Regeling historische luchtvaart

Geraadpleegd op 19-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 07-07-2005 en zichtdatum 01-10-2024.
Geldend van 07-07-2005 t/m 21-11-2012

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • historisch luchtvaartuig: een luchtvaartuig,

      • a. waarvan het type of model voor Nederland een toegevoegde historische waarde heeft, gelet op de rol die het heeft gespeeld in de historie van Nederland, Nederlandse bedrijven, overheidsdiensten of instellingen dan wel bij de bevrijding van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de tweede wereldoorlog, en

      • b. dat voldoet aan een of meer van de criteria als bedoeld in bijlage II onder a) bij de Verordening (EG) nr. 1592/2002 van het Europese Parlement en de Raad van 15 juli 2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (PbEU L 240);

    • minister: Minister van Verkeer en Waterstaat;

    • niet-commercieel vervoer: vervoer zonder winstoogmerk door een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie als houder van een luchtvaartuig of door een particuliere houder van een luchtvaartuig waarbij,

      • a. uitsluitend de vervoerskosten en de kosten van het trainen van de bemanning worden doorberekend en

      • b. het uitsluitend vervoer betreft van sponsors van een organisatie tot instandhouding van historische luchtvaart en hun genodigden, alsmede van leden van een vereniging of begunstigers van een stichting met als een statutair doel instandhouding van historische luchtvaart;

    • vervoerskosten: de kosten van verzekering, brandstof, onderhouds- en reparatiekosten alsmede landingsgelden.

  • 2 Een historisch luchtvaartuig verkeert in originele staat, tenzij de minister heeft ingestemd met bepaalde aanpassingen of deze voorschrijft in verband met de vliegveiligheid.

§ 2. Speciaal-BvL

Artikel 2

  • 1 Met betrekking tot een historisch luchtvaartuig dat als een luchtvaartuig met een duidelijk historisch belang als bedoeld in bijlage II bij de Verordening (EG) nr. 1592/2002 van het Europese Parlement en de Raad van 15 juli 2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (PbEU L 240) dient te worden aangemerkt, kan na de beoordeling van de luchtwaardigheid van dat luchtvaartuig een speciaal-BvL worden afgegeven.

  • 2 Ten aanzien van straalvliegtuigen en van helikopters van buitenlands militair ontwerp, niet voorzien van een bewijs van luchtwaardigheid of slechts voorzien van een bewijs van luchtwaardigheid, dat door een buitenlandse militaire autoriteit is afgegeven, wordt geen speciaal-BvL afgegeven.

Artikel 3

  • 1 De aanvraag van een speciaal-BvL wordt ingediend bij de minister door middel van een volledig ingevuld en ondertekend formulier waarvan exemplaren kosteloos bij de minister zijn te verkrijgen.

  • 2 De aanvraag van een speciaal-BvL gaat vergezeld van de door de minister met betrekking tot het desbetreffende luchtvaartuig voor de beoordeling van dat luchtvaartuig nodig geachte bescheiden.

  • 3 Het model van het speciaal-BvL is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage.

Artikel 4

  • 1 De aanvraag van een wijziging van het speciaal-BvL wordt ingediend bij de minister door middel van een volledig ingevuld en ondertekend formulier waarvan exemplaren kosteloos bij de minister zijn te verkrijgen. Bij de aanvraag worden de voor de beoordeling van de aanvraag noodzakelijke gegevens gevoegd.

  • 2 De aanvraag van verlenging van de termijn van geldigheid van een speciaal-BvL wordt ingediend bij de minister door middel van een volledig ingevuld en ondertekend formulier waarvan exemplaren kosteloos bij de minister zijn te verkrijgen. Artikel 3, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

§ 3. Vluchtuitvoering

Artikel 5

  • 1 Tenzij ten behoeve van het starten en landen, is het verboden in de uitvoering van niet-commerciële vluchten met een historisch luchtvaartuig lager te vliegen dan 300 m (1000 voet) boven de grond. Dit verbod geldt niet voor vluchten uitgevoerd met een historisch luchtvaartuig met een maximum startmassa van ten hoogste 2000 kg.

  • 2 Tenzij ten behoeve van het starten en landen, is het verboden in de uitvoering van niet-commerciële vluchten met een historisch luchtvaartuig als bedoeld in het eerste lid waar de zichtvliegvoorschriften van toepassing zijn te vliegen boven aaneengesloten bebouwing, industriegebieden of concentraties van mensen.

  • 3 Het tweede lid geldt niet voor:

    • a. historische zweefvliegtuigen;

    • b. meermotorige historische vliegtuigen, mits deze in geval van nood het gebied boven aaneengesloten bebouwing, industriegebieden of concentraties van mensen kunnen verlaten.

  • 4 Met een historisch luchtvaartuig worden per jaar niet meer dan 200 vlieguren gemaakt, zulks exclusief het jaarlijks, vooraf in overleg met de minister vastgestelde, aantal noodzakelijk geachte uren voor opleiding, training en bekwaamheidseisen.

  • 5 In afwijking van het vierde lid is het voor straalvliegtuigen met een omloopverhouding van minder dan 2 verboden meer dan 100 vlieguren per jaar te maken.

  • 6 Het is verboden tijdens vluchtuitvoering ten behoeve van opleiding, training en bekwaamheid andere personen dan de instructeur en de voor vluchtuitvoering noodzakelijke bemanningsleden aan boord van het desbetreffende historisch luchtvaartuig te hebben.

  • 7 Het is verboden met historische straalvliegtuigen te vliegen:

    • a. gedurende werkdagen voor 08.00 uur en na 18.00 uur,

    • b. op zaterdagen voor 09.00 uur en na 16.00 uur, en

    • c. op zondagen.

Artikel 6

Ten behoeve van niet-commercieel vervoer met een historisch luchtvaartuig beschikt de desbetreffende organisatie over een kwaliteitshandboek waarin die organisatie heeft vastgelegd op welke wijze zij de veilige exploitatie van dat historisch luchtvaartuig verzekert.

Artikel 7

  • 1 De sponsor van een organisatie tot instandhouding van historische luchtvaart maakt voor de vluchtuitvoering zijn naam en de naam van zijn genodigden schriftelijk aan de organisatie bekend.

  • 2 De leden van een vereniging en de begunstigers van een stichting met als een statutair doel instandhouding van historische luchtvaart moeten voor, tijdens en na de vlucht kunnen aantonen dat zij lid van de desbetreffende vereniging respectievelijk begunstiger van de desbetreffende stichting zijn.

Artikel 8

De organisatie, de vereniging of de stichting moet kunnen aantonen, dat elke passagier een redelijke tijd voor de vluchtuitvoering zowel mondeling als schriftelijk in een voor elke passagier begrijpelijke taal op de hoogte is gesteld van het feit dat het vervoer met een historisch luchtvaartuig betreft dat voldoet aan gedateerde en dus ten opzichte van de ten tijde van de desbetreffende vlucht geldende luchtwaardigheidseisen lagere luchtwaardigheidseisen.

§ 4. Diverse bepalingen

Artikel 9

De houder van het historisch luchtvaartuig, die particulier of niet-commercieel vervoer verzorgt, is verplicht ten behoeve van elke vervoersactiviteit verzekerd te zijn tegen de aansprakelijkheid tegenover de vervoerde passagiers ten belope van de bij de ‘Wet houdende voorzieningen inzake luchtvervoer’ gestelde limieten alsmede tegen de aansprakelijkheid voor schade, veroorzaakt aan derden.

§ 5. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 11

Speciaal-BvL’s met betrekking tot historische luchtvaartuigen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling geldig zijn, worden aangemerkt als speciaal-BvL’s op grond van artikel 2 van deze regeling.

Artikel 12

Op een aanvraag voor een speciaal-BvL met betrekking tot een historisch luchtvaartuig waarop op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling nog niet is beslist, wordt beslist overeenkomstig deze regeling.

Artikel 13

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs