3.3.1. beschrijving toetsingskader
[Regeling vervallen per 22-12-2009 met terugwerkende kracht tot en met 11-12-2009]
Aan de hand van de civielrechtelijke wet- en regelgeving van het desbetreffende land,
de statuten of overeenkomst van het samenwerkingsverband en de Nederlandse wet- en
regelgeving wordt beoordeeld of een buitenlands samenwerkingsverband voor Nederlandse
fiscale maatstaven transparant of niet-transparant is.
Voor de beoordeling is met name van belang (A) of het samenwerkingsverband eigendom
kan hebben, (B) hoe de aansprakelijkheid van de participanten geregeld is, (C) of
het samenwerkingsverband een in aandelen verdeeld kapitaal heeft en (D) of de participaties
vrij overdraagbaar zijn. Het uitdelingsbesluit – hetgeen op grond van het Besluit
van 18 september 1997, nr. DGO 97-417 ook als criterium gehanteerd werd – is geen
voldoende onderscheidend criterium gebleken tussen transparante en niet-transparante
lichamen. Hieronder is het toetsingskader verder uitgewerkt aan de hand van vier vragen.
(A) Kan het samenwerkingsverband de juridische eigendom hebben van de vermogensbestanddelen
waarmee de activiteiten van het samenwerkingsverband worden uitgeoefend?
(B) Is er ten minste één participant onbeperkt aansprakelijk voor de schulden en de
andere verplichtingen van het samenwerkingsverband?
Met onbeperkte aansprakelijkheid wordt bedoeld dat de aansprakelijkheid zich verder
uitstrekt dan tot het ingelegde vermogen. De aansprakelijkheid van de participant
is niet gemaximeerd tot een vast bedrag. Ook hoofdelijke aansprakelijkheid en aansprakelijkheid
voor gelijke delen vallen onder onbeperkte aansprakelijkheid. Bij de beoordeling van
de aansprakelijkheid wordt geen onderscheid gemaakt tussen onbeperkte primaire aansprakelijkheid
en subsidiaire aansprakelijkheid. Met subsidiaire aansprakelijkheid wordt bedoeld
dat de participanten pas kunnen worden aangesproken wanneer is gebleken dat de vennootschap
zijn verplichtingen niet kan nakomen. Deze situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen
bij liquidatie of faillissement.
(C) Heeft het samenwerkingsverband een in aandelen verdeeld kapitaal?
Onder in aandelen verdeeld kapitaal wordt ook verstaan de kapitaaldeelname die maatschappelijk
aan aandelen kan worden gelijkgesteld.
(D) Kan er, buiten het geval van vererving of legaat, toetreding of vervanging van
participanten plaatsvinden zonder dat er toestemming nodig is van alle participanten?
Voor de beantwoording van deze vraag zijn de besluiten van 19 december 2000, nr. CPP2000/2157M
(Infobulletin 2001/65) en van 8 september 1999, nr. DB 99/2344 (Infobulletin 1999/673)
van belang.
Wordt (A) met ‘ja’ en (B) met ‘nee’ beantwoord dan dient er vanuit te worden gegaan
dat het buitenlandse samenwerkingsverband is aan te merken als een niet-transparant
lichaam.
Wordt (A) met ‘ja’ of ‘nee’ en (B) met ‘ja’ beantwoord dan dienen (C) en (D) beoordeeld
te worden. Worden (C) en (D) met ‘ja’ beantwoord dan is sprake van een niet-transparant
lichaam. Worden (C) of (D) met ‘nee’ beantwoord dan is sprake van een transparant
lichaam.
Indien sprake is van een samenwerkingsverband dat vergelijkbaar is met een Nederlandse
Commanditaire Vennootschap (CV) dan hoeft, in afwijking van het voorgaande, alleen
(D) beoordeeld te worden. Een samenwerkingsverband is vergelijkbaar met een Nederlandse
CV indien het samenwerkingsverband de volgende kenmerken bezit:
-
– op naam van het samenwerkingsverband wordt een onderneming gedreven,
-
– er is ten minste één ‘beherend vennoot’ en één ‘commanditaire vennoot’,
-
– de beherend vennoot is onbeperkt of voor een gelijk deel aansprakelijk tegenover derden
(als bedoeld in B),
-
– de commanditaire vennoot is slechts intern draagplichtig tot maximaal het door hem
ingelegde vermogen en
-
– de commanditaire vennoot verricht geen externe daden van beheer en bestuur.
In de situatie dat een samenwerkingsverband vergelijkbaar is met een CV en (D) wordt
met ‘ja’ beantwoord dan is sprake van een niet-transparant lichaam. De beherend vennoot
wordt voor zijn aandeel in het resultaat in een dergelijke rechtsvorm, ingevolge het
arrest van de Hoge Raad van 7 juli 1982, nr. 20.655 (BNB 1982/268), rechtstreeks betrokken
in de heffing van de inkomstenbelasting, indien hij een natuurlijk persoon is, dan
wel van de vennootschapsbelasting, indien hij een lichaam is.
In de situatie dat een samenwerkingsverband vergelijkbaar is met een CV en (D) wordt
met ‘nee’ beantwoord dan is sprake van een transparant lichaam.