Verordening bestemmingsheffing kappersbedrijf 2005

[Regeling materieel uitgewerkt per 18-02-2006.]
Geraadpleegd op 11-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2013 en zichtdatum 21-09-2024.
Geldend van 12-02-2005 t/m heden

Verordening van het Hoofdbedrijfschap Ambachten van 3 november 2004, houdende regels ter zake van aan de ondernemers die het kappersbedrijf uitoefenen op te leggen bestemmingsheffing voor het jaar 2005 (Verordening bestemmingsheffing kappersbedrijf 2005)

Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten;

Gelet op artikel 95, tweede lid en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie;

Gezien het advies van de Commissie kappersbedrijf;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen en toepassingsgebied

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

Artikel 2

De verordening is van toepassing op de ondernemers die een onderneming drijven, waarin het kappersbedrijf wordt uitgeoefend.

§ 2. De heffing

Artikel 3

  • 1 Aan de ondernemers die op of na de dag van inwerkingtreding van deze verordening het kappersbedrijf uitoefenen, wordt voor het jaar 2005 een heffing opgelegd ten behoeve van de bevordering van de sociaal economische ontwikkeling van de kappersbranche door middel van verbetering van arbeidsomstandigheden, collectieve promotie, bevordering van werkgelegenheid, voorlichting en scholing.

  • 2 De heffing wordt vastgesteld op grondslag van het aantal vestigingen waarin door de ondernemer het kappersbedrijf wordt uitgeoefend. De heffing bedraagt voor iedere vestiging waarin het kappersbedrijf wordt uitgeoefend:

    • a. € 225,- voor ondernemingen met 0 of 1 werkzame persoon;

    • b. € 300,- voor ondernemingen met 2 of meer werkzame persoon.

  • 3 In afwijking van het tweede lid bedraagt de heffing, indien de ondernemer het bedrijf uitsluitend anders dan in een vestiging uitoefent, per onderneming:

    • a. € 225,- voor ondernemingen met 0 of 1 werkzame persoon;

    • b. € 300,- voor ondernemingen met 2 of meer werkzame persoon.

Artikel 4

  • 1 Aan de ondernemer die lid is van de Koninklijke Algemene Nederlandse Kappersorganisatie (ANKO) en over het jaar 2004 aan deze organisatie contributie heeft betaald, wordt op de bruto heffing een aftrek toegestaan van 50%, met een maximum van 50% van de betaalde contributie over 2004 (exclusief BTW). De aftrek wordt slechts toegestaan indien uit door de ANKO verstrekte opgave blijkt dat de contributie is betaald.

  • 2 Op het in het eerste lid bedoelde maximum van 50% van de betaalde contributie wordt in mindering gebracht de aftrek op de heffing Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005 of de heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2005.

  • 3 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die:

    • a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijf slichaam een taak heeft te vervullen,

    • b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties,

    • c. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is,

    • d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en

    • e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit.

  • 4 De in het vorige lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan.

  • 5 Op een verzoek als in het vierde lid van dit artikel bedoeld, wordt door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten beslist.

§ 3. Vermindering van heffing

Artikel 5

  • 1 De voorzitter vermindert de opgelegde heffing tot € 87,50 indien de omzet niet meer bedraagt dan € 4.550,- op jaarbasis.

  • 2 De voorzitter vermindert de opgelegde heffing tot € 175,- indien in een onderneming met 0 of 1 werkzame persoon de omzet niet meer bedraagt dan € 25.000 op jaarbasis.

  • 3 De voorzitter vermindert de opgelegde heffing tot nihil voor een vestiging waarin meer dan 50% van de klanten, die door de ondernemer worden behandeld, psychogeriatrische patiënten of patiënten met een aandoening met een vergelijkbaar ziektebeeld zijn.

  • 4 De voorzitter vermindert de opgelegde heffing met 50% voor een vestiging waarin meer dan 25% maar minder dan 50% van de klanten, die door de ondernemer worden behandeld, psychogeriatrische patiënten of patiënten met een aandoening met een vergelijkbaar ziektebeeld zijn.

  • 5 Als de ondernemer het kappersbedrijf uitoefent in meerdere vestigingen waarvan de gezamenlijke openingstijd niet meer dan 55 uur bedraagt, vermindert de voorzitter de opgelegde heffingen tot het bedrag dat zou zijn opgelegd als de ondernemer één vestiging zou exploiteren.

Artikel 6

  • 1 Bij cumulatie van deze bestemmingsheffing met een of meer andere aan het Hoofdbedrijfschap Ambachten te betalen bestemmingsheffingen, vermindert de voorzitter de heffing tot nihil, indien de uitoefening van het kappersbedrijf kan worden aangemerkt als een nevenactiviteit ten opzichte van die andere bedrijfsuitoefening of bedrijfsuitoefeningen waarvoor een bestemmingsheffing is opgelegd.

  • 2 De vermindering wordt alleen toegepast ten aanzien van de vestiging of onderneming waarin één persoon alle bedrijven uitoefent waarvoor bestemmingsheffingen zijn opgelegd.

Artikel 7

Vermindering als bedoeld in artikel 5 en 6 wordt slechts verleend op aanvraag. De aanvrager toont ten genoegen van de voorzitter aan dat aan de in het betreffende artikel genoemde voorwaarden wordt voldaan.

Den Haag, 3 november 2004

P. Kalle

voorzitter

J.W. Nelson

secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 16 december 2004 en door de Minister van Economische Zaken mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij beschikking van 1 februari 2005, nr. EP/MW 5002702.