Besluit vaststelling beleidsvoornemen en subsidieplafond Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken (stage en uitwisseling jongeren)

[Regeling vervallen per 01-01-2009.]
Geraadpleegd op 25-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 17-10-2015.
Geldend van 15-05-2005 t/m 31-12-2008

Besluit van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking van 10 mei 2005, nr. DSI/MY-169/05, houdende vaststelling van een beleidsvoornemen en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken (stage en uitwisseling jongeren)

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking;

Gelet op de artikelen 1.1.6, 2.10.1 en 2.10.2 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Voor subsidieverlening op grond van de artikelen 2.10.1 en 2.10.2 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken voor activiteiten in het kader van het programma voor stage en uitwisseling van jongeren, geldt van 15 mei 2005 tot en met 31 december 2008 het als bijlage bij dit besluit gevoegde beleidsvoornemen.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 15 mei 2005 en vervalt met ingang van 1 januari 2009.

Dit besluit zal met de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

Bijlage

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Doel

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

De Nederlandse overheid vindt het belangrijk om jongeren bij de ontwikkelingsproblematiek te betrekken en daarmee het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking (OS) in Nederland te verbreden, te verdiepen en te vernieuwen (vermaatschappelijking van OS). In de begroting van OS is daarom een aparte post opgenomen om jongeren (12 tot 30 jaar) door middel van stages en uitwisseling meer te betrekken bij armoedevraagstukken. Dit is het Programma Stage/Uitwisseling Jongeren (SUJ).

In het kader van ontwikkelingssamenwerking is het belangrijk dat jongeren inzicht krijgen in armoedevraagstukken en de keuzes die gemaakt kunnen worden.

Het programma SUJ zal middels stage cq uitwisseling jongeren, uit alle segmenten van de Nederlandse samenleving, in de leeftijdscategorie van 12 tot 30 jaar actief betrekken bij het armoedevraagstuk. De betreffende jongeren zullen hun ervaringen benutten om het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking in Nederland te verdiepen en te vernieuwen (vermaatschappelijking van OS).

Subsidiabele activiteiten

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Subsidie kan worden verleend voor het voorbereiden en uitvoeren van stages en uitwisselingsactiviteiten in het kader van OS, alsmede voor deskundigheidsbevordering van de intermediaire doelgroep (vrijwilligers c.q. beroepskrachten in diverse sectoren, zoals onderwijs, welzijn, sport, cultuur, milieu).

De stage of uitwisseling vormt onderdeel van een vooraf opgezet programma dat in het kader van OS wordt uitgevoerd waarin

  • de jongeren (deelnemers) een actieve functie krijgen en

  • kader, doel, resultaten, planning, follow-up e.d. helder zijn verwoord.

De activiteit moet een bredere uitstraling hebben dan alleen voor de deelnemers.

Onder Stage c.q. Uitwisseling wordt verstaan:

Eénrichtingsverkeer (Stage) of tweerichtingsverkeer (Uitwisseling) tussen jongeren, instellingen en/of organisaties uit verschillende landen in het kader van ontwikkelingssamenwerking. De activiteiten worden ondernomen op basis van gelijkwaardigheid en leveren een concrete bijdrage aan het agenderen van het armoedevraagstuk in het kader van ontwikkelingssamenwerking.

Uitgangspunt is, bij zowel stage als uitwisseling, dat de activiteiten gekenmerkt worden door samenwerking met leeftijdsgenoten in het andere land.

Deskundigheidsbevordering beoogt de kwaliteit van de Stage/Uitwisselingsprogramma’s te verhogen door vrijwilligers en beroepskrachten te ondersteunen bij het ontwikkelen van relevante vaardigheden, kennis en inzicht (trainingen, seminars etc).

Onder ‘Ontwikkelingslanden’ worden verstaan de landen die als zodanig gedefinieerd zijn door het Development Assistance Committee (part I) van de OESO.

Subsidieplafond

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Voor de periode 15 mei 2005 tot en met 31 december 2008 is € 18.121.700 beschikbaar voor subsidieverlening in het kader van het programma .

Organisaties die voor subsidiëring in aanmerking komen

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Subsidie kan worden verleend aan rechtspersonen die een programmastructuur voor stages of uitwisselingsactiviteiten voor jongeren aanbieden.

Overige voorwaarden

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1. Jongeren zijn vanaf het begin bij de activiteit betrokken en kunnen er duidelijk hun stempel op drukken. Zij worden zoveel mogelijk belast met voor de voorbereiding, de stage/uitwisseling en de follow-up. De betrokkenheid van de deelnemers kan bij voorkeur blijken uit een eigen financiële bijdrage, maar is daartoe niet beperkt.

  • 2. Er moet een eigen financiële bijdrage zijn van minimaal 25%, dit mag dus geen indirecte bijdrage zijn van een Nederlandse OS-organisatie. Mocht dit aantoonbaar niet mogelijk zijn, dan dient de organisatie de betrokkenheid van de organisatie zelf en van de deelnemers op een andere manier aan te tonen.

  • 3. De stage of uitwisseling komt tot stand in nauwe samenwerking tussen de organisatie in Nederland en de partner in het ontwikkelingsland. Er worden afspraken gemaakt over de wederzijdse verantwoordelijkheid m.b.t. voorbereiding, beheer, begeleiding van de jongeren en follow-up van het project.

  • 4. Er moet sprake zijn van een uitstralingseffect: hoe sterker een project zich richt op het betrekken van jongeren en andere actoren bij de thematiek, hoe eerder een project voor subsidie in aanmerking zal kunnen komen.

Voor subsidie in aanmerking komende kosten

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • De subsidie bedraagt ten hoogste 75% van de kosten (zie echter punt 2 ‘overige voorwaarden’).

  • Deskundigheidsbevordering komt slechts tot ten hoogste 10% van de projectbegroting in aanmerking;

  • In de begroting zijn de kosten voor beide partners opgenomen;

  • Onvoorziene kosten komen tot ten hoogste 5% van de projectbegroting voor subsidiëring in aanmerking. Indien gebruik wordt gemaakt van de post ‘onvoorzien’, dient het betreffende bedrag gerapporteerd te worden o.v.v. de reden waarom van deze post gebruik werd gemaakt.

  • In het algemeen zal gelden dat projectvoorstellen die gezien het resultaat relatief lage kosten hebben eerder in aanmerking voor subsidie zullen komen; gangbaar subsidiebedrag is tussen € 1000,– en € 5000,– per persoon.

Weigeringsgronden

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Onverminderd het in de Subsidieregeling ministerie van Buitenlandse Zaken bepaalde wordt subsidie geweigerd indien:

  • de aanvrager een instellingssubsidie ten laste van de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken ontvangt.

  • het project mede commerciële doeleinden in Nederland dan wel in het ontwikkelingsland dient;

  • de aanvrager reeds in het jaar van uitvoering een subsidie voor een ander stage/uitwisseling-bijdrage voor jongeren ten laste van de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken ontvangt.

  • er sprake is van belangenverstrengeling.

Aanvragen

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Aanvragen om subsidie kunnen worden ingediend bij: NIZW/IC, postbus 19152, 3501 DD Utrecht, telefoon 030 230 65 52, fax 030 230 65 40, www.nizw.nl.

Toelichting

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Onderkend wordt dat het betrekken van jongeren bij OS niet eenvoudig is, maar dat stage c.q. uitwisseling bij uitstek instrumenten zijn om jongeren te mobiliseren.

De methodiek van stage/uitwisseling betreft leren in de praktijk. Er wordt geleerd uit daadwerkelijke, fysieke ontmoeting met mensen, instellingen en bedrijven in de dagelijkse realiteit in een ontwikkelingsland en/of in Nederland. Naast leren zijn het doen (meewerken), kennisontwikkeling, interesse wekken en met name ervaren, andere belangrijke aspecten van de methodiek. Met stage/uitwisseling worden zaken beoogd als: verbreden horizon; bevorderen van direct contact tussen Noord en Zuid; kennis en ervaring verwerven over mondiale aspecten en verhoudingen; creëren van een draagvlak voor OS en voor de mondiale consequenties van het eigen beleid; verhogen participatiegraad; bevorderen van internationale solidariteit.

De specifieke meerwaarde van stage/uitwisseling, zoals grotere persoonlijke betrokkenheid, betere kwaliteit van verzamelde kennis en informatie, etc. moet leiden tot een navenante kwaliteitsverbetering van informatieverspreiding in Nederland en een effectieve communicatie naar de achterban (vereniging, school, klankbordgroep, wijk etc.).

Een stijgende gemotiveerdheid voor en betrokkenheid bij ontwikkelingssamenwerking kan leiden tot een verdere vermaatschappelijking van OS.

Dit kan onder meer blijken uit een actief wereldburgerschap, zoals bijvoorbeeld:

  • een actief vrijwilligersschap;

  • ontplooiing van een eigen maatschappelijk initiatief;

  • een specifieke OS gerelateerde studie cq. beroepskeuze;

  • bijdrage aan kennisoverdracht, menings- en beeldvorming over ontwikkelingslanden en internationale verhoudingen;

  • consumentengedrag;

  • de bijdrage aan beleidsbeïnvloeding van de eigen organisatie;

  • de bijdrage aan de politieke besluitvorming;

  • lidmaatschappen van organisaties actief in ontwikkelingsvraagstukken;

Benadrukt wordt dat stage/uitwisseling niet als doel op zich gezien wordt, maar als een methode voor het verwezenlijken van doelstellingen als: kennisoverdracht, bewustwording, vermaatschappelijking OS etc.