Stb. 2007, 229, datum inwerkingtreding 04-07-2007, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.
1 Het hoofd defensieonderdeel kent aan de ambtenaar per maand een vakantie-uitkering
toe ten bedrage van 8% van de bezoldiging van de ambtenaar.
2 Voor de ambtenaar die 22 jaar of ouder is bedraagt de vakantie-uitkering bij een voltijdaanstelling
per maand tenminste € 140,14. Bij een deeltijdaanstelling wordt dit bedrag naar evenredigheid
verminderd.
3 Voor de ambtenaar die jonger is dan 22 jaar bedraagt de vakantie-uitkering ten minste
het in het tweede lid berekende bedrag verminderd met 10% voor elk leeftijdsjaar of
gedeelte van een leeftijdsjaar dat hij jonger is dan 22 jaar. De vermindering bedraagt
maximaal 30%.
4 Indien de ambtenaar aanspraak heeft op een gedeelte van de bezoldiging wordt de vakantie-uitkering
naar evenredigheid van de bezoldiging berekend, tenzij anders vermeld. Indien de ambtenaar
geen aanspraak heeft op bezoldiging heeft de ambtenaar geen aanspraak op vakantie-uitkering,
tenzij anders vermeld.
5 In afwijking van het vierde lid heeft de ambtenaar, die op grond van artikel 26 aanspraak
heeft op een gedeelte van de bezoldiging, aanspraak op de vakantie-uitkering berekend
over de volledige bezoldiging.
6 In afwijking van het vierde lid, heeft de ambtenaar, die aanspraak heeft op militaire
inkomsten als bedoeld in artikel 41, aanspraak op een vakantie-uitkering, voor zo
veel de vakantie-uitkering, berekend over de volledige bezoldiging, meer bedraagt
dan de vakantie-uitkering waarop hij als militair aanspraak heeft.
7 In afwijking van artikel 6 wordt de vakantie-uitkering eenmaal per jaar in de maand
mei uitbetaald over de periode van 12 maanden, die is aangevangen met de maand juni
van het voorafgaande kalenderjaar. Bij ontslag van de ambtenaar vindt de uitbetaling
plaats zo snel mogelijk na zijn ontslag.