Regeling subsidies diensten Kenniswijk 2004

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009.]
Geraadpleegd op 22-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-03-2012 en zichtdatum 21-12-2024.
Geldend van 19-09-2004 t/m 01-01-2009

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 15 september 2004, nr. WJZ 4056990, houdende regels voor de verstrekking van subsidies ter bevordering van de ontwikkeling van innovatieve elektronische diensten in de Kenniswijk en elders (Regeling subsidies diensten Kenniswijk 2004)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a. minister: de Minister van Economische Zaken;

    • b. ondernemer: een natuurlijke persoon of rechtspersoon, niet zijnde een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, die een onderneming in stand houdt;

    • c. groep: een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:

      • 1°. een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon, die direct of indirect:

        • meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,

        • volledig aansprakelijk vennoot is van of

        • overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen, en

    • 2°. laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen;

    • d. samenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband, bestaande uit ten minste twee, niet in een groep verbonden natuurlijke personen of rechtspersonen;

    • e. klein dienstenproject: een samenhangend geheel van activiteiten gericht op het realiseren van een uitbreiding van een bestaande elektronische dienst of het realiseren van een nieuwe elektronische dienst die gericht is op gebruikers en opschaalbaar is, en waarvoor een subsidie van ten hoogste € 35 000 wordt aangevraagd;

    • f. groot dienstenproject: een samenhangend geheel van activiteiten gericht op het realiseren van een bestaande elektronische dienst of het realiseren van een nieuwe elektronische dienst die gericht is op gebruikers en opschaalbaar is, en waarvoor een subsidie van meer dan € 35 000 wordt aangevraagd;

    • g. Kenniswijkportal: de website beheerd door Kenniswijk Regio Eindhoven BV, waarop elektronische diensten worden aangeboden;

    • h. commissie: de Onafhankelijke Toetsingscommissie, bedoeld in artikel 5, eerste lid.

  • 2 Voor de toepassing van deze regeling wordt een vennootschap onder firma, een maatschap of een commanditaire vennootschap beschouwd als een samenwerkingsverband.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag ten behoeve van de ontwikkeling van een gevarieerd en volwaardig aanbod van interactieve elektronische diensten van de toekomst voor consumenten in Nederland subsidies aan:

    • a. een ondernemer die voor eigen rekening en risico een klein dienstenproject of een groot dienstenproject uitvoert;

    • b. de deelnemers in een samenwerkingsverband die voor gezamenlijke rekening en risico een klein dienstenproject of een groot dienstenproject uitvoeren.

  • 2 Indien de aanvragers deelnemers in een samenwerkingsverband zijn, wordt de subsidie verstrekt aan de deelnemers gezamenlijk en betaald aan de deelnemer die als indiener van de aanvraag om subsidie is opgetreden.

  • 3 Geen subsidie wordt verstrekt:

    • a. indien voor het project reeds door de minister subsidie is verstrekt;

    • b. aan een aanvrager die een onderneming in stand houdt als bedoeld in artikel 1, onder a, van verordening (EG) nr. 69/2001 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op de minimis-steun (PbEG L 10);

    • c. indien, door een of meer bestuursorganen, aan de aanvrager die een ondernemer is, in de drie aan de aanvraag voorafgaande jaren reeds € 100 000 of meer aan subsidie is verstrekt zonder goedkeuring van de Commissie van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

  • 1 De subsidie voor:

    • a. een klein dienstenproject bedraagt 50 procent van de projectkosten, maar ten hoogste € 35 000;

    • b. een groot dienstenproject bedraagt 50 procent van de projectkosten, maar ten hoogste € 400 000, en

      • 1°. ten hoogste € 100 000 per deelnemer in een samenwerkingsverband als de aanvraag door een samenwerkingsverband wordt ingediend, en

      • 2°. ten hoogste € 100 000 per ondernemer als de aanvraag door een ondernemer wordt ingediend.

  • 2 Indien de aanvrager een ondernemer is, wordt het bedrag van de subsidie verlaagd voor zover dit tezamen met in de drie voorafgaande jaren door een bestuursorgaan aan de aanvrager verstrekte subsidie waarvoor geen goedkeuring van de Commissie van de Europese Gemeenschappen was verkregen, meer bedraagt dan € 100 000.

  • 3 Indien ter zake van de projectkosten of een deel daarvan reeds door een ander bestuursorgaan of door de Commissie van de Europese Gemeenschappen subsidie is verstrekt, wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt, dat het totale bedrag aan subsidies niet meer bedraagt dan het bedrag dat is genoemd in het eerste of tweede lid, en niet meer dan 50 procent van de projectkosten.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

  • 1 Als projectkosten worden uitsluitend in aanmerking genomen:

    • a. de volgende rechtstreeks aan de uitvoering van het project toe te rekenen, na de indiening van de aanvraag door de subsidie-ontvanger gemaakte en betaalde kosten:

      • 1°. loonkosten, met dien verstande dat wordt uitgegaan van een uurloon, berekend op basis van het jaarloon bij een volledige dienstbetrekking volgens de kolom ‘loon voor de loonbelasting’ van de loonstaat van het betrokken directe personeel, verhoogd met de wettelijke dan wel de op grond van een individuele of collectieve arbeidsovereenkomst verschuldigde opslagen voor sociale lasten, en van 1750 productieve uren per jaar;

      • 2°. kosten van aangeschafte machines en apparatuur, berekend op basis van de historische aanschafprijzen of lease-termijnen, met uitzondering van financieringskosten, een en ander uitsluitend voor zover de kosten vermeld zijn op de fiscale balans en de taxatiewaarde niet te boven gaan;

      • 3°. kosten van verbruikte materialen en hulpmiddelen, gebaseerd op historische aanschafprijzen;

      • 4°. andere aan derden verschuldigde kosten, met uitzondering van binnenlandse reis-en verblijfkosten;

    • b. een opslag voor algemene kosten, groot 25 procent van de onderdeel a, onder 1°, bedoelde kosten.

  • 2 Indien geen loonkosten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 1°, worden gemaakt, maar niettemin arbeid ten behoeve van een project wordt verricht, wordt voor de berekening van deze kosten uitgegaan van een uurtarief van € 40.

  • 3 Voor de toepassing van het eerste en tweede lid worden winstopslagen bij transacties binnen een groep alleen in aanmerking genomen voor zover het gebruikelijk is die winstopslagen ook bij soortgelijke transacties buiten de groep in rekening te brengen.

  • 4 De kosten worden in aanmerking genomen met inbegrip van omzetbelasting, indien de subsidie-ontvanger die de kosten heeft gemaakt omzetbelasting niet in aftrek kan brengen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

  • 1 Er is een Onafhankelijke Toetsingscommissie die tot taak heeft de minister op zijn verzoek te adviseren omtrent aanvragen om subsidie voor een groot dienstenproject op grond van deze regeling.

  • 2 De adviezen van de commissie gaan vergezeld van een deugdelijke motivering.

  • 3 De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee en ten hoogste vijf andere leden, die deskundig zijn op het terrein waarop de commissie een taak heeft en die geen ambtenaren, werkzaam bij het Ministerie van Economische Zaken, zijn.

  • 4 De voorzitter en de leden worden door de minister voor een termijn van ten hoogste twee jaar benoemd. Zij zijn te allen tijde opnieuw benoembaar.

  • 5 De commissie stelt haar eigen werkwijze schriftelijk vast. De schriftelijke vaststelling bevat in elk geval bepalingen omtrent:

    • a. de vergaderfrequentie;

    • b. de vertrouwelijkheid van de vergaderingen en de uitgebrachte adviezen;

    • c. het nader toelichten van aanvragen door aanvragers;

    • d. de wijze waarop de advisering geschiedt.

  • 6 Een lid van de commissie neemt niet deel aan de voorbereiding en vaststelling van een advies indien hij een persoonlijk belang heeft bij de beschikking op de aanvraag.

  • 7 De minister kan waarnemers aanwijzen, die het recht hebben de vergaderingen van de commissie bij te wonen.

  • 8 In het secretariaat van de commissie wordt door de minister voorzien.

  • 9 Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Economische Zaken. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie bewaard in het archief van dat ministerie.

  • 10 De commissie verstrekt desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

  • 11 De commissie stelt jaarlijks voor 1 april een verslag op van haar werkzaamheden in het afgelopen kalenderjaar. Op verzoek van de minister stelt de commissie tevens een evaluatieverslag op, waarin zij aandacht besteedt aan de doelmatigheid en doeltreffendheid van haar taakvervulling. Het jaarverslag en het evaluatieverslag worden aan de minister toegezonden en algemeen verkrijgbaar gesteld.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

  • 1 Ieder begrotingsjaar wordt bij ministeriële regeling een subsidieplafond vastgesteld voor het in dat jaar verlenen van subsidies voor kleine dienstenprojecten op grond van deze regeling.

  • 2 Bij ministeriële regeling wordt een subsidieplafond vastgesteld voor het verlenen van subsidies voor grote dienstenprojecten op in een periode als bedoeld in artikel 7, eerste lid, ontvangen aanvragen op grond van deze regeling.

  • 3 Het subsidieplafond voor het verlenen van subsidies op aanvragen voor grote dienstenprojecten op grond van deze regeling, ontvangen in de in artikel 7, eerste lid, genoemde periode, bedraagt € 1 500 000.

§ 2. Aanvraag en beslissing op de aanvraag

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

  • 1 Aanvragen om subsidie voor een groot dienstenproject op grond van deze regeling moeten zijn ontvangen in de periode van de datum van inwerkingtreding van deze regeling tot en met 16 november 2004, met dien verstande dat de aanvragen op 16 november 2004 voor 17.00 uur moeten zijn ontvangen. Bij ministeriële regeling worden de volgende perioden vastgesteld waarin aanvragen om subsidie voor een groot dienstenproject op grond van deze regeling moeten zijn ontvangen.

  • 2 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van een formulier, overeenkomstig het model dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 1.

  • 3 De aanvraag gaat vergezeld van een projectplan en begroting voor het project alsmede van andere bescheiden, overeenkomstig hetgeen in het formulier is vermeld.

  • 4 Indien de aanvraag een project betreft dat wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband, dient een der deelnemers in het samenwerkingsverband de aanvraag mede namens de andere deelnemers in en gaat de aanvraag vergezeld van de overeenkomst waarin de samenwerking tussen de deelnemers in het samenwerkingsverband is geregeld, overeenkomstig het model dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 2.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

  • 1 De minister geeft voor een klein dienstenproject een beschikking binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2 Binnen dertien weken na de laatste dag van de bij of krachtens artikel 7, eerste lid, vastgestelde periode, geeft de minister een beschikking omtrent in die periode ontvangen aanvragen om subsidie voor een groot dienstenproject.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

  • 1 Indien op de aanvraag niet afwijzend wordt beslist, en deze een project betreft dat wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband, vermeldt de beschikking tot subsidieverlening een raming van de projectkosten per deelnemer in het samenwerkingsverband.

  • 2 Elke deelnemer in het samenwerkingsverband is tot ten hoogste het naar rato van de voor hem geraamde projectkosten berekende bedrag aansprakelijk voor terugbetaling van de subsidie, voor zover de subsidie-ontvangers daartoe verplicht zijn.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

  • 1 De minister beslist afwijzend op een aanvraag voor een klein dienstenproject indien:

    • a. de aanvraag niet voldoet aan deze regeling;

    • b. aannemelijk is, dat het project ook zonder de subsidie zonder belangrijke vertraging zou worden uitgevoerd;

    • c. onvoldoende aannemelijk is dat het project past binnen de doelstelling, genoemd in artikel 2, eerste lid;

    • d. het project een onvoldoende experimenteel en innovatief karakter heeft;

    • e. de maatschappelijke of economische perspectieven van het project onvoldoende zijn onderbouwd;

    • f. onvoldoende vertrouwen bestaat in de financiële haalbaarheid van het project;

    • g. onvoldoende vertrouwen bestaat dat op basis van het projectplan het project naar behoren kan worden uitgevoerd.

  • 2 De minister verdeelt het beschikbare bedrag voor kleine dienstenprojecten in de volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat indien een aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag en met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag voldoet aan de wettelijke voorschriften met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

  • 1 De minister beslist in elk geval afwijzend op een aanvraag voor een groot dienstenproject indien de aanvraag niet voldoet aan deze regeling.

  • 2 De minister wint omtrent grote dienstenprojecten waarop niet met toepassing van het eerste lid afwijzend is beslist, het advies in de van de commissie.

  • 3 De minister beslist afwijzend op een aanvraag indien hij van oordeel is dat:

    • a. aannemelijk is, dat het project ook zonder de subsidie zonder belangrijke vertraging zou worden uitgevoerd;

    • b. onvoldoende aannemelijk is dat het project past binnen de doelstelling, genoemd in artikel 2, eerste lid;

    • c. het project een onvoldoende experimenteel en innovatief karakter heeft;

    • d. de maatschappelijke of economische perspectieven van het project onvoldoende zijn onderbouwd;

    • e. onvoldoende vertrouwen bestaat in de financiële haalbaarheid van het project;

    • f. onvoldoende vertrouwen bestaat dat op basis van het projectplan het project naar behoren kan worden uitgevoerd.

  • 4 De minister rangschikt, daarbij geadviseerd door de commissie, de aanvragen zodanig, dat een project hoger wordt gerangschikt naarmate:

    • a. het minder aannemelijk is, dat het project ook zonder de subsidie zonder belangrijke vertraging zou worden uitgevoerd;

    • b. het meer aannemelijk is dat het project past binnen de doelstelling, genoemd in artikel 2, eerste lid;

    • c. het project meer een experimenteel en innovatief karakter heeft;

    • d. de maatschappelijke of economische perspectieven van het project beter zijn onderbouwd;

    • e. meer vertrouwen bestaat in de financiële haalbaarheid van het project;

    • f. meer vertrouwen bestaat dat op basis van het projectplan het project naar behoren kan worden uitgevoerd.

  • 5 Voor de rangschikking wegen de in het vierde lid genoemde criteria even zwaar.

  • 6 De minister verdeelt het beschikbare bedrag in de volgorde van de rangschikking.

§ 3. Verplichtingen van de subsidie-ontvanger

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

  • 1 Op alle subsidie-ontvangers rusten de in de artikelen 13 tot en met 16 opgenomen verplichtingen, met dien verstande dat de in artikel 15 opgenomen verplichtingen slechts gelden voor de subsidie-ontvanger die als indiener van de aanvraag om subsidie in de zin van deze regeling is opgetreden.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

  • 1 De subsdie-ontvanger vangt het project binnen twee maanden na subsidieverlening aan en doet van het tijdstip van aanvang onverwijld mededeling aan de minister.

  • 2 De subsidie-ontvanger voert het project uit overeenkomstig het projectplan waarop de subsidieverlening betrekking heeft en voltooit het uiterlijk binnen twee jaar na het tijdstip van aanvang, behoudens voorafgaande schriftelijke ontheffing van de minister voor het vertragen, het essentieel wijzigen of het stopzetten van het project.

  • 3 De subsidie-ontvanger voert het project in Nederland uit, behoudens voorafgaande schriftelijke ontheffing van de minister voor gedeeltelijke uitvoering in het buitenland.

  • 4 Aan een ontheffing als bedoeld in het tweede of derde lid kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

  • 1 De subsidie-ontvanger voert een administratie die zodanig is ingericht, dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze alle projectkosten kunnen worden afgelezen, gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 4, eerste lid, onderscheiden kostensoorten, met dien verstande dat ter zake van de loonkosten een door middel van een sluitende tijdschrijving vastgestelde urenverantwoording per werknemer aanwezig dient te zijn.

  • 2 De subsidie-ontvanger doet onverwijld mededeling aan de minister van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surseance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem, alsmede van alle overige omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de vaststelling van de subsidie.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

De subsidie-ontvanger brengt steeds na afloop van een bij de subsidieverlening te bepalen periode, die in ieder geval zes maanden bedraagt, aan de minister schriftelijk verslag uit omtrent de uitvoering van het project, met inbegrip van een vergelijking van die uitvoering met het projectplan en de bij de subsidieverlening vermelde raming van de projectkosten. Het verslag bevat tevens een planning van uitvoering van het project en een raming van de projectkosten voor de resterende looptijd van het project.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

  • 1 De subsidie-ontvanger brengt desgevraagd aan de minister verslag uit omtrent de toepassing van de resultaten van het project.

  • 2 De subsidie-ontvanger zal, behoudens voorafgaande schriftelijke ontheffing van de minister, niet:

    • a. indien hij een rechtspersoon is, de rechtspersoon ontbinden of geheel of gedeeltelijk vervreemden;

    • b. indien hij deelnemer is in een samenwerkingsverband in de vorm van een commanditaire vennootschap, een vennootschap onder firma of een maatschap, meewerken aan de ontbinding ervan of aan het uittreden van een of meer deelnemers ervan.

  • 3 Aan een ontheffing als bedoeld in het eerste of het tweede lid kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

De minister kan bij de subsidieverlening verplichtingen opleggen met betrekking tot:

  • a. het geven van bekendheid aan het project en de resultaten ervan;

  • b. de samenwerking met derden bij of in verband met de uitvoering van het project;

  • c. het verlenen van medewerking aan een door hem over de toepassing en de effecten van dit besluit ingesteld evaluatie-onderzoek, voor zover hij aan die medewerking redelijkerwijs behoefte heeft;

  • d. de tenaamstelling, verwerving, instandhouding, exploitatie en vervreemding van rechten van intellectuele eigendom en de instandhouding van andere voor de uitvoering van het project van belang zijnde en door de uitvoering van het project opgedane kennis;

  • e. het aanbieden van een elektronische dienst binnen een bepaalde periode na de subsidieverlening;

  • f. het aanbieden van een elektronische dienst voor een bepaalde periode uitsluitend via de Kenniswijkportal.

§ 4. Voorschotten

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

Artikel 18

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

  • 1 Op een subsidie ter zake waarvan een beschikking tot subsidieverlening geldt, kunnen op aanvraag van de subsidie-ontvanger door de minister voorschotten worden verstrekt.

  • 2 Een voorschot wordt berekend naar rato van de gemaakte en betaalde projectkosten, voor zover deze nog niet eerder bij de verstrekking van een voorschot in aanmerking zijn genomen. In het totaal zal het bedrag aan voorschotten is niet groter zijn dan 80 procent van het bij de subsidieverlening vermelde maximale subsidiebedrag.

  • 3 Bij de toepassing van het tweede lid wordt de opslag, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b, geacht gemaakt en betaald te zijn voor zover de kosten waarover hij wordt berekend gemaakt en betaald zijn.

  • 4 Indien dit noodzakelijk is om een project te starten, kan op aanvraag, in afwijking van het tweede lid, eerste volzin, een voorschot worden berekend naar rato van de geraamde kosten. Het totaal van het bedrag aan voorschotten op basis van geraamde kosten zal niet groter zijn dan 25 procent van het bij de subsidieverlening vermelde maximale subsidiebedrag.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

  • 1 Een aanvraag om een voorschot wordt ingediend met gebruikmaking van een formulier, overeenkomstig het model dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 3.

  • 2 Indien de aanvraag een project betreft dat wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband, dient de deelnemer in het samenwerkingsverband die als indiener van de aanvraag om subsidie in de zin van deze regeling is opgetreden, de aanvraag mede namens de andere deelnemers in.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

De minister kan afwijzend beschikken op een aanvraag om een voorschot, indien de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan ingevolge de subsidieverlening voor hem geldende verplichtingen, dan wel indien hij failliet is verklaard of aan hem surcéance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

§ 5. Subsidievaststelling

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

Artikel 21

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

  • 1 De subsidie-ontvanger dient zijn aanvraag om subsidievaststelling in binnen dertien weken na het tijdstip waarop het project ingevolge artikel 13, tweede lid, moet zijn voltooid. Artikel 19, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 2 De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een formulier, overeenkomstig het model dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 4.

  • 3 De aanvraag gaat, overeenkomstig hetgeen in het formulier is vermeld, vergezeld van:

    • a. een eindverslag omtrent de uitvoering en de resultaten van het project;

    • b. een financiële verantwoording.

  • 4 Indien het totale subsidiebedrag € 50 000 of meer bedraagt, moet de aanvrager een accountantsverklaring conform het controle-protocol, aangaande het geven van aanwijzingen over de reikwijdte en intensiteit van de accountantscontrole van EZ-subsidies en de daarin opgenomen model-accountantsverklaring ten behoeve van het Ministerie van Economische Zaken, als bijlage bij het vaststellingsformulier voegen.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

De minister geeft de beschikking tot subsidievaststelling binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag daartoe dan wel nadat de voor het indienen ervan geldende termijn is verstreken.

§ 6. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

Artikel 23

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

  • 2 De Regeling subsidies diensten Kenniswijk 2003 blijft van toepassing op aanvragen om subsidie die vóór de inwerkingtreding van de voorliggende regeling zijn ingediend en op subsidies die vóór de inwerkingtreding van de voorliggende regeling zijn verstrekt.

  • 3 Het subsidieplafond voor kleine dienstenprojecten in 2004 op grond van deze regeling bedraagt ten hoogste € 125 000.

  • 4 Aanvragen voor subsidie voor kleine dienstenprojecten kunnen worden ingediend tot en met 31 december 2005.

Artikel 24

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 25

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling subsidies diensten Kenniswijk 2004.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij SenterNovem, Juliana van Stolberglaan 3, 2595 CA Den Haag.

Den Haag, 15 september 2004

De

Minister

van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst

Bijlage 1

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

[Red: Ligt ter inzage bij SenterNovem te Den Haag.]

Bijlage 2

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

[Red: Ligt ter inzage bij SenterNovem te Den Haag.]

Bijlage 3

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

[Red: Ligt ter inzage bij SenterNovem te Den Haag.]

Bijlage 4

[Regeling vervallen per 11-03-2009 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]

[Red: Ligt ter inzage bij SenterNovem te Den Haag.]