-
–
artikel 3: vaststellen dat de subsidieontvanger een privaatrechtelijke rechtspersoon is of
een rechtspersoon naar Nederlands publiekrecht.
-
–
artikel 6: vaststellen dat geen aanvang is gemaakt met de uitvoering van het project alvorens
de ontvangst van de aanvraag tot subsidieverlening schriftelijk aan de aanvrager is
bevestigd, de in de financiële verantwoording van het project of pro gramma opgenomen
kosten voor een periode van maximaal 2 respectievelijk 3 jaar aan toonbaar zijn gemaakt
en betaald en dat in de financiële verantwoording opgenomen subsidiabele kosten geen
betrekking hebben op de in de onderdelen e en f, genoemde kosten en niet uitsluitend
betrekking hebben op de in onderdeel d, genoemde kosten.
-
–
artikel 7: vaststellen dat in de financiële verantwoording uitsluitend als subsidiabele kos
ten zijn opgenomen de in artikel 7 genoemde kosten.
-
–
artikel 8: vaststellen dat het dagtarief uitsluitend is samengesteld uit de bij artikel 7, eer ste lid, genoemde subsidiabele kosten.
-
–
artikel 10, eerste lid: vaststellen dat, indien voor het project of het programma waarvoor op grond van
deze regeling subsidie is verleend andere subsidies door de Rijksoverheid worden verstrekt,
de som van de subsidies het in artikel 9 genoemde percentage niet overschrijdt.
-
–
artikel 10, tweede lid: vaststellen dat, indien voor het project of het programma waarvoor op grond van
deze regeling subsidie is verleend subsidies door anderen dan de Rijksover heid of
financiële middelen door niet-bestuursorganen worden verstrekt, de som van de subsidies
dan wel de financiële middelen niet meer bedraagt dan 100% van de totale kosten van
het project.
-
–
artikel 17: vaststellen dat de subsidieontvanger een administratie voert die zodanig is ingericht
dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze alle kosten van het project
kunnen worden afgelezen, gespecificeerd de in artikel 7 onder scheiden kostenposten, met dien verstande dat ter zake van de loonkosten van
het per soneel in dienst van de subsidieontvanger een door middel van sluitende tijdsbeschrijving
vastgestelde urenverantwoording aanwezig is
-
–
artikel 18, eerste lid: vaststellen dat de subsidieontvanger het project over eenkomstig het
project- of programmaplan heeft uitgevoerd.
-
–
artikel 18, tweede lid: vaststellen dat gedurende de looptijd van het project de in het project- of programmaplan
aangebrachte wijzigingen vooraf zijn gemeld aan Dienst Regelingen en zijn goedgekeurd
door de minister.
-
–
artikel 19: vaststellen dat de subsidieontvanger binnen twaalf maanden na dagtekening van de
beschikking tot subsidieverlening is begonnen met de uitvoering van het project en
het project binnen twee respectievelijk drie jaar na aanvang van de uitvoering heeft
voltooid, met dien verstande dat het project uiterlijk op 1 juli 2010 gereed was.
-
–
artikel 20, eerste lid: vaststellen dat, in de gevallen genoemd in artikel 4:41, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, de subsidieontvanger een vergoeding voor vermogensvorming heeft betaald waarvan
de hoogte wordt bepaald overeenkomstig het tweede lid van artikel 20, tenzij het derde of vierde lid van toepassing is.
-
–
artikel 20, derde lid: vaststellen dat, indien het project door een andere rechtspersoon werd voortgezet,
dit na toestemming door de minister is gebeurd en de activa om niet aan die andere
rechtspersoon in eigendom zijn overgedragen.
-
–
artikel 20 vierde lid: vaststellen dat, indien de met het project ontwikkelde activiteiten na de subsidievaststelling
tenminste drie jaar worden voortgezet door de sub sidieontvanger of door een andere
rechtspersoon, dit ten genoegen van de minister wordt aangetoond en indien de met
het project ontwikkelde activiteiten na de subsidievaststelling worden voortgezet
door een andere rechtspersoon, dit na toestem ming door de minister is gebeurd en
de activa om niet aan die andere rechtspersoon in eigendom zijn overgedragen.
-
–
artikel 22: vaststellen dat de eindrapportage voldoet aan de voor dit doel gestelde eisen.
Onder normale aandacht wordt verstaan: controle met een diepgang die gebruikelijk
is voor het afgeven van een accountantsverklaring bij een verantwoording.
Onder speciale aandacht wordt verstaan: controle waarbij nadrukkelijk wordt bezien
of de desbetreffende voorschriften zijn nageleefd. In dit geval moet dus verder worden
gegaan dan normaal bij een controle van een verantwoording.
Aan de niet genoemde artikelen behoeft bij de controle geen aandacht te worden besteed,
met dien verstande dat, teneinde de controle op de hierboven genoemde artikelen goed
te kunnen verrichten, kennisneming van deze overige artikelen noodzakelijk is.
De minister kan de Accountantsdienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
een review laten uitvoeren op de door de accountant van de aanvrager, aan wie de subsidie
ingevolge de Regeling subsidiëring Actieplan BBI-Matra 2005–2008 is verleend, verrichte
werkzaamheden.