Warenwetbesluit verpakkingen en gebruiksartikelen

Geraadpleegd op 08-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 20-07-2011.
Geldend van 22-10-2008 t/m 02-12-2011

Besluit van 30 mei 2005, houdende vaststelling van het Warenwetbesluit verpakkingen en gebruiksartikelen in verband met Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen en houdende intrekking van de richtlijnen 80/590/EEG en 89/109/EEG (PbEU L 338) (Warenwetbesluit verpakkingen en gebruiksartikelen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 maart 2005, VGP/P&L 2566277, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Economische Zaken en van Justitie;

Gelet op:

verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen en houdende intrekking van de richtlijnen 80/590/EEG en 89/109/EEG (PbEU L 338);

artikel 1, 4, eerste lid, 8, eerste lid, onder c, 13, onder a, en 32b van de Warenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 6 april 2005, nr. W13.05.0080/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 20 mei 2005, VGP/P&L 2584706, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Economische Zaken en van Justitie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder

  • a. verpakking: artikel dat

    • 1°. wordt gebruikt voor het verpakken, het anderszins geheel of gedeeltelijk omhullen dan wel het op enige wijze aanbieden van eet- of drinkwaren, hetzij in rechtstreekse aanraking met die waren, hetzij zodanig dat onder normale omstandigheden stoffen aan die waren kunnen worden afgegeven; of

    • 2°. is bestemd voor gebruik overeenkomstig het onder 1° bepaalde;

  • b. gebruiksartikel: technisch voortbrengsel dat

    • 1°. wordt gebruikt in rechtstreekse aanraking met eet- of drinkwaren; of

    • 2°. is bestemd voor gebruik overeenkomstig het onder 1° bepaalde.

  • c. verordening (EG) 1935/2004: verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen en houdende intrekking van de richtlijnen 80/590/EEG en 89/109/EEG (PbEU L 338).

Artikel 2

  • 3 Het is verboden te handelen in strijd met de bij artikel 3, eerste en tweede lid, artikel 4, tweede tot en met zesde lid, artikel 15, eerste, derde, vierde, zevende, achtste en negende lid, artikel 17 en de krachtens artikel 5, eerste lid, van verordening (EG) 1935/2004 gestelde voorschriften.

Artikel 3

  • 1 Een verpakking of gebruiksartikel:

    • a. is vervaardigd uit materialen die op grond van hun uit het oogpunt van volksgezondheid goede hoedanigheid zijn aangewezen door Onze Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Economische Zaken tezamen zulks onder het stellen van regels omtrent de stoffen, waaruit die materialen zijn vervaardigd;

    • b. is niet zodanig vervaardigd, dat die verpakking of dat gebruiksartikel uit het oogpunt van volksgezondheid gevaar oplevert of kan opleveren; en

    • c. bevindt zich in zindelijke staat.

  • 2 Stoffen, afkomstig van materialen, bedoeld in het eerste lid, onder a, worden niet gerekend tot

    • de in eet- of drinkwaren aanwezige stoffen voor zover deze aan die waren zijn afgegeven door een verpakking bedoeld in artikel 1, onder a, 1° of een gebruiksartikel, bedoeld in artikel 1, onder b, 1°,

    • de in de waren, bedoeld onder 1° en 15° van het Besluit van 26 maart 1921 (Stb. 638), aanwezige stoffen, voor zover deze aan die waren zijn afgegeven door de artikelen gebruikt voor het verpakken daarvan.

Artikel 4

  • 1 Onze Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Economische Zaken tezamen kunnen regels stellen met betrekking tot de afgifte van bestanddelen van materialen en voorwerpen die:

    • een gevaar voor de gezondheid van de mens kunnen opleveren;

    • tot een onaanvaardbare wijziging in de samenstelling van de levensmiddelen kunnen leiden; of

    • tot een aantasting van de organoleptische eigenschappen ervan kunnen leiden.

  • 2 Voor de beoordeling of de waren, als bedoeld in dit besluit, voldoen aan de bij of krachtens dit besluit gestelde eisen moet worden gebruik gemaakt van de ter zake door Onze Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Economische Zaken tezamen vastgestelde onderzoekingsmethoden.

Artikel 5

  • 1 Verpakkingen of gebruiksartikelen zijn, indien bij het gebruik daarvan bijzondere voorwaarden in acht moeten worden genomen, voorzien van een gebruiksaanwijzing, gesteld in de Nederlandse taal.

Artikel 6

Als nationale bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 13 van verordening (EG) 1935/2004, wordt aangewezen Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 7

Dit besluit is niet van toepassing op

  • a. verpakkingen uitsluitend bestaande uit eetwaar;

  • b. op de korst van kaas aangebrachte bedekkingsmiddelen die niet van de korst kunnen worden gescheiden;

  • c. op vleeswaren of fruit aangebrachte bedekkingsmiddelen die niet hiervan kunnen worden gescheiden;

  • d. natuurprodukten die als zodanig worden gebruikt als verpakking of bestemd zijn voor dat gebruik;

  • e. antiquiteiten.

Artikel 11

[Red: Wijzigt het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen.]

Artikel 13

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 14

Dit besluit wordt aangehaald als: Warenwetbesluit verpakkingen en gebruiksartikelen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 30 mei 2005

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de dertigste augustus 2005

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner