Reglement tuchtrechtspraak BKD 2005

Geraadpleegd op 11-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2013 en zichtdatum 03-12-2024.
Geldend van 27-11-2005 t/m heden

Reglement tuchtrechtspraak BKD 2005

Gelet op artikel 13, derde lid, van de Landbouwkwaliteitswet en artikel 2 van het Tuchtrechtbesluit Landbouwkwaliteitswet heeft het bestuur van de Stichting Bloembollenkeuringsdienst in haar vergadering van 25 april 2005 het navolgende reglement vastgesteld. Het reglement is goedgekeurd door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Hoofdstuk II. Samenstelling en bevoegdheid van het tuchtgerecht

Artikel 2

  • 1 Het tuchtgerecht is samengesteld uit een lid-voorzitter, een lid-vice-voorzitter en vier andere leden. Het wordt bijgestaan door een secretaris.

  • 2 De voorzitter, de vice-voorzitter en de secretaris voldoen aan de vereisten voor benoeming tot rechter in een rechtbank.

  • 3 De voorzitter, de vice-voorzitter en de andere leden mogen niet zijn leden van het bestuur van de Stichting of van een door dit bestuur benoemde commissie danwel enigerlei functie bij de Stichting bekleden. Het tuchtgerecht wordt zodanig samengesteld dat ten aanzien van alle productgroepen deskundigheid aanwezig is.

  • 4 Het bestuur van de Stichting benoemt de in het eerste lid bedoelde personen voor vier jaren; zij zijn terstond herbenoembaar.

  • 5 De benoeming van de voorzitter en de vice-voorzitter behoeft de goedkeuring van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

  • 6 Bij het bereiken van de leeftijd van zeventig jaren wordt aan de voorzitter, de vice-voorzitter en de andere leden door het bestuur ontslag verleend.

Artikel 3

  • 1 Echtgenoten, bloed- of aanverwanten tot de derde graad ingesloten kunnen niet tezamen zijn voorzitter, vice-voorzitter, lid, of secretaris van het tuchtgerecht.

  • 2 Indien het huwelijk eerst mocht worden aangegaan na de benoeming, zal de jongstbenoemde zijn functie niet kunnen behouden.

  • 3 Indien de zwangerschap eerst mocht zijn ontstaan na de benoeming, zal degene, die haar veroorzaakte, zijn functie niet kunnen behouden, behoudens goedkeuring door de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Justitie. De zwagerschap houdt op door de ontbinding van het huwelijk dat haar veroorzaakte.

Artikel 4

  • 1 De voorzitter en de overige leden kunnen tussentijds op eigen verzoek door het bestuur ontslagen worden.

  • 2 Het bestuur is bevoegd hen bij met redenen omkleed besluit te ontslaan of op non-actief te stellen in de gevallen, waarin dit ten aanzien van leden van de rechterlijke macht geschiedt of kan geschieden.

  • 3 Het ontslag of het op non-actief stellen wordt bij aangetekend schrijven aan de aangeslotene medegedeeld.

  • 4 Tegen een besluit als bedoeld in het tweede lid staat beroep open bij de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Dit beroep dient binnen 30 dagen na verzending van het in het tweede lid bedoelde aangetekende schrijven te worden ingesteld.

Artikel 5

  • 1 De kosten van het tuchtgerecht komen ten laste van de Stichting.

  • 2 De voorzitter, de vice-voorzitter, de andere leden van het tuchtgerecht alsmede de secretaris ontvangen een door het bestuur vast te stellen vacatiegeld voor het bijwonen van een zitting; voorts ontvangen zij een vergoeding voor de gemaakte reis- en verblijfkosten.

  • 3 Het bestuur van de Stichting kan aan de voorzitter, de vice-voorzitter en de secretaris een verdere vergoeding voor hun werkzaamheden toekennen.

Artikel 6

  • 1 Het tuchtgerecht houdt zitting te Lisse. Indien de zaak zelf, danwel de omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan de voorzitter bepalen dat het tuchtgerecht buiten Lisse zitting houdt.

  • 2 Het tuchtgerecht houdt zitting met ten minste drie leden, de voorzitter daaronder begrepen. Het wordt zowel ter zitting als in de raadkamer door de secretaris bijgestaan.

  • 3 De voorzitter bepaalt in welke personele samenstelling het tuchtgerecht zitting heeft en welk lid een voor een zitting aangewezen lid bij diens verhindering zal vervangen.

Artikel 7

  • 1 Het is aan de voorzitter en de andere leden verboden buiten de zitting:

    • a. Hetgeen zij als zodanig te weten zijn gekomen bekend te maken.

    • b. De gevoelens te openbaren, welke in de raadkamer over aanhangige zaken zijn geuit.

    • c. Over een voor hen aanhangige zaak of over een zaak, die naar zij weten, zouden kunnen weten of vermoeden voor hen aanhangig zal worden, zich uit te laten in enig onderhoud of gesprek met de aangeslotene of zijn raadsman of van dezen enige bijzondere inlichtingen of schriftelijk stuk aan te nemen.

  • 2 De in het eerste lid omschreven verbodsbepalingen gelden mede voor de secretaris voor zover de aard van zijn werkzaamheden niet anders vordert.

  • 3 Het bepaalde in de voorgaande leden geldt ook na beëindiging van de functie.

Hoofdstuk IV. Het tuchtgeding in eerste aanleg

Artikel 9

  • 1 Een zaak wordt door of namens het bestuur van de Stichting binnen een redelijke termijn na constatering van de overtreding aanhangig gemaakt door middel van een schriftelijke verklaring, inhoudende:

    • Een korte omschrijving van de ten laste gelegde overtreding.

    • Een verklaring van relevante feiten.

    • De naam en het adres van de betrokken aangeslotene of aangeslotenen.

  • 2 Door of namens het bestuur kan bij de in het eerste lid bedoelde schriftelijke verklaring een voorstel worden gevoegd omtrent de toe te passen tuchtrechtelijke maatregel.

  • 3 Tezamen met de in het eerste lid bedoelde schriftelijke verklaring dienen alle op de zaak betrekking hebbende stukken aan het tuchtgerecht te worden overgelegd.

    Tevens worden deze stukken gezonden aan de Officier van Justitie, tenzij deze heeft laten weten dat daarvan kan worden afgezien.

  • 4 Het tuchtgerecht neemt de zaak niet in behandeling indien de Officier van Justitie heeft beslist na overleg in het volgende lid, dat de overtreding strafrechtelijk zal worden afgedaan.

Artikel 10

  • 1 Onverminderd het bepaalde in artikel 13 wordt de aangeslotene binnen een termijn van twee maanden nadat een zaak tegen hem bij het tuchtgerecht aanhangig is gemaakt, onderscheidenlijk binnen twee maanden nadat overeenkomstig artikel 12, derde lid, mondelinge behandeling is verzocht, bij aangetekende brief opgeroepen om op een door de voorzitter te bepalen dag en uur ter zitting te verschijnen. De oproeping wordt ten minste veertien dagen voor de dag der zitting aan hem toegezonden en vermeldt de plaats der zitting. Met inachtneming van dezelfde termijn wordt ook het bestuur of degene die de zaak namens het bestuur aanhangig heeft gemaakt bij aangetekende brief ter zitting opgeroepen.

  • 2 De oproeping aan de aangeslotene gaat vergezeld van een afschrift van de in artikel 12, eerste lid, bedoelde verklaring en van alle op de zaak betrekking hebbende stukken.

  • 3 De oproeping aan de aangeslotene houdt in:

    • a. Indien getuigen en deskundigen ter zitting zijn opgeroepen, de namen, het beroep en de woonplaats van deze personen.

    • b. De mededeling, dat de aangeslotene bevoegd is getuigen en deskundigen ter zitting mede te brengen.

    • c. De mededeling, dat de aangeslotene bevoegd is zich ter zitting door een raadsman te doen bijstaan.

Artikel 11

  • 1 De zittingen van het tuchtgerecht zijn openbaar, tenzij naar het oordeel van de voorzitter dringende redenen zich daartegen verzetten.

  • 2 Tenzij het tuchtgerecht beslist dat de aangeslotene in persoon moet verschijnen kan hij zich ter zitting doen vertegenwoordigen door een advocaat, indien deze verklaart daartoe bepaaldelijk gemachtigd te zijn, ofwel door een schriftelijk gemachtigde.

  • 3 Het tuchtgerecht kan weigeren bepaalde personen, die niet zijn advocaat, als gemachtigde toe te laten. Alsdan wordt de zaak tot een volgende zitting aangehouden.

Artikel 12

  • 1 Het tuchtgerecht kan de behandeling ter zitting schorsen onder opgaaf van redenen.

  • 2 Indien bij schorsing geen tijdstip voor hervatting van de behandeling is bepaald, doet de secretaris zo spoedig mogelijk bij aangetekende brief aan de aangeslotene en aan degene, die de zaak aanhangig heeft gemaakt, mededeling van het daarvoor op zo kort mogelijke termijn vastgesteld tijdstip. Het tijdstip van hervatting kan niet liggen binnen 6 dagen na de datum van die mededeling.

  • 3 De in het tweede lid bedoelde mededeling gaat vergezeld van een afschrift van alle op de zaak betrekking hebbende stukken, voor zover niet reeds toegezonden ingevolge artikel 9, tweede lid.

Artikel 13

De artikelen 21 tot en met 25 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat onder ‘de voorzitter van het bedrijfslichaam’ en ‘bedrijfslichaam’ telkens moet worden volstaan: de controle-instelling.

Artikel 14

  • 1 Het tuchtgerecht kan ambtshalve of op verzoek van de betrokken aangeslotene een of meer deskundigen benoemen, zo nodig met opdracht een onderzoek in te stellen en daarvan verslag uit te brengen.

  • 2 Het tuchtgerecht roept deskundigen bij aangetekend schrijven op.

  • 3 Ieder die tot deskundige is benoemd, is verplicht de door het tuchtgerecht gevorderde diensten te bewijzen.

  • 5 De voorzitter van het tuchtgerecht kan een deskundige de eed of de belofte doen afleggen dat hij zijn taak naar geweten zal vervullen.

  • 6 Het tuchtgerecht kan een deskundige geheimhouding opleggen.

Artikel 15

Degene, die als getuige of deskundige is opgeroepen en verschenen, niet-zijnde functionaris der Stichting, ontvangt een vergoeding overeenkomstig het tarief in strafzaken.

Artikel 16

  • 1 Meerdere overtredingen van de voorschriften, door dezelfde aangeslotene begaan, kunnen tegelijkertijd tuchtrechtelijk worden afgedaan.

  • 2 Overtredingen van de voorschriften, door twee of meer aangeslotenen begaan, kunnen tegelijkertijd tuchtrechtelijk worden afgedaan.