Verordening heffing scholing en vorming ondernemingsraadsleden 2005

[Regeling vervallen per 19-07-2013.]
[Regeling materieel uitgewerkt per 29-01-2006.]
Geraadpleegd op 10-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2011 en zichtdatum 20-09-2024.
Geldend van 30-01-2005 t/m 18-07-2013

Verordening van de Sociaal-Economische Raad van 17 december 2004 houdende regels ter zake van het opleggen van een heffing ter bevordering van de scholing en vorming van ondernemingsraadsleden (Verordening heffing scholing en vorming ondernemingsraadsleden 2005)

De Sociaal-Economische Raad;

Gelet op artikel 46a van de Wet op de ondernemingsraden;

Gehoord het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;

Gehoord de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 19-07-2013]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 19-07-2013]

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. onderneming: elk in de maatschappij als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband waarin krachtens arbeidsovereenkomst of krachtens publiekrechtelijke aanstelling arbeid wordt verricht;

  • b. ondernemer: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die een onderneming in stand houdt;

  • c. Raad: Sociaal-Economische Raad;

  • d. Bestuurskamer: commissie, ingesteld bij verordening RE 9/2004 van de Raad op grond van artikel 19 van de Wet op de bedrijfsorganisatie;

  • e. UWV: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

§ 2. Heffing

[Regeling vervallen per 19-07-2013]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 19-07-2013]

  • 1 Aan de ondernemer, op wie op grond van het bepaalde bij of krachtens de Wet op de ondernemingsraden de verplichting rust een ondernemingsraad in te stellen, wordt ter bevordering van de scholing en vorming van de ondernemingsraadsleden voor het jaar 2005 een heffing opgelegd.

  • 2 De heffing bedraagt voor de ondernemer die een onderneming in stand houdt waarin uitsluitend of nagenoeg uitsluitend op arbeidsovereenkomst arbeid wordt verricht 0,02 procent van het loon dat over het jaar 2005 voor deze ondernemer voor premieberekening krachtens de Werkloosheidswet in aanmerking komt dan wel zou komen indien van hem premie krachtens die wet zou worden geheven. Artikel 9, derde en vierde lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering blijft buiten toepassing.

  • 3 De heffing bedraagt voor de ondernemer die een onderneming in stand houdt waarin uitsluitend of nagenoeg uitsluitend krachtens publiekrechtelijke aanstelling arbeid wordt verricht 0,028 procent van het loon dat over het jaar 2005 voor deze ondernemer voor premieberekening krachtens de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering in aanmerking komt dan wel zou komen indien van hem premie krachtens die wet zou worden geheven.

§ 3. Grondslagen en afdrachten

[Regeling vervallen per 19-07-2013]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 19-07-2013]

  • 1 De heffing wordt namens de Raad geïnd door het UWV .

  • 2 Het UWV ontvangt daartoe van de Bestuurskamer een nominatieve opgave van de bij het UWV als werkgever geregistreerde, naar het oordeel van de Bestuurskamer heffingsplichtige ondernemers.

  • 3 Ter inning van de door deze ondernemers verschuldigde heffingen zendt het UWV hun een gespecificeerde heffingsaanslag, waarin mede zijn aangegeven de grond van de heffing alsmede de termijn binnen welke betaling moet geschieden.

  • 4 De heffing wordt zo spoedig mogelijk in 2005 opgelegd op basis van het geschatte loon voor premieberekening. De afrekening vindt plaats in 2006 op basis van het definitief vastgestelde loon voor bedoelde premieberekening.

  • 5 Indien een premieheffingssystematiek van afdracht op aangifte wordt gehanteerd kan de heffing maandelijks worden opgelegd.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 19-07-2013]

  • 1 Het UWV doet zo spoedig mogelijk na het verstrijken van elke maand van het jaar 2005 aan de Raad een opgave van het totaal van de in die maand verzonden heffingsaanslagen, alsmede van het totaal van de in die maand ontvangen heffingsbedragen. Tevens doet het opgave van de in die maand wegens oninbaarheid afgeboekte heffingsbedragen.

  • 2 Tegelijk met de in het vorige lid bedoelde maandelijkse opgave draagt het UWV het gesaldeerde bedrag aan de Raad af.

  • 3 Na het verstrijken van het jaar 2005 legt het UWV aan de Raad een door een accountant als bedoeld in artikel 2:393, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, gewaarmerkte rekening en verantwoording over. Deze gewaarmerkte rekening en verantwoording bevat ten minste een opgave van de ingevolge deze verordening in dat jaar verzonden heffingen, de ontvangen heffingen, gesplitst naar dat jaar en de vorige jaren en de aan de Raad afgedragen heffingsbedragen.

§ 4. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 19-07-2013]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 19-07-2013]

Deze verordening wordt geplaatst in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en in de Staatscourant.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 19-07-2013]

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2005. Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 december 2004, treedt zij in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 januari 2005.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 19-07-2013]

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening heffing scholing en vorming ondernemingsraadsleden 2005.

Den Haag, 17 december 2004

H.H.F. Wijffels

voorzitter

N.C.M. van Niekerk

algemeen secretaris

Goedgekeurd door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij beschikking van 17 januari 2005, nummer AV/CAM/2004/89344.