U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-01-2012.]Geraadpleegd op 10-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 03-02-2006 en zichtdatum 03-02-2006. Geldend van 03-02-2006 t/m 31-03-2008
Beleidsregels van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 november 2004, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/KO/2004/69683, houdende werkwijze toezichthouder kinderopvang (Beleidsregels werkwijze toezichthouder kinderopvang)
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op de artikelen 64 en 101 van de Wet kinderopvang;
Besluit:
[Regeling vervallen per 01-01-2012]
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. wet: Wet kinderopvang;
b. toezichthouder: de toezichthouder, bedoeld in artikel 61 van de wet;
c. dagopvang: kinderopvang, verzorgd door een kindercentrum voor kinderen tot de leeftijd waarop zij het basisonderwijs volgen;
d. buitenschoolse opvang: kinderopvang, verzorgd door een kindercentrum voor kinderen in de leeftijd dat zij naar het basisonderwijs kunnen gaan, waarbij opvang wordt geboden voor of na de dagelijkse schooltijd, alsmede gedurende vrije dagen of middagen en in de schoolvakanties;
e. inspectierapport: het inspectierapport, bedoeld in artikel 63 van de wet;
f. college: college van burgemeester en wethouders;
g. innovatieve gastouderopvang: kinderopvang op grond van artikel 1 van het Tijdelijk besluit innovatieve kinderopvang.
De werkzaamheden van de toezichthouder bestaan uit:
a. het beoordelen van de kwaliteit van de kinderopvang bij een kindercentrum respectievelijk van de uitvoering van de werkzaamheden van een gastouderbureau op basis van het verrichten van onderzoek naar de naleving van de bij hoofdstuk 3, paragrafen 2 en 3, van de Wet kinderopvang gegeven voorschriften en de bij de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang gegeven voorschriften;
b. het bij de uitoefening van de onder a bedoelde werkzaamheden voeren van overleg met betrokkenen van het betreffende kindercentrum of gastouderbureau, met dien verstande dat bij een onderzoek als bedoeld in artikel 62, tweede lid, van de wet ten minste overleg plaatsvindt met de houder of diens vertegenwoordiger, met personeel en met één of meer vertegenwoordigers van de oudercommissie, evenals het voeren van overleg met vertegenwoordigers van de gemeente waar het betreffende kindercentrum of gastouderbureau is gevestigd; en
c. het rapporteren over de kwaliteit van de kinderopvang bij een kindercentrum respectievelijk over de uitvoering van de werkzaamheden bij een gastouderbureau.
1 De toezichthouder verricht een onderzoek als bedoeld in artikel 62, eerste, tweede of derde lid, van de wet aan de hand van een toetsingskader.
2 Voor dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang, daaronder mede begrepen innovatieve kinderopvang, daaronder mede begrepen innovatieve gastouderopvang, wordt een toetsingskader ingericht, overeenkomstig het model in bijlage 1, 2 en 3 bij deze regeling.
1 Voordat de toezichthouder een onderzoek verricht als bedoeld in artikel 3 stelt hij aan de hand van een selectieformulier, overeenkomstig het model in bijlage 4, vast of sprake is van kinderopvang, gastouderopvang of innovatieve gastouderopvang in de zin van de wet en of deze opvang is gemeld in de zin van de wet.
2 Indien de toezichthouder oordeelt dat geen sprake is van kinderopvang, gastouderopvang of innovatieve gastouderopvang in de zin van de wet, dan vindt artikel 3 geen toepassing. In dat geval informeert de toezichthouder het college van de gemeente waar de opvang, anders dan kinderopvang, gastouderopvang of innovatieve gastouderopvang, voorkomt.
3 Indien naar het oordeel van de toezichthouder sprake is van niet-gemelde kinderopvang of niet-gemelde gastouderopvang onderscheidenlijk niet-gemelde innovatieve gastouderopvang die door tussenkomst van een gastouderbureau plaatsvindt, dan informeert de toezichthouder het college van de gemeente waar de niet-gemelde kinderopvang of niet-gemelde gastouderopvang onderscheidenlijk niet-gemelde innovatieve gastouderopvang voorkomt.
Binnen drie maanden nadat een kindercentrum of gastouderbureau in exploitatie is genomen, vindt een onderzoek als bedoeld in artikel 62, tweede lid, van de wet plaats, behoudens bijzondere omstandigheden.
Onverminderd de artikelen 65 en 66, alsmede hoofdstuk 5, paragraaf 2, van de wet verricht de toezichthouder, afhankelijk van de ernst van de in het inspectierapport geconstateerde tekortkomingen, nader onderzoek, indien is gebleken dat de houder van het desbetreffende kindercentrum of gastouderbureau de kwaliteitsverbeteringen niet binnen de in het inspectierapport gestelde termijn heeft gerealiseerd. Artikel 3 is van toepassing.
1 Binnen zes weken na afloop van een onderzoek als bedoeld in artikel 62 van de wet ontvangt de houder het ontwerprapport.
2 Binnen twee weken na de ontvangst van het ontwerprapport, bedoeld in het eerste lid, wordt door de GGD-ambtenaar met de houder overleg gevoerd over de inhoud van het ontwerprapport.
3 In het geval er geen overeenstemming wordt bereikt over de inhoud van het ontwerprapport, krijgt de houder twee weken de gelegenheid zijn zienswijze schriftelijk daarover kenbaar te maken.
4 De toezichthouder stelt het inspectierapport binnen twee weken na het tijdstip bedoeld in het tweede of derde lid, vast. De toezichthouder stelt het college daarvan in kennis.
5 Indien ingevolge artikel 62, derde lid, tweede volzin, van de wet geen openbaar inspectierapport wordt opgemaakt, stelt de toezichthouder de houder en het college van de gemeente waar het kindercentrum of gastouderbureau is gevestigd daarvan in kennis.
1 Een inspectierapport bevat:
a. de naam, adres, postcode en plaats van vestiging van het kindercentrum of gastouderbureau waar een onderzoek is uitgevoerd, evenals de naam, adres, postcode en plaats van vestiging van de houder;
b. de soort opvang die is onderzocht;
c. de naam en adres van de gemeente namens wie de GGD-ambtenaar een onderzoek heeft uitgevoerd;
d. de naam van de GGD-ambtenaar die het onderzoek heeft uitgevoerd, evenals de naam en het adres van de vestiging van de GGD waar de betreffende ambtenaar werkzaam is;
e. de aanleiding voor een onderzoek;
f. de datum en tijdstip van een onderzoek;
g. de wijze waarop een onderzoek aan de hand van een toetsingskader is uitgevoerd; en
h. een betekenisvolle beschouwing, waarin onderzoeksresultaten en conclusies congrueren en een onderscheid is aangebracht tussen de naleving van de wettelijke kwaliteitsvoorschriften en de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang.
2 Voorts bevat een inspectierapport zo nodig:
a. een opgave van de kwaliteitsvoorschriften waaraan niet of niet in voldoende mate is voldaan, waarbij wordt aangegeven welk voorschrift van de wet of van de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang het betreft, met dien verstande dat bij een onderzoek na een melding als bedoeld in artikel 45 van de wet tevens wordt aangegeven welke voorschriften vooralsnog niet kunnen worden beoordeeld;
b. ingeval van afwijking van de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang tevens de redenen van de houder tot afwijking daarvan;
c. een overzicht van gemaakte afspraken, daaronder mede begrepen de vermelding van hersteltermijnen;
d. de aankondiging van een nader onderzoek; en
e. een advies aan het college van de gemeente waar het betreffende kindercentrum of gastouderbureau is gevestigd, daaronder mede begrepen voorstellen over mogelijk te treffen maatregelen.
3 Voor dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang, daaronder mede begrepen innovatieve gastouderopvang, wordt een inspectierapport ingericht, overeenkomstig het model in bijlage 5, 6 en 7 bij dit besluit.
3 Voor dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang, daaronder mede begrepen innovatieve kinderopvang, wordt een inspectierapport ingericht, overeenkomstig het model in bijlage 5, 6 en 7 bij dit besluit.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en geldt voor kalenderjaren die aanvangen op of na 1 januari 2005.
Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregels werkwijze toezichthouder kinderopvang.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De bijlagen 1 tot en met 4 liggen met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling ter inzage bij de bibliotheek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
's-Gravenhage, 10 november 2004
Minister
A.J. de Geus
[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.]
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Beleidsregels werkwijze toezichthouder kinderopvang", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.