Reglement inzake het maken van bezwaar tegen besluiten van de Stichting Bloembollenkeuringsdienst

Geraadpleegd op 04-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 22-12-2009 en zichtdatum 03-12-2024.
Geldend van 27-11-2005 t/m heden

Reglement inzake het maken van bezwaar tegen besluiten van de Stichting Bloembollenkeuringsdienst

Gelet op artikel 10, eerste lid, sub e, en artikel 14, eerste lid, van de Landbouwkwaliteitswet, artikel 21 van de statuten van de stichting Bloembollenkeuringsdienst en de Algemene wet bestuursrecht heeft het bestuur van de Stichting Bloembollenkeuringsdienst in haar vergadering van 25 april 2005 het navolgende reglment vastgesteld. Het reglement is goedgekeurd door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Hoofdstuk I. Algemeen

Artikel 1

  • 2 In dit reglement wordt verstaan onder ‘appellant’: de aangeslotene als bedoeld in artikel 6 van de statuten van de BKD, die een bezwaarschrift heeft ingediend bij afdeling Bezwaarschriften.

  • 3 Het kantoor van de afdeling is dat van de BKD.

  • 4 De werkzaamheden van de afdeling worden verricht door de secretaris.

  • 5 Waar in dit reglement wordt gesproken over personen of functies, worden daarmee tevens hun functioneel-plaatsvervangers bedoeld.

Hoofdstuk II. Bevoegdheid

Artikel 2

  • 1 Bezwaar kan door een belanghebbende worden aangetekend tegen door de BKD bij de keuring genomen beslissingen, alsmede besluiten tot verlening, weigering of intrekking van een vergunning of ontheffing, waaronder tevens wordt verstaan de weigering een dergelijk besluit te nemen, in de uitoefening van zijn publiekrechtelijke bevoegdheden in het kader van de Landbouwkwaliteitswet en Landbouwkwaliteitsbesluit Bloembollen.

  • 2 Van weigering is sprake wanneer binnen 6 weken na ontvangst van de aanvraag door de aangeslotene geen beslissing is genomen, noch een kennisgeving is gedaan van een redelijke termijn waarbinnen de beslissing tegemoet kan worden gezien.

  • 3 Een uitvoeringsrichtlijn zoals genoemd in artikel 1 van de statuten is inhoudelijk als zodanig op grond van artikel 8:2 van de Algemene wet bestuursrecht niet appellabel. Een beslissing die door de BKD wordt genomen in het kader van uitvoeringsrichtlijnen en op grond van landbouwkwaliteit regelgeving is een besluit in de zin van AWB en daarmee vatbaar voor bezwaar en beroep.

Hoofdstuk III. Ontvankelijkheid

Artikel 3

  • 1 Het bezwaar dient binnen 6 weken na bekendmaking van het besluit waartegen bezwaar wordt gemaakt te worden aangetekend, door inzending bij de afdeling Bezwaarschriften van een ondertekend geschrift, houdende naam en adres van appellant, de datum, een afschrift van de beslissing waartegen bezwaar gemaakt wordt, de redenen van het bezwaar en eventueel een eigen beoordeling van appellant.

  • 2 De secretaris zendt van het bezwaarschrift en de bijbehorende stukken onverwijld een afschrift aan de directeur en de betrokken BKD-medewerker(s).

  • 3 De ontvangst van het bezwaarschrift wordt appellant zo spoedig mogelijk schriftelijk bevestigd.

Hoofdstuk IV. Behandeling door de directeur

Artikel 4

  • 1 De directeur kan verklaren dat het bezwaar niet ontvankelijk is, indien:

    • a. Het beroep niet voldoet aan de gestelde eisen van artikel 3, eerste lid; de directeur gaat hier eerst toe over nadat appellant een redelijke termijn is geboden het ingestelde beroep aan te vullen.

    • b. De in het vorige lid genoemde termijn wordt overschreden.

    • c. Het besluit waartegen bezwaar is aangetekend appellant niet of niet rechtstreeks raakt.

  • 2 De directeur kan verklaren dat een bezwaar kennelijk ongegrond is indien er geen enkele goede reden bestaat voor het bezwaar.

  • 3 Indien daartoe redenen aanwezig zijn kan de directeur, zonder appellant te horen, bepalen, dat aan het bezwaarschrift volledig wordt tegemoet gekomen, indien anderen daarvan geen nadeel ondervinden.

  • 4 Indien appellant en eventuele andere belanghebbenden schriftelijk te kennen hebben gegeven af te zien van het recht om gehoord te worden, kan de directeur op het ingediende bezwaar beslissen.

  • 5 Een beslissing als in het eerste tot en met het vierde lid bedoeld, wordt niet genomen dan na advies van de betrokken BKD-medewerker(s) en de secretaris.

  • 6 Van een beslissing als in het eerste tot en met het vierde lid bedoeld, worden appellant en eventuele andere belanghebbenden ten spoedigste op de hoogte gesteld. Artikel 7 is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk V. Behandeling op de hoorzitting

Artikel 5

  • 1 Na ontvangst van het bezwaarschrift ontvangen appellant en eventuele andere belanghebbenden, behalve in de gevallen bedoeld in artikel 4, eerste tot en met het vierde lid, een aangetekende uitnodiging om op de hoorzitting te verschijnen. Hiermee wordt tevens de ontvankelijkheid van het bezwaar bevestigd.

  • 2 Tot 10 dagen voor het horen kunnen appellant en eventuele andere belanghebbenden gegevens of bewijsstukken aan de secretaris doen toekomen.

  • 3 Tenminste 1 week voorafgaand aan de hoorzitting liggen de op het bezwaar betrekking hebbende stukken voor alle belanghebbenden ter inzage ten kantore van de BKD, tenzij belanghebbenden dit niet nodig achten, danwel geheimhouding om gewichtige redenen van belang is.

  • 4 Appellant en overige belanghebbenden worden op de hoorzitting gehoord door de directeur in bijzijn van de betrokken BKD-medewerker(s) en secretaris. Appellant is hierbij bevoegd zijn bezwaar nader toe te lichten.

  • 5 Appellant kan ter zitting op zijn kosten getuigen en deskundigen doen horen, waarvan de namen en adressen tevoren aan de secretaris schriftelijk bekend dienen te worden gemaakt. Appellant kan zich ter zitting, eveneens op zijn kosten, tevens doen bijstaan of zich doen vertegenwoordigen.

  • 6 De hoorzitting is in principe openbaar. Het horen van appellant en eventuele andere belanghebbenden geschiedt in het bijzijn van de overige belanghebbenden. Onder opgaaf van redenen door appellant of andere belanghebbenden kan de directeur besluiten de zitting, danwel delen daarvan, achter gesloten deuren te doen plaatsvinden, danwel appellant of andere belanghebbenden afzonderlijk te horen. De overige belanghebbenden worden hiervan achteraf op de hoogte gesteld. Van het horen wordt door de secretaris een verslag gemaakt.

  • 7 Indien na het horen van betrokkenen nog nieuwe gegevens binnenkomen, worden appellant en eventuele andere belanghebbenden opnieuw uitgenodigd voor een hoorzitting.

Hoofdstuk VI. Werking en intrekken bezwaar

Artikel 6

  • 1 Het aantekenen van bezwaar schorst de beslissing niet. Tijdens de bezwaarschriftprocedure geldt de genomen beslissing.

  • 2 De BKD kan de beslissing tot een nader te bepalen datum verdagen. Van de verdaging wordt aan appellant schriftelijk mededeling gedaan. Verder uitstel is mogelijk voor zover appellant daarmee instemt.

  • 3 Appellant kan zijn bezwaar ten alle tijde schriftelijk intrekken. Het mondeling intrekken van het bezwaar is slechts mogelijk op de hoorzitting.

Hoofdstuk VII. Beslissing

Artikel 7

  • 1 Na de hoorzitting heroverweegt de directeur de beslissing waartegen bezwaar is aangetekend en beslist op het ingediende bezwaar. De directeur neemt de beslissing op basis van de stukken en hetgeen op de hoorzitting bekend is geworden.

  • 2 De directeur toetst de beslissing waartegen bezwaar is aangetekend, voor zover van toepassing, aan de statuten, de reglementen, de aanvullende keuringsvoorschriften van de BKD, de uitvoeringsrichtlijn Vernietiging Zieke Bloembollen, het bij of krachtens het Landbouwkwaliteitsbesluit bloembollen bepaalde en de relevante bepalingen van de Landbouwkwaliteitswet.

  • 3 Een beslissing als bedoeld in dit artikel wordt niet genomen dan na advies van de betrokken BKD-medewerker(s) en de secretaris.

  • 4 Binnen 6 weken na ontvangst van het bezwaar, dan wel conform de termijn van artikel 6, tweede lid, wordt de beslissing door de secretaris met redenen omkleed op schrift gesteld, ondertekend door de directeur en aangetekend aan appellant en eventuele andere belanghebbenden toegezonden.

  • 5 Van de beslissing op bezwaar gebaseerd op het besluit staat binnen 6 weken beroep open bij de Sector bestuursrecht van de Rechtbank.

  • 6 In de beslissing wordt de mogelijkheid van beroep en de bevoegde beroepsinstantie vermeld.