Besluit havenontvangstvoorzieningen

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2013. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 03-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 19-01-2013.
Geldend van 31-12-2010 t/m heden

Besluit van 23 augustus 2004, houdende algemene regels voor havenontvangstvoorzieningen (Besluit havenontvangstvoorzieningen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 27 mei 2004, nr. HDJZ/SCH/2004-1241, Hoofddirectie Juridische Zaken, mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op Bijlagen I, II, IV en V van het op 2 november 1973 te Londen totstandgekomen Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, met Protocollen en Bijlagen met Aanhangsels (Trb. 1975, 147) en met het op 17 februari 1978 te Londen totstandgekomen Protocol bij dat Verdrag met Bijlage en Aanhangsels (Trb. 1978, 188), richtlijn nr. 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 november 2000 betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen (PbEG L 332) en de artikelen 6, eerste, tweede en derde lid, 6a, zevende lid, en 6b van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen;

De Raad van State gehoord (advies van 28 juni 2004, nr. W09.04.0216/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 17 augustus 2004, nr. HDJZ/SCH/2004-1691, Hoofddirectie Juridische Zaken, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 2. Aanwijzing havens

Artikel 2

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2013. Zie het overzicht van wijzigingen]

Bij regeling van Onze Minister worden de havens aangewezen waarvan de havenbeheerders zorgdragen voor:

  • a. toereikende havenontvangstvoorzieningen die geschikt zijn voor het in ontvangst nemen van scheepsafval en bij die aanwijzing te bepalen overige schadelijke stoffen of restanten van schadelijke stoffen;

  • b. toereikende havenontvangstvoorzieningen die, overeenkomstig de behoeften van schepen die van die havens gebruik maken, geschikt zijn voor het in ontvangst nemen van bij die aanwijzing te bepalen stoffen of uitrusting die deze stoffen bevat als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel b, van de wet.

§ 3. Havenafvalplannen

Artikel 3

Het havenafvalplan heeft betrekking op alle soorten scheepsafval, schadelijke stoffen en restanten van schadelijke stoffen afkomstig van schepen die gewoonlijk de betrokken haven aandoen en bevat in ieder geval de volgende elementen:

  • a. een beoordeling van de behoefte aan havenontvangstvoorzieningen, gelet op de behoefte van de schepen die de haven gewoonlijk aandoen;

  • b. een beschrijving van het soort havenontvangstvoorzieningen en de capaciteit daarvan;

  • c. een gedetailleerde beschrijving van de procedures voor de ontvangst en inzameling van scheepsafval, schadelijke stoffen en restanten van schadelijke stoffen;

  • d. een beschrijving van het tariefsysteem, waarvan in ieder geval de grondslagen van de bijdragen bedoeld in artikel 6a, eerste lid, van de wet alsmede de hoogte van deze bijdragen deel uit maken;

  • e. procedures voor het melden van vermeende tekortkomingen van havenontvangstvoorzieningen;

  • f. procedures voor structureel overleg met havengebruikers, afvalbedrijven, terminalexploitanten en andere betrokken partijen;

  • g. soort en hoeveelheden ontvangen en verwerkt scheepsafval, schadelijke stoffen en restanten van schadelijke stoffen, voor een in het plan aangeduide periode;

  • h. een overzicht van de toepasselijke wetgeving en formaliteiten voor de afgifte;

  • i. vermelding van een of meer functionarissen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het plan;

  • j. een beschrijving van eventuele voorbehandelingsinstallaties en -processen in de haven;

  • k. een beschrijving van de methoden voor het registreren van het feitelijk gebruik van de havenontvangstvoorzieningen;

  • l. een beschrijving van de methoden voor het registreren van de ontvangen hoeveelheden scheepsafval, schadelijke stoffen en restanten van schadelijke stoffen, en,

  • m. een beschrijving van de wijze waarop scheepsafval, schadelijke stoffen en restanten van schadelijke stoffen worden verwijderd.

Artikel 4

Indien in de werking van de haven, of in de bedrijfsvoering van de in de haven gevestigde havenontvangstvoorzieningen, significante veranderingen plaatsvinden, stelt de havenbeheerder, onverminderd het overigens in deze paragraaf bepaalde, zo spoedig mogelijk een geactualiseerd havenafvalplan vast.

Artikel 6

  • 1 De havenbeheerder zendt binnen veertien dagen na vaststelling van het havenafvalplan dit plan aan Onze Minister ter verkrijging van goedkeuring.

Artikel 7

  • 1 De havenbeheerder maakt het goedgekeurde havenafvalplan binnen veertien dagen na de goedkeuring op zodanige wijze bekend dat de inhoud van het havenafvalplan voor een ieder toegankelijk is.

  • 2 Onverminderd het eerste lid verstrekt de havenbeheerder, al dan niet op elektronische wijze, aan iedere havengebruiker een uittreksel van het havenafvalplan waarin in ieder geval de volgende elementen zijn opgenomen:

    • a. een korte verwijzing naar het fundamentele belang van een behoorlijke afgifte van scheepsafval, schadelijke stoffen en restanten van schadelijke stoffen;

    • b. de locatie van de havenontvangstvoorzieningen voor iedere aanlegplaats, met een toelichtende tekening of kaart;

    • c. een lijst van de gewoonlijk verwerkte soorten scheepsafval, schadelijke stoffen en restanten van schadelijke stoffen;

    • d. een lijst van contactadressen, exploitanten en geboden diensten;

    • e. een beschrijving van de afgifteprocedures;

    • f. een beschrijving van het tariefsysteem, waarvan in ieder geval de grondslagen van de bijdragen bedoeld in artikel 6a, eerste lid, van de wet alsmede de hoogte van deze bijdragen deel uit maken, en,

    • g. procedures voor het melden van vermeende tekortkomingen van havenontvangstvoorzieningen.

§ 4. Melding tekortkomingen en klachtenprocedure

Artikel 8

  • 1 Indien naar het oordeel van de kapitein havenontvangstvoorzieningen ontoereikend zijn, kan hij of zijn vertegenwoordiger dit aan de desbetreffende havenbeheerder melden.

  • 2 De havenbeheerder registreert de melding, voorziet deze van de datum van ontvangst en zendt een afschrift van de melding aan Onze Minister.

  • 3 De beheerder stelt de kapitein of zijn vertegenwoordiger schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar aanleiding van de melding, alsmede van de eventuele conclusies die hij daaraan verbindt.

  • 4 De beheerder doet Onze Minister een afschrift toekomen van het geschrift, bedoeld in het derde lid.

  • 5 Bij regeling van Onze Minister wordt een formulier vastgesteld waarmee de melding, bedoeld in het eerste lid, wordt gedaan.

  • 6 Meldingen over de vermeende ontoereikendheid van in Nederland aanwezige havenontvangstvoorzieningen die vanwege het secretariaat van de Internationale Maritieme Organisatie aan Nederland worden doorgeleid worden in ontvangst genomen door Onze Minister. Onze Minister voorziet de melding van de datum van ontvangst en zendt een afschrift van de melding aan de havenbeheerder. De havenbeheerder zendt Onze Minister een schriftelijke en gemotiveerde reactie op deze melding. Onze Minister draagt zorg voor de verzending van een afschrift van deze reactie aan het secretariaat van de Internationale Maritieme Organisatie.

  • 7 Onze Minister is belast met het verzenden van de afschriften, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onder f, van de richtlijn.

§ 5. Indirecte financiering pleziervaartuigen en vissersvaartuigen

Artikel 9

  • 1 De havenbeheerder laat het heffen van een bijdrage bij iedere aanloop achterwege jegens de exploitant van een pleziervaartuig waarmee ten hoogste twaalf passagiers mogen worden vervoerd, indien hij met de exploitant een overeenkomst is aangegaan, inhoudende:

    • a. dat deze een periodieke vergoeding verschuldigd is als bijdrage in de kosten van het in de desbetreffende haven in ontvangst nemen, opslaan en verwerken van scheepsafval, ongeacht het aantal malen dat het schip gedurende die periode die haven aandoet, en,

    • b. het voldoen van de bijdrage de kapitein van het schip het niet overdraagbare recht geeft gedurende het verblijf van het schip in de desbetreffende haven of havens scheepsafval af te geven bij een havenontvangstvoorziening zonder daarvoor een afzonderlijke vergoeding verschuldigd te zijn. De havenbeheerder kan de hoeveelheid, de eigenschappen en de wijze van afgifte van het desbetreffende scheepsafval bepalen.

  • 2 De havenbeheerder heft geen bijdrage bij de aanloop van een vissersvaartuig indien de exploitant van dat vaartuig aantoont dat hij een overeenkomst heeft gesloten met een bij ministeriële regeling aangewezen rechtspersoon die hem tegen betaling van een periodieke bijdrage het recht verleent scheepsafval af te geven aan een havenontvangstvoorziening, ongeacht het aantal malen dat het schip gedurende die periode zijn haven aandoet.

§ 6. Wijzigingen in andere besluiten

Artikel 10

[Red: Wijzigt het Besluit voorkoming olieverontreiniging door schepen.]

Artikel 11

[Red: Wijzigt het Besluit voorkoming verontreiniging door met schepen in bulk vervoerde schadelijke vloeistoffen.]

Artikel 12

[Red: Wijzigt het Besluit voorkoming verontreiniging door vuilnis van schepen.]

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 23 augustus 2004

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat ,

K. M. H. Peijs

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ,

P. L. B. A. van Geel

Uitgegeven de drieëntwintigste september 2004

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner