Regeling werkgeversbijdrage kinderopvang rijkspersoneel

[Regeling vervallen per 18-11-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2007.]
Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2013 en zichtdatum 22-09-2024.
Geldend van 10-11-2004 t/m 31-12-2006

Regeling werkgeversbijdrage kinderopvang rijkspersoneel

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

In overeenstemming met de overige ministers;

Besluit:

Artikel 1. Definities

[Regeling vervallen per 18-11-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2007]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. ambtenaar: degene die is aangesteld op grond van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, het Ambtenarenreglement Staten-Generaal of het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken met uitzondering van honoraire consulaire ambtenaren;

  • b. bevoegd gezag: het met betrekking tot de toepassing van dit besluit tot beslissen bevoegd gezag;

  • c. ouder, kinderopvang, gastouderopvang, kindercentrum, gastouderbureau: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Wet kinderopvang;

  • d. partner: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 2 van de Wet kinderopvang.

Artikel 2. Aanspraak

[Regeling vervallen per 18-11-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2007]

  • 1 De ambtenaar die tevens ouder is, heeft aanspraak op een bijdrage in de door hem of diens partner te betalen kosten van kinderopvang of gastouderopvang, indien deze plaatsvindt in een kindercentrum of door tussenkomst van een gastouderbureau, dat is opgenomen in een register als bedoeld in artikel 46 of 48 van de Wet kinderopvang.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar die niet tevens ouder is omdat hij vanwege zijn plaatsing of detachering in het buitenland redelijkerwijs geen huishouding kan voeren waartoe behoort het kind tot wie hij als vader of moeder in familierechtelijke betrekking staat.

Artikel 3. Hoogte van de bijdrage

[Regeling vervallen per 18-11-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2007]

De bijdrage bedraagt een zesde deel van de aan de ambtenaar of diens partner in rekening gebrachte kosten van kinderopvang of gastouderopvang. Bij het vaststellen van de hoogte van de bijdrage wordt een vergoeding per uur gehanteerd die niet hoger is dan de krachtens artikel 7 van de Wet kinderopvang vastgestelde uurprijs.

Artikel 4. Indiening aanvraag

[Regeling vervallen per 18-11-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2007]

  • 1 De aanvraag voor de bijdrage wordt door de ambtenaar jaarlijks ingediend bij het bevoegd gezag.

  • 2 De aanvraag dient te worden ingediend uiterlijk vóór de eerste van de tweede maand die voorafgaat aan de maand waarin aan de aanvraag uitvoering moet worden gegeven.

  • 3 Toekenning van de bijdrage geschiedt met terugwerkende kracht van maximaal drie maanden, gerekend vanaf de datum waarop de aanvraag is ingediend.

  • 4 Bij de aanvraag voegt de ambtenaar een kopie van de overeenkomst met het kindercentrum of het gastouderbureau, waaruit de uurprijs van de opvang, het aantal uren opvang, de soort opvang en de duur van de overeenkomst blijkt, alsmede een kopie van het bewijs van registratie van het kindercentrum of het gastouderbureau.

  • 5 In het geval waarin de werkgever van de partner van de ambtenaar minder dan een zesde deel van de kosten van kinderopvang of gastouderopvang vergoedt en de ambtenaar aanspraak wil maken op de aanvullende bijdrage, bedoeld in artikel 9, dient bij de aanvraag een verklaring van die werkgever te worden gevoegd waaruit blijkt in welke mate wordt bijgedragen in de kosten van kinderopvang of gastouderopvang.

  • 6 Indien de door de ambtenaar verstrekte gegevens onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag, wordt hij in de gelegenheid gesteld de ontbrekende gegevens binnen een door het bevoegd gezag gestelde termijn alsnog te verstrekken. Worden de ontbrekende gegevens niet binnen de door het bevoegd gezag gestelde termijn verstrekt, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen. Dit laatste geldt niet indien uitsluitend de in het vijfde lid bedoelde verklaring niet wordt overgelegd.

  • 7 Het bevoegd gezag beslist zo spoedig mogelijk, doch niet later dan acht weken nadat deze is ingediend, op de aanvraag.

Artikel 5. Voorlopige bijdrage

[Regeling vervallen per 18-11-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2007]

  • 1 De ambtenaar die in aanmerking komt voor een bijdrage ontvangt eerst een voorlopige bijdrage. Deze voorlopige bijdrage wordt per kalenderjaar vastgesteld en toegekend voor de duur van maximaal een kalenderjaar.

  • 2 De voorlopige bijdrage wordt de ambtenaar bij wijze van voorschot in maandelijkse termijnen uitbetaald, gelijktijdig met de salarisbetaling.

  • 3 In bijzondere gevallen kan het bevoegd gezag toestaan dat de voorlopige bijdrage op een eerder tijdstip wordt uitbetaald.

Artikel 6. Informatieplicht

[Regeling vervallen per 18-11-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2007]

De ambtenaar is verplicht uit eigen beweging het aan bevoegd gezag informatie te verstrekken die van belang is voor de beslissing op de aanvraag en de hoogte van de bijdrage, onmiddellijk na het bekend worden daarvan.

Artikel 7. Vaststelling definitieve bijdrage

[Regeling vervallen per 18-11-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2007]

  • 1 Vóór 10 februari van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarover de voorlopige bijdrage is ontvangen, verstrekt de ambtenaar aan het bevoegd gezag een overzicht met de noodzakelijke gegevens voor het vaststellen van de definitieve werkgeversbijdrage. Bij dat overzicht voegt de ambtenaar een gewaarmerkte kopie van een door het kindercentrum of het gastouderbureau vervaardigde specificatie van de feitelijke kosten van kinderopvang of gastouderopvang over het voorgaande kalenderjaar en/of gewaarmerkte kopieën van de ter zake betrekking hebbende rekeningen met de daarbij behorende betalingsbewijzen.

  • 2 In het geval waarin de werkgever van de partner van de ambtenaar minder dan een zesde deel van de kosten van kinderopvang of gastouderopvang heeft vergoed, dient bij de aanvraag een verklaring van die werkgever te worden gevoegd waaruit blijkt in welke mate is bijgedragen in de kosten van kinderopvang of gastouderopvang.

  • 3 Indien de in het eerste lid bedoelde gegevens niet of niet tijdig worden overgelegd, wordt de voorlopige bijdrage in zijn geheel teruggevorderd.

  • 4 Indien de in het tweede lid bedoelde verklaring niet of niet tijdig wordt overgelegd, wordt de voorlopige bijdrage, voor zover deze betrekking heeft op de in artikel 9 bedoelde aanvullende bijdrage, teruggevorderd.

  • 5 Binnen vier weken na ontvangst van de in het eerste en tweede lid bedoelde gegevens stelt het bevoegd gezag de bijdrage definitief vast, onder verrekening van de betaalde voorlopige bijdrage. Indien de definitieve bijdrage afwijkt van de voorlopige bijdrage vindt nabetaling of terugvordering plaats.

  • 6 Het bevoegd gezag verstrekt binnen twee werkdagen nadat de definitieve bijdrage is vastgesteld aan de ambtenaar een opgaaf van de definitieve bijdrage en het eventueel na te betalen of terug te vorderen bedrag.

  • 7 In het geval waarin terugvordering plaatsvindt, dient de ambtenaar het door hem verschuldigde bedrag binnen twee maanden nadat de definitieve bijdrage is vastgesteld terug te betalen op de door het bevoegd gezag aangegeven wijze. Is sprake van een nabetaling door het bevoegd gezag, dan wordt het aan de ambtenaar toekomende bedrag uitbetaald binnen twee maanden nadat de definitieve bijdrage is vastgesteld.

Artikel 8. Ontslag, overlijden en verplaatsing

[Regeling vervallen per 18-11-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2007]

  • 1 Bij ontslag wordt uitbetaling van de voorlopige bijdrage stopgezet met ingang van de datum waarop het ontslag ingaat.

  • 2 Binnen twee maanden na de ontslagdatum verstrekt de gewezen ambtenaar aan het bevoegd gezag een gewaarmerkte kopie van een door het kindercentrum of het gastouderbureau opgesteld overzicht van de feitelijke kosten van kinderopvang of gastouderopvang over de voorgaande kalendermaanden waarvoor nog geen definitieve bijdrage is vastgesteld en/of gewaarmerkte kopieën van de ter zake betrekking hebbende rekeningen met de daarbij behorende betalingsbewijzen.

  • 3 In het geval waarin de werkgever van de partner van de gewezen ambtenaar minder dan een zesde deel van de kosten van kinderopvang of gastouderopvang heeft vergoed, dient binnen twee maanden na de ontslagdatum een verklaring van die werkgever te worden overgelegd waaruit blijkt in welke mate is bijgedragen in de kosten van kinderopvang of gastouderopvang.

  • 4 Indien de in het tweede lid bedoelde gegevens niet of niet tijdig worden overgelegd, wordt de in het lopende kalenderjaar uitbetaalde voorlopige bijdrage in zijn geheel teruggevorderd.

  • 5 Indien de in het derde lid bedoelde verklaring niet of niet tijdig wordt overgelegd, wordt de voorlopige bijdrage, voor zover deze betrekking heeft op de in artikel 9 bedoelde aanvullende bijdrage, teruggevorderd.

  • 6 Binnen acht weken na ontvangst van de in het tweede en derde lid bedoelde gegevens stelt het bevoegd gezag de bijdrage definitief vast, onder verrekening van de betaalde voorlopige bijdrage. Indien de definitieve bijdrage afwijkt van de voorlopige bijdrage vindt nabetaling of terugvordering plaats.

  • 7 Het bevoegd gezag verstrekt binnen twee werkdagen nadat de definitieve bijdrage is vastgesteld aan de gewezen ambtenaar een opgaaf van de definitieve bijdrage en het eventueel na te betalen of terug te vorderen bedrag.

  • 8 In het geval waarin terugvordering plaatsvindt, dient de gewezen ambtenaar het door hem verschuldigde bedrag binnen twee maanden nadat de definitieve bijdrage is vastgesteld terug te betalen op de door het bevoegd gezag aangegeven wijze. Is sprake van een nabetaling door het bevoegd gezag, dan wordt het aan de gewezen ambtenaar toekomende bedrag uitbetaald binnen twee maanden nadat de definitieve bijdrage is vastgesteld.

  • 9 Bij beëindiging van het dienstverband door overlijden van de ambtenaar wordt uitbetaling van de voorlopige bijdrage stopgezet met ingang van de eerste van de maand volgende op de maand van overlijden.

  • 10 Uiterlijk in de maand volgende op de maand van overlijden verzoekt het bevoegd gezag de erfgenamen van de overleden ambtenaar of de wettelijke vertegenwoordiger van die erfgenamen om binnen drie maanden een gewaarmerkte kopie te verstrekken van een door het kindercentrum of het gastouderbureau opgesteld overzicht van de feitelijke kosten van kinderopvang of gastouderopvang over de voorgaande kalendermaanden en/of gewaarmerkte kopieën over te leggen van de ter zake betrekking hebbende rekeningen met de daarbij behorende betalingsbewijzen.

  • 11 In het geval waarin de werkgever van de partner van de overleden ambtenaar minder dan een zesde deel van de kosten van kinderopvang of gastouderopvang heeft vergoed, dient bovendien een verklaring van die werkgever te worden overgelegd waaruit blijkt in welke mate is bijgedragen in de kosten van kinderopvang of gastouderopvang.

  • 12 Indien de in het tiende lid bedoelde gegevens niet of niet tijdig worden overgelegd, wordt de in het lopende kalenderjaar uitbetaalde voorlopige bijdrage in zijn geheel teruggevorderd.

  • 13 Indien de in het elfde lid bedoelde verklaring niet of niet tijdig wordt overgelegd, wordt de voorlopige bijdrage, voor zover deze betrekking heeft op de in artikel 9 bedoelde aanvullende bijdrage, teruggevorderd.

  • 14 Binnen acht weken na ontvangst van de in het tiende en elfde lid bedoelde gegevens stelt het bevoegd gezag de bijdrage definitief vast, onder verrekening van de betaalde voorlopige bijdrage. Indien de definitieve bijdrage afwijkt van de voorlopige bijdrage vindt nabetaling of terugvordering plaats.

  • 15 Het bevoegd gezag verstrekt binnen twee werkdagen nadat de definitieve bijdrage is vastgesteld aan de erfgenamen van de overleden ambtenaar of de wettelijke vertegenwoordiger van die erfgenamen een opgaaf van de definitieve bijdrage en het eventueel na te betalen of terug te vorderen bedrag.

  • 16 In het geval waarin terugvordering plaatsheeft, dienen de erfgenamen van de overleden ambtenaar het verschuldigde bedrag binnen twee maanden nadat de definitieve bijdrage is vastgesteld terug te betalen op de door het bevoegd gezag aangegeven wijze. Is sprake van een nabetaling door het bevoegd gezag, dan wordt het aan de erfgenamen toekomende bedrag uitbetaald binnen twee maanden nadat de definitieve bijdrage is vastgesteld.

  • 17 Bij verplaatsing van de ambtenaar naar een andere werkgever binnen de sector Rijk dient de bijdrage door de oude werkgever definitief te worden vastgesteld over de periode tot de datum van de verplaatsing. Het bepaalde bij het tweede tot en met het achtste lid is daarbij op overeenkomstige wijze van toepassing. Op basis van de door de oude werkgever te verstrekken gegevens stelt de nieuwe werkgever voor het resterende gedeelte van het kalenderjaar opnieuw een voorlopige bijdrage vast.

Artikel 9. Overgangsrecht

[Regeling vervallen per 18-11-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2007]

  • 1 De ambtenaar met een partner van wie de werkgever niet of in onvoldoende mate bijdraagt in de kosten van kinderopvang of gastouderopvang heeft aanspraak op een aanvullende bijdrage in de door hem of diens partner te betalen kosten van kinderopvang of gastouderopvang. Bij het vaststellen van de hoogte van de aanvullende bijdrage wordt een vergoeding per uur gehanteerd die niet hoger is dan de krachtens artikel 7 van de Wet kinderopvang vastgestelde uurprijs.

  • 2 De aanvullende bijdrage bedraagt voor het jaar 2005 maximaal een zesde deel van de aan de ambtenaar of diens partner in rekening gebrachte kosten van kinderopvang of gastouderopvang.

  • 3 De aanvullende bijdrage bedraagt voor het jaar 2006 maximaal twee derde deel van de in het tweede lid bedoelde bijdrage.

  • 4 De aanvullende bijdrage bedraagt voor het jaar 2007 maximaal een derde deel van de in het tweede lid bedoelde bijdrage.

  • 5 Met ingang van 1 januari 2008 wordt geen aanvullende bijdrage meer toegekend.

Artikel 10. Uitvoering

[Regeling vervallen per 18-11-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2007]

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bepaalt op welke wijze het aanvragen, wijzigen en definitief vaststellen van de werkgeversbijdrage plaatsvindt.

Artikel 11. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 18-11-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2007]

Deze regeling treedt in formele zin terstond in werking en geldt in materiële zin vanaf 1 januari 2005.

Artikel 12. Vervallen voorschriften

[Regeling vervallen per 18-11-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2007]

Bestaande ministeriële kinderopvangregelingen worden geacht te zijn vervallen met ingang van 1 januari 2005.

Artikel 13. Citeertitel

[Regeling vervallen per 18-11-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2007]

Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling werkgeversbijdrage kinderopvang rijkspersoneel.

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W. Remkes