Stb. 2007, 567, datum inwerkingtreding 28-12-2007, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-07-2007.
Uitgaven Arbeidsongeschiktheidskas
1 Ten laste van de Arbeidsongeschiktheidskas komen gedurende de periode van vijf jaar
met betrekking tot een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering,
te rekenen vanaf de dag waarop een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van die
wet is ingegaan, en gedurende vier jaar met betrekking tot een arbeidsongeschiktheidsuitkering
op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen te rekenen vanaf de dag waarop
een uitkering op grond van laatstgenoemde wet is ingegaan:
-
a. de door het UWV te betalen arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, alsmede de op grond
van enige wet over deze uitkeringen door het UWV verschuldigde premies of vergoedingen
als bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet die niet op deze uitkeringen
in mindering kunnen worden gebracht;
-
b. het gezamenlijke bedrag van de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en de vakantie-uitkeringen
die in de in de aanhef bedoelde periode niet zijn uitbetaald wegens het genieten van
loon als bedoeld in artikel 44, derde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
en dat op grond van artikel 44, vierde lid, van die wet wordt afgedragen aan ’s Rijks
kas, vermeerderd met:
-
1°. het bedrag aan premies dat het UWV bij uitbetaling op grond van enige wet over dat
bedrag verschuldigd zou zijn en dat niet op de uitkeringen in mindering kan worden
gebracht, en
-
2°. de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, van de inkomensafhankelijke
bijdrage, bedoeld in artikel 41 van die wet, over dat bedrag.
2 Indien een arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt toegekend met toepassing van artikel
43a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering vangt
de in het eerste lid bedoelde periode van vier jaar aan op de dag waarop de in artikel
43a, eerste lid, onderdeel a, van die wet bedoelde ingetrokken arbeidsongeschiktheidsuitkering
is ingegaan. De eerste zin is tevens van toepassing op de arbeidsongeschiktheidsuitkering
die niet is toegekend met toepassing van artikel 43a, eerste lid, onderdeel a, van
genoemde wet maar met toepassing van artikel 19 van die wet, omdat het eerstgenoemde
artikel op grond van artikel 43a, vierde lid, onderdeel b, van die wet geen toepassing
kon vinden.
3 Indien een arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt toegekend met toepassing van artikel
43a, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering vangt
de in het eerste lid bedoelde periode van vier jaar aan na het verstrijken van de
in artikel 43, eerste lid, onderdeel b, van die wet bedoelde wachttijd. De eerste
zin is tevens van toepassing op de arbeidsongeschiktheidsuitkering die niet is toegekend
met toepassing van artikel 43a, eerste lid, onderdeel b, van genoemde wet maar met
toepassing van artikel 19 van die wet, omdat het eerstgenoemde artikel op grond van
artikel 43a, vierde lid, onderdeel b, van die wet geen toepassing kon vinden.
4 Indien een arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt toegekend direct aansluitend op een
wachttijd die op grond van artikel 19, zevende lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
is verlengd, of een tijdvak waarin recht bestaat op loon of bezoldiging dat op grond
van artikel 24 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen is verlengd wordt de
duur van de verlenging van de wachttijd respectievelijk de duur van de verlenging
van bedoeld tijdvak in mindering gebracht op de periode van vier jaar bedoeld in het
eerste lid.
5 Indien een arbeidsongeschiktheidsuitkering, respectievelijk een verhoging daarvan,
niet wordt uitbetaald op grond van artikel 43d van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
wordt de periode van vier jaar, bedoeld in het eerste lid, verlengd met het verlengde
tijdvak waarin recht bestaat op ziekengeld op grond van artikel 29, negende lid, van
de Ziektewet, op loon op grond van artikel 629, elfde lid, onderdelen a en e, van
Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek dan wel bezoldiging op grond van artikel 76a, zesde
lid, van de Ziektewet.
6 Het eerste lid is niet van toepassing indien:
-
a. het een arbeidsongeschiktheidsuitkering betreft die op grond van artikel 71, eerste
lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of artikel 72, eerste lid,
van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen door het UWV wordt betaald en op grond
van artikel 71, derde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering respectievelijk
artikel 72, derde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen niet op een
eigenrisicodrager wordt verhaald;
-
b. het een arbeidsongeschiktheidsuitkering betreft die op grond van artikel 75a, vierde
lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of artikel 83, derde lid,
van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen door het UWV wordt betaald en niet
kan worden verhaald op een kredietinstelling of verzekeraar als bedoeld in artikel
40;
-
c. het een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
anders dan bedoeld in het tweede of derde lid betreft, toegekend aan een werknemer,
die uit de dienstbetrekking waaruit de arbeidsongeschiktheidsuitkering is ontstaan,
recht had op ziekengeld op grond van artikel 29b van de Ziektewet;
-
d. het een arbeidsongeschiktheidsuitkering anders dan bedoeld in het tweede of derde
lid, betreft, toegekend aan een werknemer, wiens arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt
toegekend in aansluiting op een voordien op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering
zelfstandigen of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten toegekende
uitkering;
-
e. het een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
betreft toegekend aan een werknemer die uit de dienstbetrekking waaruit de arbeidsongeschiktheidsuitkering
is ontstaan recht had op ziekengeld;
-
f. het een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering betreft
voorzover deze uitkering verhoogd is als gevolg van de inwerkingtreding van artikel
IV, onderdeel A, van de Wet verhoging uitkeringshoogte arbeidsongeschiktheidswetten.
7 Het UWV bezigt de middelen die zijn gereserveerd ten behoeve van de Arbeidsongeschiktheidskas
niet tot bestrijding van uitgaven ten laste van de Arbeidsongeschiktheidskas dan met
toestemming van Onze Minister.
8 Ten laste van de Arbeidsongeschiktheidskas komen voorts de bedragen van de premiekorting
en de premievrijstelling bij marginale arbeid, bedoeld in afdeling 6 van hoofdstuk
3, toegepast op de gedifferentieerde premie ten behoeve van de Arbeidsongeschiktheidskas,
bedoeld in artikel 38a, eerste lid.
9 Ten laste van de Arbeidsongeschiktheidskas komen voorts:
-
a. de kosten die verband houden met de uitvoering van artikel 30, eerste lid, onderdeel
b, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen ten aanzien van een
uitkeringsgerechtigde, indien deze ten tijde van het aanvangen van de werkzaamheden
van het reïntegratiebedrijf, bedoeld in het zesde lid van dat artikel, recht heeft
op een uitkering die ten laste komt van de Arbeidsongeschiktheidskas;
-
b. de op grond van artikel 2.8 van de Wet invoering en financiering Wet werk en inkomen
naar arbeidsvermogen aan het Reïntegratiefonds af te dragen bedragen;
-
c. de uitvoeringskosten, voor zover deze betrekking hebben op de in het eerste lid bedoelde
uitkeringen.
10 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere en zonodig afwijkende regels worden
gesteld met betrekking tot dit artikel.
Stb. 2007, 558, datum inwerkingtreding 01-01-2008, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2007.
Het negende lid, onderdeel c, vervalt.