Stb. 2006, 353, datum inwerkingtreding 02-08-2006, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 11-05-2005.
1 Geen aanspraak op bezoldiging als bedoeld in artikel 26 bestaat:
-
a. indien de ziekte is voorgewend, althans zodanig overdreven wordt voorgesteld, dat
ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte niet kan worden aangenomen;
-
b. indien de ambtenaar de ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte
opzettelijk heeft veroorzaakt, tenzij hem daarvan op grond van zijn psychische toestand
geen verwijt kan worden gemaakt;
-
c. indien de ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte zich voordoet
binnen een half jaar na een medisch onderzoek als bedoeld in artikel 9, vierde lid,
onderdeel b, van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie, en tevens blijkt, dat
de ambtenaar onjuiste informatie omtrent zijn gezondheidstoestand heeft verstrekt
of gegevens heeft verzwegen ten gevolge waarvan de verklaring van geschiktheid tot
het verrichten van zijn arbeid ten onrechte heeft plaatsgevonden, tenzij de ambtenaar
aannemelijk maakt dat hij te goeder trouw heeft gehandeld.
2 De ambtenaar heeft geen aanspraak op bezoldiging, als bedoeld in artikel 26, indien
en gedurende de tijd dat hij:
-
a. weigert zich te onderwerpen aan een onderzoek vanwege de bedrijfsgeneeskundige dienst
of, na voor zulk een onderzoek te zijn opgeroepen, zonder geldige reden niet verschijnt;
-
b. zonder voldoende gronden nalaat zich onder geneeskundige behandeling te stellen of
te blijven stellen, dan wel zich niet houdt aan de voorschriften die hem door de behandelende
arts gegeven zijn, met dien verstande dat voorschriften tot het verlenen van medewerking
aan een ingreep van heelkundige aard hierbij zijn uitgezonderd;
-
c. zich zodanig gedraagt, dat zijn genezing wordt belemmerd of vertraagd;
-
d. tijdens de ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte arbeid
voor zichzelf of voor derden verricht, tenzij dit door de bedrijfsgeneeskundige dienst
in het belang van zijn genezing wenselijk wordt geacht;
-
e. in gebreke blijft op het door de bedrijfsgeneeskundige dienst bepaalde tijdstip en
in de door deze dienst bepaalde mate zijn arbeid te hervatten, tenzij hij daarvoor
een door deze dienst als geldig erkende reden heeft opgegeven;
-
f. zonder deugdelijke grond weigert hem aangeboden passende arbeid, dan wel gangbare
arbeid, waartoe de bedrijfsgeneeskundige dienst hem in staat acht, te aanvaarden.
3 Het hoofd defensieonderdeel kan bepalen, dat de aanspraak op bezoldiging, bedoeld
in artikel 26, vervalt, indien de ambtenaar de voorschriften overtreedt die ter zake
van afwezigheid wegens ziekte zijn vastgesteld.
4 De ambtenaar kan aan een onderzoek vanwege de bedrijfsgeneeskundige dienst worden
onderworpen ter beantwoording van de vraag of zich een omstandigheid voordoet als
bedoeld in het eerste of tweede lid, onderdeel b of c, van dit artikel. De ambtenaar
is gehouden aan een zodanig onderzoek zijn medewerking te verlenen.
5 Het in het eerste lid bedoelde verplichtingen- en sanctieregime is van overeenkomstige
toepassing indien de ambtenaar bij doorbetaling van bezoldiging tijdens ziekte of
arbeidsongeschiktheid de in dat lid bedoelde aanspraak niet had kunnen hebben.
6 In de gevallen, bedoeld in het eerste, tweede of derde lid, kan Onze Minister op grond
van bijzondere omstandigheden bepalen, dat het bedrag van de niet uitbetaalde bezoldiging
geheel of ten dele aan anderen dan aan de ambtenaar zal worden uitbetaald. Ingeval
Onze Minister van deze bevoegdheid geen gebruik heeft gemaakt, wordt de niet uitbetaalde
bezoldiging alsnog aan de ambtenaar uitbetaald, indien de in artikel 57, tweede lid,
van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie bedoelde commissie van artsen te zijnen
gunste heeft geoordeeld.
7 Indien de ambtenaar recht heeft op een uitkering op grond van een werknemersverzekering
of de Wet arbeid en zorg, is in plaats van het eerste tot en met vierde lid het verplichtingen-
en sanctieregime van de desbetreffende wet op hem van toepassing.
8 Indien ten aanzien van de uitkering die de ambtenaar geniet op grond van een werknemersverzekering
of de Wet arbeid en zorg een verplichting wordt opgelegd of een sanctie wordt toegepast,
wordt door het hoofd defensieonderdeel zoveel mogelijk dezelfde verplichting opgelegd,
dan wel een overeenkomende sanctie toegepast, op het bedrag waarop de ambtenaar recht
heeft ingevolge artikel 26, eerste lid, na toepassing van artikel 27, eerste lid.