Stcrt. 2006, 177, datum inwerkingtreding 13-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.
1 Een asielzoeker kan een vergoeding ontvangen voor buitengewone kosten, bedoeld in
artikel 9, eerste lid, onderdeel g van deze regeling, die hij heeft gemaakt.
2 Buitengewone kosten zijn noodzakelijke kosten die vanwege hun aard of hoogte in redelijkheid
niet geacht kunnen worden door de asielzoeker zelf te worden betaald.
3 Buitengewone kosten worden slechts betaald voorzover vooraf door het orgaan aan de
asielzoeker toestemming is verleend voor het maken van deze kosten, met uitzondering
van kosten die voortvloeien uit noodsituaties waarin geen mogelijkheid bestond tot
het verzoeken om toestemming.
4 De toestemming, bedoeld in het derde lid, wordt uitsluitend verleend indien en voor
zover de kosten noodzakelijk zijn en niet op andere wijze in de betaling kan worden
voorzien.
5 Kosten die samenhangen met een door de asielzoeker ingediende aanvraag als bedoeld
in artikel 24, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000, dan wel met een door de asielzoeker
gepleegde onrechtmatige daad, gepleegd misdrijf of begane overtreding zijn in ieder
geval geen buitengewone kosten, als bedoeld in het eerste lid.
6 Het Orgaan kan op een daartoe strekkend verzoek van een alleenstaande minderjarige
vreemdeling afwijken van het bepaalde in het vijfde lid, uitsluitend voor zover het
betreft:
-
a. de leges voor de verlenging van de verblijfsvergunning bepaalde tijd onder de beperking
‘verblijf als alleenstaande minderjarige vreemdeling’, mits betrokkene op het moment
van de aanvraag nog niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt;
-
b. de leges voor de omzetting van de verblijfsvergunning bepaalde tijd onder de beperking
‘verblijf als alleenstaande minderjarige vreemdeling’ in een verblijfsvergunning bepaalde
tijd onder de beperking ‘voortgezet verblijf’, mits betrokkene voor het bereiken van
de leeftijd van 15 jaar in het bezit is gesteld van een verblijfsvergunning bepaalde
tijd onder de beperking ‘verblijf als alleenstaande minderjarige vreemdeling’ en nog
niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt;
-
c. de leges voor de verlening van een verblijfsvergunning bepaalde tijd onder de beperking
‘verblijf bij ouders’, in de gevallen waarin de statushouder op het moment van aanvraag
niet minimaal evenveel verdient als de normbedragen uit de Wet werk en bijstand.