Regeling Wet kinderopvang

Geraadpleegd op 19-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 30-10-2004 en zichtdatum 30-10-2004.
Geldend van 30-10-2004 t/m 27-04-2005

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 28 september 2004, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/KO/2004/65638, houdende nadere regels ter zake van enkele in de Wet kinderopvang geregelde onderwerpen (Regeling Wet kinderopvang)

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. wet: Wet kinderopvang;

  • b. college: college van burgemeester en wethouders;

  • c. minister: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

  • d. vraagouder: ouder die kinderopvang vraagt die geboden wordt door een gastouder.

Paragraaf 2. Tegemoetkoming van de gemeente en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Artikel 2. Duur tegemoetkoming

De maximale duur van de aanspraak van een ouder op een tegemoetkoming van de gemeente respectievelijk op een tegemoetkoming van het Uitvoeringinstituut werknemersverzekeringen als bedoeld in artikel 35 van de wet bedraagt zes maanden.

Artikel 4. Voorkoming samenloop toeslag

Indien de ouder of zijn partner gedurende een tegemoetkomingsjaar een persoon is als bedoeld in als bedoeld in 6, eerste lid, onder c, e of, van de wet, terwijl de ander een persoon is als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder h of i van de wet, wordt het bedrag, bedoeld in artikel 3, uitsluitend uitbetaald aan de ouder die een persoon is als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder h of i, van de wet.

Paragraaf 3. Melding en gemeentelijk register

Artikel 5. Melding

  • 1 Bij een melding als bedoeld in artikel 45 van de wet, vermeldt degene die voornemens is een kindercentrum in exploitatie te nemen aan het college de volgende gegevens:

    • a. indien de houder een natuurlijk persoon is: naam, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer,

    • b. indien de houder een rechtspersoon is: naam, rechtsvorm, adres, postcode, plaats van vestiging, telefoonnummer, evenals het inschrijfnummer bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken,

    • c. een opgave van het maximaal aantal kindplaatsen per soort kinderopvang,

    • d. het aanvangstijdstip van exploitatie, en

    • e. indien het betreffende kindercentrum op een ander adres is gevestigd dan de houder, bedoeld onder a of b, tevens: naam, adres, postcode, plaats van vestiging en telefoonnummer van het kindercentrum, of

    • f. indien het betreffende kindercentrum op hetzelfde adres is gevestigd als de houder, bedoeld onder a of b, tevens: naam en telefoonnummer van het kindercentrum.

  • 2 Het eerste lid, aanhef en onder a, b, d, e en f, is van overeenkomstige toepassing op degene, die blijkens een melding als bedoeld in artikel 45 van de wet, voornemens is een gastouderbureau in exploitatie te nemen.

  • 3 Indien het voornemen bestaat meerdere kindercentra dan wel gastouderbureaus in exploitatie te nemen, worden bij een melding als bedoeld in artikel 45 van de wet per kindercentrum of gastouderbureau de gegevens, bedoeld in het eerste of tweede lid vermeld.

  • 4 De melding wordt gedaan op een formulier waarvan het model wordt vastgesteld door het college.

Artikel 6. Inhoud register

  • 2 In het register wordt voorts ingeschreven de wijziging van gegevens als bedoeld in artikel 47 van de wet met vermelding van de aard van de wijziging en de datum van de wijziging.

Artikel 7. Uittreksels en inlichtingen

  • 1 Het college verstrekt aan een ieder op aanvraag uittreksels uit het register en inlichtingen over in het register opgenomen gegevens. Een uittreksel bevat een verklaring dat op het tijdstip waarop het uittreksel wordt verstrekt een kindercentrum of gastouderbureau is ingeschreven in het register dan wel dat een kindercentrum of gastouderbureau, tot het tijdstip van verwijdering, bedoeld in artikel 9, in het register was opgenomen.

  • 2 Uittreksels uit het register en inlichtingen over in het register opgenomen gegevens worden tegen betaling van de werkelijke kosten verkrijgbaar gesteld.

Artikel 8. Wijzigingen register

Het college kan wijzigingen in het register aanbrengen, indien is gebleken dat de ten aanzien van een kindercentrum of gastouderbureau opgenomen gegevens niet overeenstemmen met de werkelijke situatie. Het college doet hiervan aan de houder onverwijld schriftelijke mededeling.

Artikel 9. Verwijdering van gegevens uit register

  • 1 Verwijdering door het college van de gegevens van een kindercentrum of gastouderbureau uit het register vindt plaats:

    • a. op verzoek van de houder, of

    • b. indien is gebleken dat de houder niet langer het kindercentrum of gastouderbureau in de gemeente exploiteert.

  • 2 Verwijdering door het college van de gegevens van een kindercentrum of gastouderbureau uit het register kan plaatsvinden, indien uit onderzoek als bedoeld in artikel 62 van de wet is gebleken dat de houder naar verwachting niet dan wel niet langer voldoet aan de bij en krachtens hoofdstuk 3, paragrafen 2 en 3, van de wet gegeven voorschriften.

  • 3 Het college maakt de verwijdering van gegevens uit het register bekend in een lokaal verspreid dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad.

Paragraaf 4. Onderzoekstermijn voor toezichthouder

Artikel 10. Termijn

Binnen acht weken na een melding als bedoeld in artikel 45, eerste lid, van de wet onderzoekt de toezichthouder, bedoeld in artikel 61 van de wet, of de exploitatie van een kindercentrum of gastouderbureau redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met hoofdstuk 3, paragrafen 2 en 3, van de wet.

Paragraaf 5. Administratie van gegevens bij kindercentra en gastouderbureaus

Artikel 11. Inrichting administratie

  • 1 De administratie van een kindercentrum of gastouderbureau is zodanig ingericht dat op verzoek van:

    • a. de toezichthouder, bedoeld in artikel 61 van de wet, tijdig de gegevens, bedoeld in het tweede lid, onder a tot en met f, respectievelijk in het derde lid, eerste volzin en tweede volzin, onder a of b, kunnen worden verstrekt die voor de naleving van bij en krachtens hoofdstuk 3, paragrafen 2 en 3, van de wet gegeven voorschriften van belang zijn; of

    • b. de inspecteur, het college of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen tijdig, de gegevens of inlichtingen over de gegevens, bedoeld in het tweede lid, onder f en g, respectievelijk derde lid, eerste volzin, voor zover betrekking hebbend op onderdeel f, en tweede volzin, onder c, kunnen worden verstrekt die voor de aanspraak van een ouder op en de hoogte van de tegemoetkoming van het Rijk, van de gemeente of van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen van belang zijn.

  • 2 De administratie van een kindercentrum bevat de volgende gegevens:

    • a. een overzicht van alle bij dat kindercentrum werkzame beroepskrachten, vermeldende in ieder geval naam, geboortedatum, en de behaalde diploma’s en getuigschriften,

    • b. afschriften van alle afgegeven verklaringen omtrent het gedrag, volgens de Wet justitiële gegevens dan wel volgens de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag van bij het kindercentrum werkzame personen,

    • c. een afschrift van de risico-inventarisatie, bedoeld in artikel 51 van de wet,

    • d. een overzicht van de omvang en de samenstelling van de oudercommissie, bedoeld in artikel 58 van de wet,

    • e. een afschrift van het reglement van de oudercommissie, bedoeld in artikel 59 van de wet,

    • f. een overzicht van alle ingeschreven kinderen, vermeldende per kind: naam, geboortedatum, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer en het adres en telefoonnummer van de ouders, en

    • g. afschriften van alle met ouders overeengekomen schriftelijke overeenkomsten, vermeldende per overeenkomst: de soort kinderopvang waarop de overeenkomst betrekking heeft, de voor die kinderopvang te betalen prijs per uur, naam, geboortedatum en adres van het kind, het aantal uren kinderopvang per jaar en de duur van de overeenkomst.

  • 3 Het tweede lid, onder a tot en met f is van overeenkomstige toepassing op de administratie van een gastouderbureau. De administratie van een gastouderbureau bevat tevens de volgende gegevens:

    • a. een overzicht van alle bij dat gastouderbureau aangesloten gastouders, vermeldende in ieder geval naam en adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer,

    • b. afschriften van afgegeven verklaringen omtrent het gedrag, volgens de Wet justitiële gegevens dan wel volgens de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag van bij het gastouderbureau aangesloten gastouders, en

    • c. afschriften van alle met vraagouders overeengekomen schriftelijke overeenkomsten, vermeldende per overeenkomst: de voor de gastouderopvang te betalen prijs per uur en, indien van toepassing, de bemiddelingskosten, naam, geboortedatum, adres, postcode en woonplaats van het kind, het aantal uren gastouderopvang per kind per jaar, evenals de duur van de overeenkomst.

  • 4 De administratie van een kindercentrum of gastouderbureau is voorts zodanig ingericht dat de houder aan een ouder als bedoeld in artikel 94 van de wet op aanvraag een verklaring verstrekt dat in de maand voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van kinderopvang als bedoeld in artikel 95, eerste lid, van de wet gebruik is gemaakt.

  • 5 De houder kan de gegevens, bedoeld in het tweede, derde lid, of vierde lid, op een andere plaats administreren dan op de plaats van vestiging van het kindercentrum of van het gastouderbureau, mits de gegevens, bedoeld in het tweede lid, onder a tot en met f, respectievelijk in het derde lid, eerste volzin en tweede volzin, onder a en b, op verzoek van de toezichthouder, bedoeld in artikel 61 van de wet, bij een onderzoek onverwijld beschikbaar komen op de plaats van vestiging van het kindercentrum of van het gastouderbureau.

Paragraaf 6. Gemeentelijk jaarverslag

Artikel 12. Verslag

  • 1 Het college stelt jaarlijks uiterlijk voor 1 juli een verslag vast als bedoeld in artikel 67 van de wet.

  • 3 Het verslag dat het college ingevolge artikel 67, eerste lid, van de wet aan de Gemeenteraad en de minister zendt, staat tevens ten dienste van de Inspectie Werk en Inkomen.

Paragraaf 7. Kinderopvang buiten Nederland

Artikel 13. Aanvraag van buitenlandse kinderopvang ten behoeve van opneming in centraal register

  • 1 Bij een aanvraag als bedoeld in artikel 48, tweede lid, van de wet, vermeldt een ouder die voornemens is gebruik te maken van kinderopvang in België of Duitsland aan de minister de volgende gegevens:

    • a. een opgave van de soort kinderopvangvoorziening,

    • b. de naam, het adres, de plaats van vestiging en het telefoonnummer van de kinderopvangvoorziening, en

    • c. de naam, het adres, de plaats van vestiging en het telefoonnummer van de houder.

  • 2 De ouder, bedoeld in het eerste lid, voegt bij de aanvaag tevens een bewijsstuk, waaruit blijkt dat de kwaliteit van de betreffende kinderopvangvoorziening voldoet aan de geldende regels en voorwaarden in België of Duitsland.

Artikel 14. Kinderopvang in België

  • 1 Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, in België wordt gerekend:

    • a. een erkend kinderdagverblijf,

    • b. een erkend initiatief voor buitenschoolse opvang,

    • c. een particuliere opvanginstelling met attest van toezicht, evenals

    • d. een opvanggezin, aangesloten bij een erkende dienst voor opvanggezinnen.

  • 2 Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een geldige erkenning of attest van toezicht verleend door Kind en Gezin.

Artikel 15. Kinderopvang in Duitsland

  • 1 Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, in Duitsland wordt gerekend een kindercentrum, waarbij de houder beschikt over een geldige exploitatievergunning.

  • 2 Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een geldige exploitatievergunning verleend door het Jugendamt.

Artikel 16. Wijzigingen in centraal register

De minister kan wijzigingen in het centrale register, bedoeld in artikel 48 van de wet, aanbrengen, indien is gebleken dat de ten aanzien van een kinderopvangvoorziening opgenomen gegevens, bedoeld in artikel 13, niet overeenstemmen met de werkelijke situatie.

Paragraaf 8. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 17. Overgangsbepaling met betrekking tot gemeentelijk verslag

De verplichting van artikel 12 geldt voor het eerst over het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarop dat artikel in werking is getreden.

Artikel 18. Tijdstip van inwerkingtreding

De Regeling Wet kinderopvang treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet kinderopvang in werking treedt.

Artikel 19. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Wet kinderopvang.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 28 september 2004

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A.J. de Geus