Unieke kansen regeling

[Regeling vervallen per 01-01-2010.]
Geraadpleegd op 26-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2017.
Geldend van 15-06-2007 t/m 31-12-2009

Regeling van de Minister van Economische zaken van 26 oktober 2004, nr. WJZ 4067092, tot vaststelling van regels inzake subsidies energietransitie-experimenten (Unieke kansen regeling)

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. de minister: de Minister van Economische Zaken;

  • b. het besluit: Besluit EOS: demo en transitie-experimenten;

  • c. project: een project als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, onder 2˚ van het besluit;

  • d. referentie-kosten: kosten voor een investering ten behoeve van een in Nederland gangbaar systeem, apparaat of techniek die in technisch opzicht vergelijkbaar is met een in Nederland uit te voeren project maar waarmee niet hetzelfde niveau van milieubescherming kan worden bereikt als met het uit te voeren project, terwijl, in geval van een uit te voeren project voor hernieuwbare energie, de capaciteit voor de opwekking van energie van dat project ten minste overeenkomt met die van de eerstbedoelde investering.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Als erkende transitiepaden als bedoeld in artikel 1, vierde lid, van het besluit worden aangewezen de transitiepaden, genoemd in de bij deze regeling behorende bijlage 1.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Als thema’s binnen het streven naar een duurzame energiehuishouding als bedoeld in artikel 2, derde lid, van het besluit en combinaties daarvan worden aangewezen:

  • a. biomassa;

  • b. nieuw gas/schoon fossiel en efficiënt gebruik van gas;

  • c. efficiëntieverbetering in de industriële en de landbouwsector.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 2 Het in artikel 3, vijfde lid, van het besluit bedoelde subsidiepercentage bedraagt 40% van de projectkosten. Indien de ondernemer in de landbouwsector een kleine of middelgrote onderneming in stand houdt kan het subsidiepercentage met 10 procentpunten van de projectkosten worden verhoogd.

  • 4 In afwijking van het derde lid geldt tot 15 oktober 2006 voor de sector glastuinbouw een maximum subsidiebedrag van € 1.125.000,– per ondernemer die een glastuinbouwbedrijf exploiteert.

  • 5 Algemene kosten die niet direct tot de investering zijn te herleiden, komen niet voor subsidie in aanmerking.

  • 6 Het tweede tot met het vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing indien:

    • a. een of meerdere van de deelnemers in een samenwerkingsverband ondernemer in de landbouwsector zijn, en

    • b. de voordelen van de subsidie geheel of gedeeltelijk ten goede komen aan een of meerdere ondernemers in de landbouwsector en de ondernemer in de landbouwsector niet zelf de aanvrager van de subsidie is.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De hoogte van de subsidiabele extra investeringskosten komt overeen met de som van de per kostensoort berekende investeringskosten van het project verminderd met de referentie-kosten, extra opbrengsten en enig ander extra voordeel gedurende de eerste vijf jaar van de gebruiksduur van de investering alsmede extra besparingen die met het project gemoeid zijn.

  • 2 De kosten, bedoeld in het eerste lid, worden berekend aan de hand van artikel 6 en de bij deze regeling behorende bijlage 2.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Onder de kostensoorten, genoemd in artikel 4, tweede lid, onderdelen a tot en met d, van het besluit wordt respectievelijk verstaan:

    • a. wat betreft bedrijfsterreinen: de koopsom en overdrachtskosten met uitzondering van overdrachtsbelasting of de gekapitaliseerde erfpachtcanon exclusief de kosten van vestiging van de erfpacht, indien de grond van een gemeente of enig ander van overheidswege opgericht lichaam in erfpacht is verkregen;

    • b. wat betreft bedrijfsgebouwen en daartoe te rekenen centrale voorzieningen: de koopsom en de overdrachtskosten of de aan derden verschuldigde bouwkosten met uitzondering van de financieringskosten en de overdrachtsbelasting;

    • c1. wat betreft machines en apparatuur voor zover deze na afloop van het project voor dezelfde doeleinden worden ingezet als beoogd met het project en blijven bijdragen aan een duurzame energiehuishouding: kosten voor de aanschaf ervan;

    • c2. wat betreft machines en apparatuur voor zover deze na afloop van het project voor andere doeleinden worden ingezet dan beoogd met het project of niet meer bijdragen aan een duurzame energiehuishouding: kosten voor de aanschaf ervan, met dien verstande dat wordt uitgegaan van de aan het project toe te rekenen afschrijvingskosten, berekend op basis van de historische aanschafprijzen en de door de belastingdienst geaccepteerde afschrijvingstermijnen, met uitzondering van mogelijkheden tot vervroegde afschrijving, of lease-termijnen, met uitzondering van financieringskosten, en gebaseerd op de bedrijfseconomische levensduur;

    • d. wat betreft materialen en hulpmiddelen: het verbruik ervan, gebaseerd op historische aanschafprijzen.

  • 2 Voorts wordt onder de kostensoorten, genoemd in artikel 4, tweede lid, onderdelen e en f, van het besluit voor zover zij geactiveerd zijn op de fiscale balans respectievelijk verstaan:

    • a. wat betreft onderhoud en inspectie alsmede administratie met inbegrip van de verslagen, bedoeld in de artikelen 16 en 22, derde lid, onderdeel a, van het besluit, en beheer: kosten die rechtstreeks zijn toe te rekenen aan het eerste lid, de onderdelen a tot en met d;

    • b. wat betreft verzekeringen: kosten die rechtstreeks zijn toe te rekenen aan het eerste lid, de onderdelen a tot en met c;

    • c. wat betreft onvoorziene reparaties: kosten die rechtstreeks zijn toe te rekenen aan het eerste lid, de onderdelen b en c;

    • d. wat betreft monitoring: kosten die rechtstreeks zijn toe te rekenen aan voortgangscontrole op een project;

    • e. wat betreft ontmanteling: kosten ervan voor zover gehele of gedeeltelijke verwijdering van een project in verband met milieubescherming verplicht is, te berekenen over een periode van ten hoogste 20 jaar;

    • f. wat betreft het geleidelijk opstarten en in gebruik nemen van een project: kosten ervan die rechtstreeks zijn toe te rekenen aan capaciteitsverlies en gederfde inkomsten.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De eerste periode in 2004 en 2005, bedoeld in artikel 6 van het besluit, na afloop waarvan de aanvragen worden behandeld die in die periode zijn ontvangen, wordt vastgesteld op 1 november 2004 tot en met 1 februari 2005, 17.00 uur.

  • 2 Het subsidieplafond voor het verlenen van subsidies op aanvragen op grond van artikel 6 van het besluit, ontvangen in de in het eerste lid genoemde periode, wordt vastgesteld op € 12.500.000.

Artikel 7a

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De eerste periode die begint in 2005, bedoeld in artikel 6 van het besluit, na afloop waarvan de aanvragen worden behandeld die in die periode zijn ontvangen, wordt vastgesteld op 15 mei 2005 tot en met 1 augustus 2005, 17:00 uur.

  • 2 Het subsidieplafond voor het verlenen van subsidies op aanvragen op grond van artikel 6 van het besluit, ontvangen in de in het eerste lid genoemde periode, wordt vastgesteld op € 12.600.000.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Het formulier, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van het besluit voor een aanvraag om subsidie is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 2.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Als criterium als bedoeld in artikel 11, zesde lid, van het besluit wordt vastgesteld: de mate waarin het project bijdraagt aan een duurzame energiehuishouding.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Het formulier, bedoeld in artikel 20, tweede lid, van het besluit voor een aanvraag om een voorschot is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 3.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Het formulier, bedoeld in artikel 22, tweede lid, van het besluit voor een aanvraag om subsidievaststelling is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 4.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Deze regeling wordt aangehaald als: Unieke kansen regeling.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen die ter inzage worden gelegd bij SenterNovem, te weten de vestiging aan de Juliana van Stolberglaan 3, 2509 AC Den Haag (e-mailadres: info@senter.nl) en die aan de Catharijnesingel 59, 3503 RE Utrecht (e-mailadres: info@novem.nl).

Den Haag, 26 oktober 2004

De

Minister

van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst

Bijlage 1

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

[Red: Ligt ter inzage bij het agentschap SenterNovem, te Utrecht.]

Bijlage 2

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

[Red: Ligt ter inzage bij SenterNovem te Utrecht.]

Bijlage 3

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

[Red: Ligt ter inzage bij SenterNovem te Utrecht.]

Bijlage 4

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

[Red: Ligt ter inzage bij SenterNovem te Utrecht.]