U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-01-2010.]Geraadpleegd op 11-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-12-2005 en zichtdatum 03-12-2024. Geldend van 01-12-2005 t/m 31-12-2005
Besluit van de Minister van Economische Zaken van 23 augustus 2004, nr. WJZ 4053550, houdende regels inzake mandaat, volmacht en machtiging voor het Ministerie van Economische Zaken 2004 (Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZ 2004)
De Minister van Economische Zaken,
Gelet op artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht;
Besluit:
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. de minister: de Minister van Economische Zaken;
b. de hoofden van dienst:
1°. de directeur-generaal van de Buitenlandse Economische Betrekkingen,
2°. de directeur-generaal van Economische Politiek,
3°. de directeur-generaal van Energie,
4°. de directeur-generaal van Ondernemen en Innovatie,
5°. de directeur-generaal van Telecommunicatie en Post,
6°. de directeur van de Auditdienst,
7°. de directeur Communicatie,
8°. de directeur Financieel-Economische Zaken,
9°. de directeur Informatiemanagement & Automatisering,
10°. de directeur Interne Zaken,
11°. de directeur Personeel en Organisatie,
12°. de directeur Wetgeving en Juridische Zaken,
13°. de directeur van het Bureau voor de Industriële Eigendom,
14°. de directeur van het Centraal Planbureau,
15°. de algemeen directeur van de EVD,
16°. de inspecteur-generaal der mijnen,
17°. de algemeen directeur van SenterNovem en
18°. de directeur-hoofdinspecteur van het Agentschap Telecom;
19°. de directeur van PIANOo,
20°. de directeur van de ConsumentenAutoriteit;
c. P&O-aangelegenheden: aangelegenheden op het gebied van personeel, organisatie en formatie en het daarmee samenhangende budget;
d. BBRA: Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984;
e. ARAR: Algemeen Rijksambtenarenreglement.
Het in dit besluit ten aanzien van de minister bepaalde is van overeenkomstige toepassing voor de Staatssecretaris van Economische Zaken.
1 Mandaat, volmacht en machtiging in de zin van dit besluit heeft geen betrekking op:
a. bevoegdheden, privaatrechtelijke rechtshandelingen en andere handelingen dan een besluit of een privaatrechtelijke rechtshandeling met betrekking waartoe een wettelijk voorschrift zich tegen verlening van mandaat, volmacht of machtiging verzet;
b. bevoegdheden, privaatrechtelijke rechtshandelingen en andere handelingen dan een besluit of een privaatrechtelijke rechtshandeling waarvan de aard zich tegen verlening van mandaat, volmacht of machtiging verzet.
2 Aangelegenheden waarvan de aard zich tegen verlening van mandaat, volmacht of machtiging verzet zijn in ieder geval:
a. beslissingen die belangrijke politieke, bestuurlijke of maatschappelijke gevolgen kunnen hebben;
b. beslissingen omtrent politieke beleidswijzigingen en omtrent de uitbreiding of beperking van de bemoeienissen van de minister;
c. beslissingen waaruit belangrijke financiële consequenties voor het rijk voortvloeien, behoudens voor zover een beslissing een rechtstreeks gevolg is van de bestaande aard en omvang van de regeringsbemoeienis op economisch gebied;
d. het vaststellen van ministeriële regelingen en beleidsregels;
e. delegatie van bevoegdheden;
f. het beslissen op een bezwaarschrift tegen een besluit dat door de minister of namens de minister door de secretaris-generaal of de plaatsvervangend secretaris-generaal is genomen;
g. aangelegenheden met betrekking tot de secretaris-generaal.
3 Voorts heeft mandaat, volmacht en machtiging in de zin van dit besluit geen betrekking op het afdoen van stukken bestemd voor:
a. de Koningin en het Kabinet der Koningin;
b. de raad van ministers of de daaruit gevormde vaste colleges;
c. een minister of een staatssecretaris;
d. de voorzitter van de Eerste of de Tweede Kamer der Staten-Generaal of de voorzitter van een uit een van die kamers gevormde commissie;
e. de Raad van State, behoudens voor zover het betreft bestuursrechtelijke procedures of het aanbieden van documenten van louter informatieve aard;
f. de Algemene Rekenkamer behoudens voor zover het betreft door het Bureau Economische Zaken gevraagde inlichtingen of gedane verzoeken of het aanbieden van documenten van louter informatieve aard;
g. een adviescollege in de zin van de Kaderwet adviescolleges, met uitzondering van het Adviescollege toetsing administratieve lasten;
h. autoriteiten in binnen- of buitenland, in rang gelijk aan of hoger dan een minister of staatssecretaris.
Bij of krachtens dit besluit verleend mandaat, volmacht en machtiging heeft geen betrekking op:
a. het beslissen op een bezwaarschrift door degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen en
b. aangelegenheden waarbij de gemandateerde belanghebbende is.
Aan de secretaris-generaal wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor:
a. aangelegenheden op het gebied van de ambtelijke leiding van al hetgeen het ministerie betreft, zoals nader omschreven in de toelichting bij het koninklijk besluit van 18 oktober 1988, houdende regeling van de functie en verantwoordelijkheid van de secretaris-generaal (Stb. 1988, 499);
b. het vaststellen van circulaires, met uitzondering van circulaires die naar het oordeel van de secretaris-generaal door de minister of een hoofd van dienst moeten worden vastgesteld;
c. het vaststellen van de werkterreinen van de hoofden van dienst;
d. aangelegenheden op het werkterrein van de hoofden van dienst:
1°. ten aanzien waarvan de secretaris-generaal in een incidenteel geval aan een hoofd van dienst mededeling heeft gedaan dat zij door hem zullen worden behandeld of
2°. die door een hoofd van dienst aan de secretaris-generaal ter afhandeling worden voorgelegd, tenzij zij naar het oordeel van de secretaris-generaal door een ander hoofd van dienst moeten worden behandeld;
e. aangelegenheden op het gebied van de Wet openbaarheid van bestuur, voor zover niet vallend onder artikel 3, tweede lid, onder a, of behorend tot het werkterrein van een hoofd van dienst;
f. het uitoefenen van de bevoegdheden van de minister inzake benoeming, schorsing en ontslag van ambtenaren en andere personen in organen van rechtspersonen en colleges, voor zover daarvoor geen mandaat, volmacht en machtiging is verleend aan een hoofd van dienst.
1 Aan de plaatsvervangend secretaris-generaal wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor:
a. aangelegenheden op het gebied van de Wet openbaarheid van bestuur, voor zover niet vallend onder artikel 3, tweede lid, onder a, of behorend tot het werkterrein van een hoofd van dienst;
b. het uitoefenen van de bevoegdheden van de minister inzake benoeming, schorsing en ontslag van ambtenaren en andere personen in organen van rechtspersonen en colleges, voor zover daarvoor geen mandaat, volmacht en machtiging is verleend aan een hoofd van dienst;
c. aangelegenheden op het gebied van personeel, financiën, organisatie en bedrijfsvoering, voor zover niet vallend onder het werkterrein van een hoofd van dienst.
2 Tot de aangelegenheden, bedoeld in het eerste lid, onder c, behoren in ieder geval:
a. het vaststellen van de organisatie en formatie van de diensten, voorzover daarvoor geen mandaat, volmacht en machtiging is verleend aan een hoofd van dienst;
b. het vaststellen van de apparaatskosten van de diensten;
c. het vaststellen van interne circulaires;
d. de P&O-aangelegenheden van het bureau secretaris-generaal;
e. beslissingen op bezwaarschriften inzake personeelsaangelegenheden;
f. personeelsaangelegenheden met betrekking tot de hoofden van dienst;
g. besluiten ten aanzien van ambtenaren voor wie salarisschaal 15 of hoger van bijlage B of bijlage A van het BBRA geldt, respectievelijk kandidaten voor functies waarvoor die salarisschalen gelden, inhoudende:
1°. het aanstellen in tijdelijke dienst en het beëindigen van tijdelijke aanstellingen;
2°. het benoemen in en ontslaan uit kwetsbare functies;
3°. het verlenen van buitengewoon verlof op basis van artikel 34 van het ARAR;
4°. het opdragen van een andere functie op basis van artikel 57 van het ARAR;
5°. het opdragen van tijdelijke andere werkzaamheden op basis van artikel 58 van het ARAR;
6°. het opleggen van disciplinaire straffen op grond van artikel 81 van het ARAR, met uitzondering van het indelen in een lagere salarisschaal als bedoeld in artikel 81, eerste lid, onder i, van het ARAR, respectievelijk het verlenen van ontslag, als bedoeld in artikel 81, eerste lid, onder l, van het ARAR van ambtenaren in vaste dienst;
7°. het schorsen van een ambtenaar in tijdelijke dienst op basis van artikel 91 van het ARAR;
8°. het verminderen van de bezoldiging tijdens schorsing op basis van artikel 92 van het ARAR.
1 Aan de hoofden van dienst wordt, ieder voor zich, mandaat, volmacht en machtiging verleend voor aangelegenheden op zijn werkterrein, waaronder begrepen de P&O-aangelegenheden van zijn dienst, met uitzondering van aangelegenheden waarvoor mandaat, volmacht en machtiging is verleend aan de secretaris-generaal en de plaatsvervangend secretaris-generaal, of aan een ander hoofd van dienst.
2 Aan de hoofden van dienst wordt voorts, ieder voor zijn werkterrein, mandaat en machtiging verleend inzake de benoeming en het ontslag van leden van adviescommissies ter zake van subsidieverlening, die zijn ingesteld in een algemeen verbindend voorschrift.
Aan de directeur-generaal van de Buitenlandse Economische Betrekkingen wordt mandaat en machtiging verleend inzake de benoeming en het ontslag van de leden van het Adviescollege Programma Samenwerking Oost-Europa.
Stcrt. 2005, 242, datum inwerkingtreding 01-01-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-10-2005.
Aan de directeur-generaal van de Buitenlandse Economische Betrekkingen wordt mandaat en machtiging verleend inzake de benoeming en het ontslag van de leden van de Deelcommissie programma samenwerking opkomende markten – Economische Zaken van de Adviescommissie programma samenwerking opkomende markten.
Aan de directeur-generaal van Energie wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het nemen van besluiten en verrichten van overige handelingen die verband houden met:
a. de Mijnbouwwet, het Mijnbouwbesluit en de Mijnbouwregeling, met uitzondering van het nemen van besluiten en het verrichten van overige handelingen waarvoor in artikel 14 mandaat, volmacht en machtiging wordt verleend aan de inspecteur-generaal der mijnen;
b. benoeming, schorsing en ontslag van de leden van de Mijnraad;
c. benoeming, schorsing en ontslag van de Technische commissie bodembeweging;
d. benoeming en ontslag van de leden van de Raad van Toezicht van de Stichting Energieonderzoek Centrum Nederland;
e. benoeming en ontslag van de bestuursleden van de stichting Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieprodukten.
Aan de directeur-generaal van Ondernemen en Innovatie wordt mandaat en machtiging verleend inzake de benoeming en het ontslag van de leden van de Gemeenschappelijke Raadgevende Commissie.
1 Aan de directeur Wetgeving en Juridische Zaken wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het behandelen van verzoeken van de Nationale ombudsman en bezwaar- en beroepsschriften, waaronder het nemen van beslissingen op bezwaarschriften en het instellen van (hoger) beroep, met uitzondering van:
a. bezwaarschriften inzake personeelsaangelegenheden;
b. bezwaar- en beroepschriften die zijn gericht tegen beslissingen tot vaststelling van de uitnodiging tot betaling ter zake van anti-dumpingheffingen of compenserende heffingen en tot het geven van de beschikking ter zake van anti-dumpingheffingen en tot het geven van de beschikking ter zake van anti-dumpingheffingen of compenserende heffingen als bedoeld in de artikelen 22a, tweede lid en 22c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;
c. bezwaar- en beroepschriften die gericht zijn tegen besluiten die in mandaat zijn genomen of behandeld door de algemeen directeur SenterNovem of door hem aangewezen ambtenaren;
d. bezwaar- en beroepschriften die gericht zijn tegen besluiten die in mandaat zijn genomen of behandeld door de directeur-hoofdinspecteur van het Agentschap Telecom;
e. bezwaar- en beroepschriften die gericht zijn tegen besluiten die in mandaat zijn genomen door de algemeen directeur van de EVD of door hem aangewezen ambtenaren.
2 Aan de directeur Wetgeving en Juridische Zaken wordt voorts volmacht en machtiging verleend voor het aangaan van verplichtingen inzake het verlenen van opdrachten aan externe juridische dienstverleners, met uitzondering van verplichtingen die het werkterrein van de hoofden van dienst, genoemd in artikel 1, onderdeel b, onder 13°, 15°, 17° en 18° betreffen.
1 Aan de directeur Interne Zaken wordt mandaat en machtiging verleend voor het nemen van besluiten en verrichten van overige handelingen die verband houden met hoofdstuk IV van het Verplaatsingskostenbesluit 1989, met uitzondering van besluiten die betrekking hebben op de medewerkers die vallen onder de hoofden van dienst, genoemd in artikel 1, onderdeel b, onder 13° tot en met 18°.
2 Het in het eerste lid genoemde mandaat heeft geen betrekking op het nemen van besluiten inzake verzoeken op grond van artikel 12a van het Verplaatsingskostenbesluit 1989.
Aan de algemeen directeur van SenterNovem, de directeur-hoofdinspecteur van het Agentschap Telecom en de algemeen directeur van de EVD wordt, ieder voor zich, mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het behandelen van bezwaar- en beroepschriften tegen besluiten die in mandaat zijn genomen door hem of door hem aangewezen ambtenaren.
Aan de inspecteur-generaal der mijnen wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het nemen van besluiten en het verrichten van overige handelingen die verband houden met:
a. de artikelen 50, 51, derde lid, en 52, derde lid van de Mijnbouwwet;
b. de artikelen 22, 35, tweede lid, 51, vijfde lid, 88, tweede lid, 90, 91, 97, 99, derde en vierde lid, 101, 111, 112 en 113 van het Mijnbouwbesluit;
c. de Mijnbouwregeling, met uitzondering van artikel 1.2.1, paragraaf 1.4 en artikel 12.1, tweede lid.
[Vervallen per 01-07-2005]
Mandaat en volmacht worden uitgeoefend met inachtneming van:
a. ter zake geldende algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels, de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, Aanwijzingen voor de rijksdienst en andere van toepassing zijnde regelingen, circulaires en instructies;
b. de in de beschrijving van de administratieve organisatie voorgeschreven medeparaafprocedures alsmede andere afspraken omtrent afstemming en coördinatie;
c. artikel 2, tweede lid, van het Besluit Taak FEZ.
Het krachtens mandaat of volmacht ondertekenen van stukken geschiedt als volgt:
namens deze:
(handtekening)
(naam functionaris)
(functie)
1 De secretaris-generaal kan voor de aangelegenheden, bedoeld in artikel 5, ondermandaat, volmacht en machtiging verlenen aan de plaatsvervangend secretaris-generaal en aan het hoofd van het bureau secretaris-generaal.
2 De secretaris-generaal kan aan een hoofd van dienst binnen diens werkterrein ondermandaat en machtiging verlenen voor benoeming en ontslag van ambtenaren en andere personen in organen van rechtspersonen en colleges.
3 De plaatsvervangend secretaris-generaal kan voor de aangelegenheden genoemd in artikel 6, tweede lid, onderdeel d, ondermandaat, volmacht en machtiging verlenen aan het hoofd van het bureau secretaris-generaal.
1 De hoofden van dienst kunnen, ieder voor zijn werkterrein, voor aangelegenheden als bedoeld in artikel 7, eerste lid, en voor zover van toepassing voor aangelegenheden als bedoeld in de artikelen 8 tot en met 16, ondermandaat, volmacht en machtiging verlenen aan hun plaatsvervangers, en wat het werkterrein van ondergeschikte organisatie-onderdelen of functionarissen betreft, aan de hoofden van die onderdelen of aan die functionarissen en aan hun plaatsvervangers.
2 Voor P&O-aangelegenheden geldt, in afwijking van het eerste lid, dat:
a. slechts ondermandaat, volmacht en machtiging kan worden verleend aan de plaatsvervanger van het hoofd van dienst;
b. aan hoofden van ondergeschikte organisatie-onderdelen en andere functionarissen slechts ondermandaat, volmacht en machtiging kan worden verleend voor zover het betreft:
1°. het aangaan van verplichtingen inzake de opleiding van personeel overeenkomstig de door de hoofden van dienst daartoe vastgestelde opleidingsplannen;
2°. verzoeken om betaling, voortvloeiend uit verplichtingen die zijn aangegaan voor de opleiding van personeel;
3°. het aangaan van verplichtingen inzake het aantrekken van servicekrachten binnen het door de hoofden van dienst daartoe vastgestelde jaarbudget;
4°. verzoeken om betaling, voortvloeiend uit verplichtingen die zijn aangegaan voor het aantrekken van servicekrachten;
5°. het verlenen van vakantie, kort buitengewoon verlof, zwangerschaps- en bevallingsverlof;
6°. het accorderen van reisdeclaraties.
3 De plaatsvervangend secretaris-generaal kan aan hoofden van dienst schriftelijk toestemming geven voor het verlenen van ondermandaat, volmacht en machtiging die afwijkt van het tweede lid.
1 Het verlenen van ondermandaat en volmacht alsmede wijziging daarvan, geschiedt schriftelijk en wat de formulering betreft in overeenstemming met de directeur Wetgeving en Juridische Zaken.
2 Een afschrift van besluiten inzake ondermandaat, volmacht en machtiging als bedoeld in de artikelen 19 en 20 wordt gezonden aan de secretaris-generaal, de directeur Wetgeving en Juridische Zaken, de directeur Financieel-Economische Zaken, de directeur Personeel en Organisatie, de directeur van de Auditdienst en de Algemene Rekenkamer.
1 De uit dit besluit voor de secretaris-generaal en de hoofden van dienst voortvloeiende bevoegdheden gaan in geval van afwezigheid over op hun plaatsvervanger, met uitzondering van de bevoegdheid tot het verlenen van ondermandaat, volmacht en machtiging.
2 De secretaris-generaal kan in verband met gelijktijdige afwezigheid van zowel hemzelf als zijn plaatsvervanger mandaat, volmacht en machtiging verlenen aan een directeur-generaal.
1 Indien afwezigheid of ontstentenis van de minister eraan in de weg staat dat een door de minister genomen besluit door hem wordt ondertekend, kan, tenzij een wettelijk voorschrift of de aard van de bevoegdheid zich ertegen verzet, een besluit namens de minister worden ondertekend door de secretaris-generaal.
2 In het geval bedoeld in het eerste lid geschiedt het ondertekenen als volgt:
namens deze,
overeenkomstig het door de minister genomen besluit:
(naam)
secretaris-generaal
Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZ wordt ingetrokken.
Een afschrift van dit besluit wordt gezonden aan de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal, het hoofd van het bureau secretaris-generaal, de hoofden van dienst en hun plaatsvervangers en de Algemene Rekenkamer.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 september 2004.
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZ 2004.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 23 augustus 2004
Minister
L.J. Brinkhorst
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZ 2004", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.