Bijlage 1
[Regeling vervallen per 08-03-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2007]
Model – Vaststellingsovereenkomst onderworpenheid bij participatie in hybride buitenlands
lichaam
[Regeling vervallen per 08-03-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2007]
1. Partijen
[Regeling vervallen per 08-03-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2007]
Belanghebbende, ..............., gevestigd ............... te ...............,
l.v.n ...............
in deze vertegenwoordigd door haar gemachtigde, ..............., zoals blijkt uit
de aan deze overeenkomst gehechte machtiging.
hierna te noemen PARTIJ A
en
De Belastingdienst,
in deze vertegenwoordigd door de inspecteur van de Belastingdienst/……….,
(en bijgestaan door het APA/ATR team van de Belastingdienst/Rijnmond/kantoor Rotterdam)
hierna te noemen PARTIJ B,
overwegen, onder verwijzing naar het Besluit van 18 december 2004, nr. CPP2004/1304M,
dat partijen een vaststellingsovereenkomst wensen te sluiten ter voorkoming van onzekerheid
omtrent de vraag of een hybride buitenlands lichaam is onderworpen aan een belasting
naar de winst in de zin van artikel 13, tweede lid, tweede volzin, van de Wet op de
vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb).
Feiten en omstandigheden welke ten grondslag liggen aan deze overeenkomst
Partij A heeft een participatie in <naam hybride buitenlands lichaam> te <vestigingsplaats
en vestigingsland> (hierna: het lichaam). Voor de Nederlandse fiscale bepalingen kwalificeert
dit lichaam als een niet-transparant lichaam.
2. Partijen komen het volgende overeen
[Regeling vervallen per 08-03-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2007]
Bij de participatie in het buitenlandse lichaam is ten gevolge van een kwalificatieverschil
niet voldaan aan de onderworpenheideis van artikel 13, tweede lid, tweede volzin,
Wet Vpb.
Overeengekomen wordt dat het buitenlandse lichaam geacht wordt onderworpen te zijn
aan een belasting naar de winst in de zin van artikel 13, tweede lid, tweede volzin,
Wet Vpb, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
– de winst van het lichaam wordt in het land van feitelijke vestiging op het niveau
van het lichaam vastgesteld;
-
– het land waarin het lichaam feitelijk is gevestigd, is ingevolge een regeling ter
voorkoming van dubbele belasting gerechtigd het volledige aandeel van belastingplichtige
in het resultaat van het buitenlands lichaam te belasten;
-
– de som van de resultaten, die door het land van feitelijke vestiging bij de individuele
participanten in de heffingsgrondslag wordt opgenomen, is gelijk aan het resultaat
zoals dat zou zijn belast als het lichaam als zodanig aan een belasting naar de winst
onderworpen zou zijn geweest;
-
– tussen Nederland en het land waarin het lichaam feitelijk is gevestigd geldt een wederkerige
regeling ter voorkoming van dubbele belasting, waarin een informatie uitwisselingsbepaling
is opgenomen;
-
– de dubbele belastingheffing, ontstaan door het kwalificatieverschil, wordt niet opgelost
door een wederkerige regeling ter voorkoming van dubbele belasting of de uitkomst
van een onderlinge overlegprocedure tussen Nederland en het land van feitelijke vestiging;
hierbij wordt verwezen naar de observation in paragraaf 24 van de Annex II bij ‘The
application of the OECD model tax convention to partnerships’;
-
– de – bij partij A –in het buitenland ter zake geheven belasting maakt onderdeel uit
van de voordelen waarop de deelnemingsvrijstelling van toepassing is;
-
– het gehele deelnemingsregime (dus artikel 13 en verder van de Wet Vpb), inclusief
compartimentering, is van toepassing op het belang in het buitenlands lichaam;
-
– ingeval voorafgaand aan het tijdstip waarop de participatie in het buitenlands lichaam
op grond van deze overeenkomst als deelneming wordt aangemerkt, ter zake van de participatie
in het buitenlands lichaam door belanghebbende dan wel door een met belanghebbende
verbonden lichaam in de zin van artikel 10a, vierde lid, van de Wet Vpb een bedrag
ten laste van de Nederlandse winst is gebracht omdat geen sprake was van een deelneming
louter vanwege de omstandigheid dat niet werd voldaan aan het onderworpenheidsvereiste,
vindt de deelnemingsvrijstelling slechts toepassing voor zover de voordelen uit de
als deelneming aangemerkte participatie vorenbedoeld bedrag overtreffen.
3. Wijze van verwerking
[Regeling vervallen per 08-03-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2007]
-
– Partij A maakt aannemelijk dat hij ter zake van zijn aandeel in het samenwerkingsverband
door het land waarin het samenwerkingsverband feitelijk is gevestigd in de heffing
wordt betrokken;
-
– Partij A verklaart dat hij een wijziging van de relevante omstandigheden schriftelijk
meldt bij de inspecteur onder wie hij ressorteert.
4. Vervallen van de goedkeuring
[Regeling vervallen per 08-03-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2007]
Deze overeenkomst zal haar geldigheid geheel of gedeeltelijk verliezen bij het intreden
van één of meer van de volgende situaties:
5. Nakoming
[Regeling vervallen per 08-03-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2007]
Indien partij A zich niet houdt aan de in deze overeenkomst gemaakte afspraken dan
kan partij B nakoming van de afspraken eisen en dienovereenkomstig aanslagen over
de desbetreffende jaren opleggen.
6. WIB
[Regeling vervallen per 08-03-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2007]
Hierbij verklaart partij A dat de in deze vaststellingsovereenkomst en de daarbij
behorende bijlagen begrepen informatie niet onder één van de uitzonderingsclausules
valt van artikel 13, derde lid, van de Wet op de internationale bijstandsverlening
bij de heffing van belastingen.
7. Bezwaar en beroep
[Regeling vervallen per 08-03-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2007]
Partij A doet ter zake van de in deze overeenkomst geregelde onderwerpen uitdrukkelijk
en zonder enig voorbehoud afstand van het recht op bezwaar en het recht van beroep
bij de (belasting)rechter.
8. Reikwijdte van deze overeenkomst
[Regeling vervallen per 08-03-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2007]
Partij A erkent en bevestigt door middel van ondertekening dat de door partij B in
deze overeenkomst ingenomen standpunten slechts gelden binnen het specifieke kader
van deze overeenkomst: Dit betekent dat van gebondenheid van partij B aan de hier
ingenomen standpunten buiten het kader van de onderhavige overeenkomst geen sprake
is.
9. Geldend recht
[Regeling vervallen per 08-03-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2007]
Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing. Enig geschil tussen partijen
aangaande de werking van deze overeenkomst zal uitsluitend worden voorgelegd aan de
Nederlandse rechter.
Ondertekening
Partij A
.............................................
Partij B
.............................................