Regeling toetsing geweldsbeheersing buitengewoon opsporingsambtenaar 2005

[Regeling vervallen per 01-06-2007.]
Geraadpleegd op 30-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 20-07-2015 en zichtdatum 26-12-2024.
Geldend van 01-01-2005 t/m 31-05-2007

Regeling van de Minister van Justitie d.d. 16 december 2004, nr. 5325373/504/CBK, houdende vaststelling van bepalingen inzake toetsing van buitengewoon opsporingsambtenaren ter zake van geweldsbeheersing, aanhoudings- en zelfverdedigingsvaardigheden en schietvaardigheid

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 3a van de Wet wapens en munitie;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-06-2007]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 142, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet zijnde de buitengewoon opsporingsambtenaar voor wie de commandant van de Koninklijke marechaussee als direct toezichthouder is aangewezen, indien hij optreedt in de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 8, eerste en derde lid, van de Politiewet 1993, dan wel indien die rechtens is uitgerust met een of meer geweldsmiddelen;

  • b. politiebevoegdheden: de bevoegdheden als bedoeld in artikel 8, eerste en derde lid, van de Politiewet 1993;

  • c. geweldsmiddel: geweldsmiddel als bedoeld in artikel 37, derde lid, onderdeel c, van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar;

  • d. LSOP: zelfstandig bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1a van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs;

  • e. de toets geweldsbeheersing boa I en II: de door het LSOP samengestelde toets ter beoordeling van de kennis op het gebied van geweldsbeheersing volgens de competentiegerichte eindtermen van de postinitiële opleiding buitengewoon opsporingsambtenaar;

  • f. de toets aanhoudings- en zelfverdedigingsvaardigheden boa I tot en met V: de door het LSOP samengestelde toets ter beoordeling van aanhoudings- en zelfverdedigingsvaardigheden volgens de competentiegerichte eindtermen van de postinitiële opleiding buitengewoon opsporingsambtenaar;

  • g. de toets schietvaardigheid boa: de door het LSOP samengestelde toets ter beoordeling van de schietvaardigheid volgens de competentiegerichte eindtermen van de postinitiële opleiding buitengewoon opsporingsambtenaar;

  • h. toetser: de ambtenaar van politie dan wel de ambtenaar in vaste dienst bij een overheidsinstantie die buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst heeft dan wel de werknemer in vaste dienst bij een particuliere werkgever van buitengewoon opsporingsambtenaren, die heeft voldaan aan de competentiegerichte eindtermen van de daartoe strekkende opleiding en is gecertificeerd door het LSOP om de toetsen geweldsbeheersing boa, aanhouding- en zelfverdedigingsvaardigheden boa en schietvaardigheid boa af te nemen.

  • i. de werkgever: de werkgever van de buitengewoon opsporingsambtenaar;

  • j. de toezichthouder: degene die op grond van de artikelen 36 en 37 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen;

  • k. de direct toezichthouder: degene die op grond van de artikelen 36 en 37 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-06-2007]

  • 2 Een buitengewoon opsporingsambtenaar is steeds voor de duur van een kalenderhalfjaar geoefend in het gebruik van een vuurwapen, indien hij, naast de in het eerste lid bedoelde toetsen, in het daaraan voorafgaande kalenderhalfjaar de toets schietvaardigheid buitengewoon opsporingsambtenaar met voldoende resultaat heeft afgelegd.

  • 3 Onverminderd het eerste en tweede lid, wordt de buitengewoon opsporingsambtenaar van wie een geweldsmiddel op grond van het vierde lid is ingenomen, voor de resterende duur van het lopende kalenderjaar of kalenderhalfjaar, geacht wederom geoefend te zijn in het gebruik van dat geweldsmiddel, vanaf het moment dat hij de toetsen die hij niet of niet met voldoende resultaat had afgelegd, alsnog met voldoende resultaat heeft afgelegd.

  • 4 De werkgever draagt er, in overeenstemming met de direct toezichthouder, zorg voor dat de buitengewoon opsporingsambtenaar slechts gebruik maakt van de politiebevoegdheden, indien hij geoefend is in de toepassing van deze bevoegdheden. Indien een buitengewoon opsporingsambtenaar op de laatste dag van een kalenderjaar de in het eerste lid bedoelde toetsen nog niet of niet met voldoende resultaat heeft afgelegd, is de ambtenaar niet bevoegd gebruik te maken van de politiebevoegdheden.

  • 5 De direct toezichthouder draagt er, in overeenstemming met de werkgever, zorg voor dat de buitengewoon opsporingsambtenaar slechts over een geweldsmiddel beschikt, anders dan voor het vervoer en het gebruik ervan voor het volgen van onderwijs, indien hij geoefend is in het gebruik van dat geweldsmiddel. Indien een buitengewoon opsporingsambtenaar op de laatste dag van een kalenderjaar of kalenderhalfjaar de in het eerste, tweede en derde lid bedoelde toetsen nog niet of niet met voldoende resultaat heeft afgelegd, wordt het geweldsmiddel in het gebruik waarvan hij dientengevolge niet langer is geoefend, door de direct toezichthouder ingenomen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-06-2007]

  • 1 De werkgever draagt zorg voor de training en de toetsing van de buitengewoon opsporingsambtenaar.

  • 2 De buitengewoon opsporingsambtenaar is verantwoordelijk voor zijn deelname aan de training ter voorbereiding op de af te leggen toetsen, en de toetsing.

  • 3 De direct toezichthouder houdt toezicht op de kwaliteit en objectiviteit van de toetsing. Dit geldt alleen voor de uitvoering van de toetsen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-06-2007]

Indien een buitengewoon opsporingsambtenaar, op de laatste dag van de in artikel 2 bedoelde perioden, een van de in dat artikel bedoelde toetsen niet of niet met voldoende resultaat heeft afgelegd, doet de toetser hiervan onverwijld mededeling aan de werkgever en de direct toezichthouder.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-06-2007]

  • 1 De werkgever draagt zorg voor registratie van de deelname aan en de resultaten van de in artikel 2 bedoelde toetsen.

  • 2 De werkgever verstrekt in het jaarverslag de direct toezichthouder, de toezichthouder en de Minister van Justitie een overzicht betreffende de deelname aan en de resultaten van de in artikel 2 bedoelde toetsen alsmede het gevoerde beleid hieromtrent.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-06-2007]

De Regeling toetsing geweldbeheersing buitengewoon opsporingsambtenaar wordt ingetrokken.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-06-2007]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-06-2007]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling toetsing geweldsbeheersing buitengewoon opsporingsambtenaar 2005.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 16 december 2004

De

Minister

van Justitie,

J.P.H. Donner