Antwoord
[Regeling vervallen per 03-03-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2007]
Nee, D BV en KD BV kunnen geen beroep doen op het beleid zoals opgenomen in onderdeel
2.1, sub c, van voornoemd besluit van 30 september 1991.
Doordat GM BV heeft geopteerd voor de toepassing van artikel IV, tweede lid, van het
overgangsrecht leidt de verkoop van de aandelen in D BV tot een verbreking van de
fiscale eenheid ten aanzien van D BV en KD BV met terugwerkende kracht tot 1 januari
2003. De verbreking heeft verder tot gevolg dat D BV en KD BV geen beroep meer kunnen
doen op het overgangsrecht. Als D BV en KD BV aansluitend een fiscale eenheid willen
aangaan, zal dan ook een verzoek moeten worden gedaan met inachtneming van de regels
en termijnen van het nieuwe regime.
Op grond van het bepaalde in artikel 15, vijfde lid, van de Wet Vpb dient het verzoek
uiterlijk drie maanden na het gewenste voegingstijdstip te worden gedaan. In het besluit
van heden, nr. CPP2004/1113M, heb ik evenwel voor situaties, waarbij zich op grond
van het bepaalde in artikel 14, derde lid, van het Besluit fiscale eenheid 2003 dan
wel op grond van het bepaalde in artikel IV, tweede lid, van de Wet van 11 december
2002, Stb. 618, een verbreking met terugwerkende kracht voordoet, goedgekeurd dat
de indieningstermijn wordt verruimd. In deze situaties keur ik goed dat een verzoek
als tijdig ingediend wordt aangemerkt, indien dit verzoek is ingediend binnen drie
maanden nadat de rechtshandeling heeft plaatsgevonden die tot de verbreking heeft
geleid. In de onderhavige situatie kan op dit beleid geen beroep worden gedaan, aangezien
het verzoek niet binnen drie maanden na de verkoop van de aandelen D BV (zijnde de
rechtshandeling die tot de verbreking heeft geleid) is ingediend. Geconcludeerd moet
dan ook worden dat een fiscale eenheid met ingang van 1 januari 2003 niet mogelijk
is.