. indien het lichaam naast de (zelfstandige) activiteit waarvoor een APA of ATR wordt gevraagd nog andere activiteiten ontplooit die op zichzelf als een onderneming kunnen worden beschouwd, of

  • 2. indien het lichaam waarvoor een APA of ATR is of wordt afgegeven behoort tot een zogenaamde entiteit, zoals bedoeld in de Staatscourant van 20 juni 1994, nr. 114.

4. Het aanspreekpunt potentiële buitenlandse investeerders (APBI)

[Regeling vervallen per 13-06-2014]

Sinds 1 januari 1993 is op de eenheid Belastingdienst/Rijnmond het aanspreekpunt voor potentiële buitenlandse investeerders gevestigd (hierna: APBI). Zoals ik reeds heb aangegeven in mijn hiervoor genoemde brief van 20 november 2000 heb ik gezien de positieve ervaringen met het APBI besloten het huidige beleid met betrekking tot APBI te handhaven. Dit betekent dat het APBI – binnen het kader van wet, jurisprudentie en beleid – bevoegd is tot het maken afspraken vooraf over de fiscale aspecten van voorgenomen investeringen door een potentiële buitenlandse investeerder. Deze afspraken kunnen betrekking hebben op de vennootschapsbelasting, de loonbelasting, de dividendbelasting, de inkomstenbelasting, de omzetbelasting en de kapitaalsbelasting. Voor de invoerrechten en accijnzen fungeert het aanspreekpunt als contactpersoon.

Het APBI maakt geen onderdeel uit van het APA-/ATR-team. De afspraken van het APBI kunnen echter wel APA- en ATR-aspecten omvatten zoals beschreven in de besluiten van 11 augustus 2004, nr. IFZ2004/124M en 11 augustus 2004, nr. IFZ2004/125M. Ten aanzien van de APA- en ATR-aspecten van de door het APBI gemaakte afspraken zijn de betreffende besluiten van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de in die besluiten opgenomen paragraaf over de organisatie. Alleen daar waar het nodig is voor het waarborgen van de eenheid van beleid en uitvoering zal over de APA- en ATR-aspecten van een verzoek afstemming plaatsvinden met het APA/ATR-team. De potentiële buitenlandse investeerder heeft ook in dat geval alleen met het APBI te maken. De afspraken tussen het APBI en de buitenlandse investeerder worden vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst.

Als een potentiële buitenlandse investeerder wordt aangemerkt de investeerder die overweegt een eerste substantiële (fysieke) investering van meer dan EUR 4,5 miljoen in Nederland te plegen, die werkgelegenheid oplevert en die aan de volgende kenmerken voldoet:

  • de centrale leiding van de investeerder bevindt zich buiten Nederland, of de centrale leiding van het concern waarvan de investeerder deel uitmaakt bevindt zich buiten Nederland;

  • de investeerder heeft nog geen activiteiten in Nederland ontplooid die meer omvatten dan hulp- en ondersteunende werkzaamheden.

Met betrekking tot de voorwaarde dat het moet gaan om ‘een eerste substantiële investering van meer dan EUR 4,5 miljoen in Nederland’ merk ik op dat deze investeringen zich over meer dan één jaar kunnen uitstrekken. De voorwaarde met betrekking tot het werkgelegenheidsbelang is erop gericht dat het voorgenomen project duurzame arbeidsplaatsen in Nederland tot stand brengt.

Het ontmoet bij mij geen bezwaar indien met bovenvermelde 4,5 miljoen euro-grens enigszins soepel wordt omgegaan, in die zin dat het aanspreekpunt rekening houdt met de omvang van de investering en, meer in het algemeen, met het belang voor de Nederlandse economie, bijvoorbeeld de omvang van de te creëren werkgelegenheid. Daarnaast is het aanspreekpunt, op verzoek van de lokale inspecteurs, beschikbaar voor ondersteuning bij zowel nieuwe investeringen van geringere omvang dan EUR 4,5 miljoen als bij relatief omvangrijke vervolginvesteringen.

5. Publicatie afspraken van het APBI

[Regeling vervallen per 13-06-2014]

Het beleid dat ten grondslag is gelegd aan de afgesloten dan wel – onder omstandigheden – niet totstandgekomen afspraken zal worden gepubliceerd met inachtneming van het Besluit Algemeen, rechtsvragen en fiscaal uitvoeringsbeleid van 25 februari 2004, nr. DGB2003/6662M, tenzij sprake is van reeds eerder gepubliceerd beleid. De publicatie zal bestaan uit een samenvatting die alle elementen dient te bevatten die bepalend zijn voor het gevoerde beleid.

In de besluiten van 11 augustus 2004, nr. IFZ2004/124M en 11 augustus 2004, nr. IFZ2004/125M zijn vergelijkbare regelingen opgenomen voor de publicatie van APA's en ATR's.

6. Overige organisatorische aspecten van APA-/ATR- en APBI-verzoeken

[Regeling vervallen per 13-06-2014]

6.1. Eenheid van beleid en uitvoering, afstemming

[Regeling vervallen per 13-06-2014]

De Belastingdienst/Rijnmond is zelfstandig bevoegd tot afgifte van APA’s en ATR’s. Ten aanzien van beleidsmatige aspecten van APA’s of ATR’s stemt de Belastingdienst/Rijnmond zonodig af met relevante kennisgroepen en met de Coördinatiegroep Verrekenprijzen (CGVP). Doordat het APA/ATR-team vertegenwoordigd is in de relevante kennisgroepen en in de CGVP, kan deze afstemming reeds gedurende het proces plaatsvinden, zodat een snelle en efficiënte afhandeling van de verzoeken is gewaarborgd.

Gelet op mijn verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het APA-/ATR-beleid en het beleid van het APBI acht ik een goede afstemming tussen de Belastingdienst en het departement hierover vanzelfsprekend. Door middel van een periodiek overleg zal aandacht worden gegeven aan trends die op het internationale vlak in het algemeen en in de APA-/ATR-praktijk en de praktijk van het APBI in het bijzonder zijn te signaleren.

Zoals aangegeven in de respectievelijke APA- en ATR-besluiten en hiervoor ten aanzien van afspraken van het APBI zal nieuw beleid periodiek worden gepubliceerd.

6.2. Afwikkeling APA-/ATR-verzoeken

[Regeling vervallen per 13-06-2014]

Binnen 5 werkdagen na ontvangst van het APA-/ATR-verzoek zal een ontvangstbevestiging worden verzonden. Verzoeken die zonder nadere vragen kunnen worden afgedaan zullen direct worden afgehandeld. Bij de overige verzoeken die niet direct kunnen worden afgehandeld, zal worden vermeld bij wie het verzoek in behandeling is gegeven. Uitgangspunt daarbij is dat zoveel mogelijk in overeenstemming met de Algemene wet bestuursrecht wordt gewerkt.

Voor ATR-verzoeken wil dit zeggen dat de verzoeken in beginsel binnen 8 weken na binnenkomst moeten worden afgedaan. Deze termijn wordt opgeschort indien aanvullende informatie noodzakelijk is om het verzoek te kunnen beoordelen.

Voor APA-verzoeken geldt dat een gezamenlijk stappenplan (‘case-managementplan’) tussen het APA/ATR-team en de belastingplichtige wordt opgesteld. Verwezen wordt naar het besluit van 11 augustus 2004, nr. IFZ2004/124M. Daarmee is de voorheen gehanteerde streeftermijn van 8 weken vervangen door een in onderling overleg afgesproken reële behandeltermijn die is afgestemd op de individuele situatie die voorligt. Uiteraard blijft het streven om de behandelingstermijn tot een zo kort mogelijke duur te beperken.

Voor een snelle en efficiënte afwikkeling van verzoeken is het daarom noodzakelijk dat alle benodigde informatie door belastingplichtige wordt aangeleverd bij indiening van het verzoek.

9. Overgangsregeling voor rulingverzoeken

[Regeling vervallen per 13-06-2014]

De besluiten van 26 april 1990, nr. CA90/3 (alleen punt 4 is nog van belang) en 6 juli 1995, nr. DGO95-2714 zijn uitsluitend nog van toepassing op rulings (inclusief zogenoemde ‘rulingachtigen’) die op grond van de overgangsregeling uit het besluit van 21 december 2000, RTB2000/3227M een looptijd hebben die eindigt na 31 maart 2001.