-
a. indien het een asielzoeker betreft aan wie een verblijfsvergunning is verleend: op
de dag waarop naar het oordeel van het COA passende huisvesting buiten de opvangvoorziening
kan worden gerealiseerd;
-
b. indien het een asielzoeker betreft die rechtmatig verwijderbaar is vanwege het niet
inwilligen van de asielaanvraag die recht geeft op opvang: op de dag na de dag waarop
de vreemdeling rechtmatig verwijderbaar is geworden;
-
c. indien het een asielzoeker betreft aan wie met toepassing van artikel 3, derde lid, aanhef en onder d van deze regeling opvang is geboden: op de dag waarop voor de asielzoeker met wie
gezinshereniging wordt beoogd naar het oordeel van het COA passende huisvesting buiten
de opvangvoorziening kan worden gerealiseerd;
-
d. indien het een asielzoeker betreft aan wie met toepassing van artikel 3, derde lid, aanhef en onder f van deze regeling opvang is geboden: vier weken nadat het rechtmatig verblijf, als
bedoeld in artikel 8, aanhef en onder j, van de Vreemdelingenwet 2000 is geëindigd;
-
e. indien het een asielzoeker betreft aan wie met toepassing van artikel 3, derde lid, aanhef en onder g van deze regeling opvang is geboden: op de dag na de dag waarop naar het oordeel
van Onze Minister niet langer sprake is van feitelijk dezelfde situatie, als bedoeld
in artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000;
-
f. indien het een asielzoeker betreft aan wie met toepassing van artikel 3, derde lid, aanhef en onder h van deze regeling opvang is geboden: vier weken na de dag waarop het besluit, als
bedoeld in artikel 45 vierde lid van de Vreemdelingenwet 2000, is ingetrokken;
-
g. indien het een asielzoeker betreft aan wie met toepassing van artikel 3, derde lid, aanhef en onder i van deze regeling opvang is geboden: vier weken na de dag waarop het besluit, als
bedoeld in artikel 45, zesde lid van de Vreemdelingenwet 2000 is ingetrokken;
-
h. indien een asielzoeker tot ongewenst vreemdeling als bedoeld in artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000 is verklaard of indien het een asielzoeker betreft jegens wie een inreisverbod als
bedoeld in artikel 66a, zevende lid, van die wet geldt en de vreemdeling uit dien hoofde geen rechtmatig verblijf heeft: onmiddellijk;
-
i. indien het een asielzoeker betreft die niet binnen 48 uur na overplaatsing in een
opvangvoorziening arriveert: op het moment waarop deze termijn verstrijkt;
-
j. indien het een asielzoeker betreft die twee opeenvolgende malen niet heeft voldaan
aan de meldplicht bij de Vreemdelingenpolitie: twee weken nadat hij voor de eerste
maal heeft verzuimd zich bij de Vreemdelingenpolitie te melden;
-
k. indien een asielzoeker onjuiste gegevens heeft verstrekt danwel gegevens heeft achtergehouden,
met het oogmerk om aldus voor zichzelf of voor degenen voor wie hij zorgt, ten onrechte
een aanspraak te doen ontstaan op de verstrekkingen bedoeld in artikel 9 van deze regeling, danwel ten onrechte de hoogte van de verstrekkingen te doen stijgen;
-
l. indien een asielzoeker niet de instemming heeft verkregen als bedoeld in artikel 12 van deze regeling;
-
m. indien het een uitgeprocedeerde asielzoeker betreft aan wie met toepassing van artikel 3, derde lid, aanhef en onder n, van deze regeling opvang is geboden: vier weken nadat het rechtmatig verblijf, bedoeld
in artikel 8, aanhef en onder h,van de Vreemdelingenwet 2000 is geëindigd.