Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
In deze regeling wordt verstaan onder:
-
a. Besluit: Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid;
-
b. niet westerse allochtoon: persoon waarvan ten minste één van de ouders in Turkije,
in een land in Afrika, Latijns Amerika of in Azië, met uitzondering van Indonesië
en Japan, is geboren;
-
c. CBS: Centraal bureau voor de statistiek;
-
d. maatschappelijke centrumgemeenten: centrumgemeenten voor maatschappelijke opvang en
verslavingsbeleid die zijn vermeld in de bij deze regeling behorende bijlage A;
-
e. maatschappelijk zorggebied: zorggebied voor maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid
volgens de in de bij deze regeling behorende bijlage A opgenomen gebiedsindeling;
-
f. zorggebied voor vrouwenopvang: zorggebied volgens de in de bij deze regeling behorende
bijlage B opgenomen gebiedsindeling;
-
g. verklaring: door het bevoegd gezag van een instelling uitgereikte verklaring, bedoeld
in artikel 7.4.15, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
-
h. beschikking omtrent een inburgeringsprogramma: beschikking als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van het Bekostigingsbesluit inburgering nieuwkomers;
-
i. wijk: GSB-wijk zoals opgenomen in het rapport ‘Wijkmonitoring G30’ van 30 december
2004.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2006, 112, datum inwerkingtreding 15-06-2006, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.
In deze regeling wordt verstaan onder:
-
a. Besluit: Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid;
-
b. G30: de gemeenten Alkmaar, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Arnhem, Breda, Den Haag,
Deventer, Dordrecht, Eindhoven, Emmen, Enschede, Groningen, Haarlem, Heerlen, Helmond,
Hengelo (Overijssel), ’s-Hertogenbosch, Leeuwarden, Leiden, Lelystad, Maastricht,
Nijmegen, Rotterdam, Schiedam, Tilburg, Utrecht, Venlo, Zaanstad en Zwolle;
-
c. niet westerse allochtoon: persoon waarvan ten minste één van de ouders in Turkije,
in een land in Afrika, Latijns Amerika of in Azië, met uitzondering van Indonesië
en Japan, is geboren;
-
d. CBS: Centraal bureau voor de statistiek;
-
e. maatschappelijke centrumgemeenten: centrumgemeenten voor maatschappelijke opvang en
verslavingsbeleid die zijn vermeld in de bij deze regeling behorende bijlage A;
-
f. maatschappelijk zorggebied: zorggebied voor maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid
volgens de in de bij deze regeling behorende bijlage A opgenomen gebiedsindeling;
-
g. zorggebied voor vrouwenopvang: zorggebied volgens de in de bij deze regeling behorende
bijlage B opgenomen gebiedsindeling;
-
h. verklaring: door het bevoegd gezag van een instelling uitgereikte verklaring, bedoeld
in artikel 7.4.15, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
-
i. beschikking omtrent een inburgeringsprogramma: beschikking als bedoeld in artikel
1, onderdeel g, van het Bekostigingsbesluit inburgering nieuwkomers;
-
j. wijk: GSB-wijk zoals opgenomen in het rapport ‘Wijkmonitoring G30’ van 30 december
2004.
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
De artikelen 2 tot en met 9, 15 en 15b zijn niet van toepassing op de gemeente Sittard-Geleen.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2006, 112, datum inwerkingtreding 15-06-2006, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.
Dit onderdeel is nieuw toegevoegd.
Het procentuele aandeel van de gemeente in de middelen voor leefbaarheid en veiligheid,
bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit, wordt bepaald volgens de formule:
0,3366 × ((0,50 × Inw2004gem /Inw2004G30) + 0,50 (Nwal2004gem/Nwal2004G30)) + 0,4795
× ((0,3333 × (Jong2004gem/Jong2004G30) + 0,3333 × (A/B) + 0,3333 × (HKS2003gem/HKS2003G30))
+ 0,1839 × ((0,50 × Inw2004gem/Inw2004G30) + 0,25 × ((Link2004gem × Kpreg2004gem)/(Link2004G30
× Kpreg2004G30)+ 0,25 × (Jonggem × Kpreg2004gem)/(JongG30 × Kpreg2004G30)).
In deze formule is
-
Inw2004gem: aantal inwoners van de gemeente op 1 januari 2004;
-
Inw2004G30: aantal inwoners van de G30 op 1 januari 2004;
-
Nwal2004gem: aantal niet westerse allochtonen op 1 januari 2004 in de gemeente;
-
Nwal2004G30: aantal niet westerse allochtonen op 1 januari 2004 in de G30;
-
Jong2004gem: het aantal inwoners van de gemeente dat 24 jaar of jonger is op 1 januari
2004 in de gemeente;
-
Jong2004G30: het aantal inwoners van de G30 dat 24 jaar of jonger is op 1 januari
2004;
-
A: (Nwal2004gem/Inw2004gem) × Jong2004gem;
-
B: (Nwal2004G30/Inw2003G30) × Jong2004G30;
-
HKS2003gem: aantal inwoners van de gemeente van twaalf tot en met vierentwintig jaar
dat in 2003 voorkomt in het herkenningssysteem van de politie
-
HKS2003G30: aantal inwoners van de G30 van twaalf tot en met vierentwintig jaar dat
in 2003 voorkomt in het herkenningssysteem van de politie;
-
Link2004gem: het aantal huishoudens in de gemeente volgens de Maatstaf lage inkomens,
bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001, volgens de meest recente vóór 2004 vastgestelde inkomensstatistiek van het CBS;
-
Link2004G30: het aantal huishoudens in de G30 volgens de Maatstaf lage inkomens, bedoeld
in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001, volgens de meest recente vóór 2004 vastgestelde inkomensstatistiek van het CBS;
-
Kpreg2004gem: het aantal potentiële regionale klanten van de woonkernen in de gemeente
als bedoeld in artikel 10 van het Besluit financiële verhouding 2001 op 1 januari 2004;
-
Kpreg2004G30: het aantal potentiële regionale klanten van de woonkernen in de G30
als bedoeld in artikel 10 van het Besluit financiële verhouding 2001 op 1 januari 2004;
-
Jonggem: het aantal inwoners van de gemeente op 1 januari 2004 dat 19 jaar of jonger
is;
-
JongG30: het aantal inwoners van de G30 op 1 januari 2004 dat 19 jaar of jonger is.
Het procentuele aandeel van de gemeente in de middelen voor het terugdringen van voortijdig
schoolverlaten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit, wordt bepaald volgens de formule
0,3333 × (NWAl2004gem/NWAl2004G30) + 0,3333 × (ABW2003gem/ABW2003G30) + 0,3333 × (Loplgem/LoplG30).
In deze formule is
-
NWAl2004gem: aantal niet westerse allochtonen in de gemeente op 1 januari 2004;
-
NWAl2004G30: aantal niet westerse allochtonen in de G30 op 1 januari 2004;
-
ABW2003gem: totaal aantal uitkeringen ingevolge de Algemene bijstandswet in 2003 in de gemeente;
-
ABW2003G30: totaal aantal uitkeringen ingevolge de Algemene bijstandswet in 2003 in de G30;
-
Loplgem: gemiddeld aantal inwoners in de gemeente van 18 jaar tot en met 64 jaar over
de jaren 1997–2002 met ten hoogste een diploma op het niveau van het Voorbereidend
Beroepsonderwijs;
-
LoplG30: gemiddeld aantal inwoners in de G30 van 18 jaar tot en met 64 jaar over de
jaren 1997–2002 met ten hoogste een diploma op het niveau van het Voorbereidend Beroepsonderwijs.
Het procentuele aandeel van de gemeente in de middelen voor de bestrijding van gezondheidsachterstanden
wordt bepaald volgens de formule
Schgw2003gem/Schgw2003G30.
In deze formule is
Het procentuele aandeel van de gemeente die behoort tot de maatschappelijke centrumgemeenten
in de middelen voor maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit, wordt bepaald volgens de formule
In deze formule is
-
Inwt-1gem: het aantal inwoners van het maatschappelijk zorggebied van de gemeente op 1 januari
van het voorafgaande kalenderjaar;
-
Inwt-1cgmo: het aantal inwoners van de maatschappelijke zorggebieden van de maatschappelijke
centrumgemeenten op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar;
-
Linkt-1gem: het aantal huishoudens op basis van de Maatstaf lage inkomens, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001, in het maatschappelijke zorggebied van de gemeente, volgens de meest recente vóór
het kalenderjaar vastgestelde inkomensstatistiek van het CBS;
-
Linkt-1cgmo: het aantal huishoudens op basis van de Maatstaf lage inkomens, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001, in de maatschappelijke zorggebieden van de maatschappelijke centrumgemeenten volgens
de meest recente vóór het kalenderjaar vastgestelde inkomensstatistiek van het CBS;
-
Kpregt-1gem: het aantal potentiële regionale klanten van de woonkernen als bedoeld in artikel 10 van het Besluit financiële verhouding 2001 op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar in het maatschappelijke zorggebied
van de gemeente;
-
Kpregt-1cgmo: het aantal potentiële regionale klanten van de woonkernen als bedoeld in artikel 10 van het Besluit financiële verhouding 2001 op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar in de maatschappelijke zorggebieden
van de maatschappelijke centrumgemeenten;
-
Ut-2gem: het aantal personen volgens de Maatstaf uitkeringsontvangers, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001, in het maatschappelijke zorggebied van de gemeente, verminderd met het aantal personen
volgens de bijstandsmaatstaf, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001 in dat gebied, op 31 december van het jaar dat twee jaar voorafgaat aan het kalenderjaar;
-
Ut-2cgmo: het aantal personen volgens de Maatstaf uitkeringsontvangers, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001 in de maatschappelijke zorggebieden van de maatschappelijke centrumgemeenten, verminderd
met het aantal personen volgens de bijstandsmaatstaf, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001 in die gebieden, op 31 december van het jaar dat twee jaar voorafgaat aan het kalenderjaar;
-
Midmotcgmo: het deel van de middelen voor maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid dat
aan het kalenderjaar is toe te rekenen;
-
Basismotcgmo: het deel van de basisbedragen voor maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid
van de maatschappelijke centrumgemeenten dat aan het kalenderjaar is toe te rekenen;
-
Basismotgem: het deel van het basisbedrag voor maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid
van de gemeente dat aan het kalenderjaar is toe te rekenen;
-
Midmo: de middelen voor maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid in de GSB III
periode.
Het procentuele aandeel van de gemeente die behoort tot de centrumgemeenten voor vrouwenopvang
in de middelen voor vrouwenopvang, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit, wordt bepaald volgens de formule
In deze formule is
-
Inwt-1gem: het aantal inwoners van het zorggebied voor vrouwenopvang van de gemeente op
1 januari van het voorafgaande kalenderjaar;
-
Inwt-1cgvo: het aantal inwoners van de zorggebieden van de centrumgemeenten voor vrouwenopvang
op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar;
-
Mint-1gem: het totaal van het aantal inwoners van de gemeente in het zorggebied voor vrouwenopvang
op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar, volgens de Maatstaf minderheden, bedoeld
in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001;
-
Mint-1cgvo: Het totaal van het aantal inwoners in de zorggebieden voor vrouwenopvang van
de centrumgemeenten voor vrouwenopvang op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar,
volgens de Maatstaf minderheden, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001;
-
Midvot: het deel van de middelen voor vrouwenopvang dat aan het kalenderjaar is toe te rekenen;
-
Basisvotcgvo: het deel van de basisbedragen voor vrouwenopvang van de centrumgemeenten voor
vrouwenopvang dat aan het kalenderjaar is toe te rekenen;
-
Basisvotgem: het deel van het basisbedrag voor vrouwenopvang van de gemeente dat aan het kalenderjaar
is toe rekenen;
-
Midvo: de middelen voor vrouwenopvang in de GSB III periode.
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
-
1 Het procentuele aandeel van de gemeente in de middelen voor de inburgering van nieuwkomers,
bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit, wordt bepaald volgens de formule
(C/D) × (Midverkl/Midinbnk) + (E/F) × (Midbeschl/Midinbnk)).
In deze formule is
-
C: het aantal verklaringen van de gemeente in 2005;
-
D: het aantal verklaringen van de G30 in 2005;
-
E: het aantal beschikkingen omtrent een inburgeringsprogramma van de gemeente in 2005;
-
F: het aantal beschikkingen omtrent een inburgeringsprogramma van de G30 in 2005;
-
Midverkl: het bedrag dat voor de G30 voor de maatstaf verklaringen beschikbaar is;
-
Midbesch: het bedrag dat voor de G30 voor maatstaf beschikkingen beschikbaar is;
-
Midinbnk: de middelen voor de inburgering van nieuwkomers in de GSB III periode.
-
2 Op het met het procentuele aandeel, bedoeld in het eerste lid, corresponderende bedrag,
wordt de helft van de per 31 december 2004 door de gemeente op grondslag van de Wet inburgering nieuwkomers gevormde reserve in mindering gebracht, mits die reserve groter is dan € 0.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2006, 112, datum inwerkingtreding 15-06-2006, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.
1 Het procentuele aandeel van de gemeente in de middelen voor de inburgering van nieuwkomers,
bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit, voor het jaar 2005 wordt bepaald
volgens de formule
(C/D) × (Midverkl/Midinbnk) + (E/F) × (Midbeschl/Midinbnk)).
In deze formule is
-
C: het aantal verklaringen van de gemeente in 2005;
-
D: het aantal verklaringen van de G30 in 2005;
-
E: het aantal beschikkingen omtrent een inburgeringsprogramma van de gemeente in 2005;
-
F: het aantal beschikkingen omtrent een inburgeringsprogramma van de G30 in 2005;
-
Midverkl: het bedrag dat voor de G30 voor de maatstaf verklaringen beschikbaar is;
-
Midbesch: het bedrag dat voor de G30 voor maatstaf beschikkingen beschikbaar is;
-
Midinbnk: de middelen voor de inburgering van nieuwkomers in 2005.
2 Op het met het procentuele aandeel, bedoeld in het eerste lid, corresponderende bedrag,
wordt de helft van de per 31 december 2004 door de gemeente op grondslag van de Wet
inburgering nieuwkomers gevormde reserve in mindering gebracht, mits die reserve groter
is dan € 0.
3 Het procentuele aandeel van de gemeente in de middelen voor de inburgering van nieuwkomers,
bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit, wordt voor de periode van 1 januari
tot en met 30 juni 2006 bepaald volgens de formule
(C/D) × (Midverkl/Midinbnk) + (E/F) × (Midbeschl/Midinbnk)).
In deze formule is
-
– C: het aantal verklaringen van de gemeente gedurende de periode van 1 januari tot
en met 30 juni 2006, welke betrekking hebben op in deze periode aangevangen inburgeringsprogramma’s;
-
– D: het aantal verklaringen van de G30 gedurende de periode van 1 januari tot en met
30 juni 2006, welke betrekking hebben op in deze periode aangevangen inburgeringsprogramma’s;
-
– E: het aantal beschikkingen omtrent een inburgeringsprogramma van de gemeente gedurende
de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2006;
-
– F: het aantal beschikkingen omtrent een inburgeringsprogramma van de G30 gedurende
de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2006;
-
– Midverkl: het bedrag dat voor de G30 voor de maatstaf verklaringen beschikbaar is;
-
– Midbesch: het bedrag dat voor de G30 voor maatstaf beschikkingen beschikbaar is;
-
– Midinbnk: de middelen voor de inburgering van nieuwkomers in de periode van 1 januari
tot en met 30 juni 2006.
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
-
1 Het procentuele aandeel van de gemeente in de middelen voor de inburgering van oudkomers,
bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit, wordt bepaald volgens de formule
(G/H) × 2667/8000 + (I/J) × 5333/8000.
In deze formule is
-
G: het aantal oudkomers in de gemeente dat in 2005 start met een inburgeringsprogramma
voor oudkomers en met wie de gemeente in 2005 een overeenkomst heeft gesloten;
-
H: het aantal oudkomers in de G30 dat in 2005 start met een inburgeringsprogramma
voor oudkomers en met wie in 2005 een overeenkomst is gesloten;
-
I: het aantal oudkomers in de gemeente dat in 2005 met een inburgeringsprogramma voor
oudkomers start en dat programma voor 31 december 2006 afrondt;
-
J: het aantal oudkomers in de G30 dat in 2005 met een inburgeringsprogramma voor oudkomers
start en dat programma voor 31 december 2006 afrondt.
-
2 Bij de toepassing van de formule, genoemd in het eerste lid, bedraagt bij elk van
de onderdelen van de formule het aantal in aanmerking te nemen oudkomers ten hoogste
het aantal oudkomers dat bij de verlening van voorschotten is betrokken.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2006, 112, datum inwerkingtreding 15-06-2006, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.
1 Het procentuele aandeel van de gemeente in de middelen voor de inburgering van oudkomers,
bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit, wordt bepaald volgens de formule
(G/H) × 2667/8000 + (I/J) × 5333/8000.
In deze formule is
-
G: het aantal oudkomers in de gemeente dat in 2005 en gedurende de periode van 1 januari
tot en met 30 juni 2006 start met een inburgeringsprogramma voor oudkomers en met
wie de gemeente in 2005 en gedurende de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2006
een overeenkomst heeft gesloten;
-
H: het aantal oudkomers in de G30 dat in 2005 en gedurende de periode van 1 januari
tot en met 30 juni 2006 start met een inburgeringsprogramma voor oudkomers en met
wie in 2005 en gedurende de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2006 een overeenkomst
is gesloten;
-
I: het aantal oudkomers in de gemeente dat in 2005 met een inburgeringsprogramma voor
oudkomers start en dat programma uiterlijk 31 december 2006 afrondt, alsmede het aantal
oudkomers in de gemeente dat in de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2006 met
een inburgeringsprogramma voor oudkomers start en dat programma uiterlijk 31 december
2007 afrondt;
-
J: het aantal oudkomers in de G30 dat in 2005 met een inburgeringsprogramma voor oudkomers
start en dat programma uiterlijk 31 december 2006 afrondt, alsmede het aantal oudkomers
in de G30 dat in de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2006 met een inburgeringsprogramma
voor oudkomers start en dat programma uiterlijk 31 december 2007 afrondt.
2 Bij de toepassing van de formule, genoemd in het eerste lid, bedraagt bij elk van
de onderdelen van de formule het aantal in aanmerking te nemen oudkomers ten hoogste
het aantal oudkomers dat bij de verlening van voorschotten is betrokken.
Het procentuele aandeel van de gemeente in de extra middelen voor veiligheid, bedoeld
in artikel 4, eerste lid, van het Besluit, wordt bepaald volgens de formule
0,1950 × (Inw2004gem/Inw2004G30) + 0,2090 × (Min2004gem/Min2004G30) + 0,12 × (Jonggem/JongG30)
+ 0,12 × (K/L) + 0,12 × (HKS2003gem/HKS2003G30) + 0,083 × (ABWontgem/ABWontG30) +
0,083 × (Loplgem/LoplG30) + 0,035 × ((Li2004gem × Kpreg2004gem)/(Li2004G30 × Kpreg2004G30))
+ 0, 035 × ((Jonggem × Kpreg2004gem)/(JongG30 × Kpreg2004G30)).
In deze formule is
-
Inw2004gem: aantal inwoners van de gemeente op 1 januari 2004;
-
Inw2004G30: aantal inwoners van de G30 op 1 januari 2004;
-
Min2004gem: Het totaal van het aantal inwoners op 1 januari 2004 in de gemeente volgens
de Maatstaf minderheden, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001;
-
Min2004G30: Het totaal van het aantal inwoners in de G30 op 1 januari 2004, volgens
de Maatstaf minderheden, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001;
-
Jonggem: het aantal inwoners van de gemeente dat negentien jaar of jonger is op 1 januari
2004;
-
JongG30: het aantal inwoners van de G30 dat negentien jaar of jonger is op 1 januari
2004 op 1 januari 2004;
-
K: (Min2004gem/Inw2004gem) × Jonggem;
-
L: (Min2004G30/Inw2004G30) × JongG30;
-
HKS2003gem: aantal jongeren van twaalf tot en met vierentwintig jaar in de gemeente
dat in 2003 voorkomt in het herkenningssysteem van de politie;
-
HKS2003G30: aantal jongeren van twaalf tot en met vierentwintig jaar in de G30 dat
in 2003 voorkomt in het herkenningssysteem van de politie;
-
ABWontgem: aantal personen in de gemeente op 31 december 2003 op basis van de Bijstandmaatstaf,
bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001;
-
ABWontG30: aantal personen in de G30 op 31 december 2003 op basis van de Bijstandmaatstaf,
bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001;
-
Loplgem: gemiddeld aantal inwoners in de gemeente van vijftien jaar tot en met vierenzestig
jaar over de jaren 1997–2002 met ten hoogste een diploma op het niveau van het Voorbereidend
Beroepsonderwijs;
-
LoplG30: gemiddeld aantal inwoners in de G30 van vijftien jaar tot en met vierenzestig
jaar over de jaren 1997–2002 met ten hoogste een diploma op het niveau van het Voorbereidend
Beroepsonderwijs;
-
Kpreg2004gem: het aantal potentiële regionale klanten van de woonkernen in de gemeente
als bedoeld in artikel 10 van het Besluit financiële verhouding 2001 op 1 januari 2004;
-
Kpreg2004G30: het aantal potentiële regionale klanten van de woonkernen in de G30
als bedoeld in artikel 10 van het Besluit financiële verhouding 2001 op 1 januari 2004.
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
De aan de gemeente Sittard-Geleen te verstrekken uitkering bedraagt
-
a. € 5.977.310,– voor de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2009, ten
behoeve van de uitvoering van het ontwikkelingsprogramma, plus
-
b. € 435.032,– ten behoeve van de inburgering van nieuwkomers en oudkomers voor de periode
van 1 januari tot en met 30 juni 2006.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2006, 112, datum inwerkingtreding 15-06-2006, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.
Dit onderdeel is nieuw toegevoegd.
De indicatoren, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van het Besluit, zijn:
-
a. het aantal peuters en kleuters dat deelneemt aan voor- en vroegschoolse programma’s;
-
b. het aantal in te richten schakelklassen;
-
c. het aantal voortijdig schoolverlaters onder de drieëntwintig jaar dat is herplaatst
en alsnog een startkwalificatie behaalt van tenminste het niveau van de basisberoepsopleiding,
bedoeld in artikel 7.2.2., eerste lid, onder b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
-
d. het aantal deelnemers aan trajecten: Voortgezet Algemeen Volwassenenonderwijs (VAVO);
-
e. het aantal deelnemers aan trajecten: Breed Maatschappelijk Functioneren/Toeleiding
vervolgonderwijs;
-
f. het aantal deelnemers aan trajecten: Sociale Redzaamheid (met onderscheid tussen NT2-onderwijs
en Alfabetisering van autochtone Nederlanders;
-
g. het aantal deelnemers aan trajecten Staatsexamen NT2-opleidingen;
-
h. de gemiddelde verblijfsduur in de maatschappelijke opvang;
-
i. het aantal plaatsen in de vrouwenopvang;
-
j. het aantal behandelingen op het gebied van de verslavingszorg dat per jaar wordt afgesloten;
-
k. een door de gemeenteraad te bepalen doelstelling op het gebied van maatschappelijke
opvang, de verslavingszorg of van vrouwenopvang anders dan bedoeld onder h tot en
met j;
-
l. het aantal personen van nul tot negentien jaar met overgewicht die via de Jeugdgezondheidszorg
wordt opgespoord en voor wie gezondheidsinterventies worden ingezet;
-
m. een door de gemeenteraad te bepalen doelstelling op het gebied van de bestrijding
van gezondheidsachterstanden anders dan bedoeld onder l;
-
n. het procentuele deel van de jeugdige en volwassen veelplegers waarvoor door de gemeenteraad
nazorg of resocialisatietrajecten worden aangeboden;
-
o. het procentuele deel van de jeugdige en volwassen veelplegers waarvoor door de gemeenteraad
nazorg of resocialisatietrajecten worden afgerond;
-
p. het procentuele deel van de personen die overlast geven op straat dat in maatschappelijke
opvang kan worden geplaatst, die in crisissituaties vierentwintig uur per dag beschikbaar
is;
-
q. de aanwezigheid van een convenant of van een ander arrangement tussen alle partijen
betrokken bij huiselijk geweld;
-
r. de aanwezigheid van een advies- en steunpunt huiselijk geweld voor 1 januari 2009;
-
s. het aantal eerste meldingen van huiselijk geweld en het aantal meldingen van herhaling
van huiselijk geweld;
-
t. het verminderen van criminaliteit in risicogebieden en in de woonomgeving uitgedrukt
in een door de gemeenteraad te bepalen indicator;
-
u. een door de gemeenteraad te bepalen doelstelling op het gebied van veiligheid anders
dan bedoeld onder n tot en met t.
-
1 De percentsgewijze verdeling van de middelen voor leefbaarheid en veiligheid over
de indicatoren, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van het Besluit, is als volgt samengesteld:
-
a. 27,20 percent aan de indicator, bedoeld in artikel 10, onder n;
-
b. 27,20 percent aan de indicator, bedoeld in artikel 10, onder o;
-
c. 18,40 percent aan de indicator, bedoeld in artikel 10, onder p, en
-
d. 27,20 percent aan de indicator, bedoeld in artikel 10, onder t.
-
3 De percentsgewijze verdeling van de middelen voor de bestrijding van gezondheidsachterstanden
over de indicatoren, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van het Besluit, is als volgt samengesteld:
-
4 De percentsgewijze verdeling van de middelen voor maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid
respectievelijk voor vrouwenopvang over de indicatoren, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van het Besluit, is steeds als volgt samengesteld:
-
a. 33,90 percent aan de indicator, bedoeld in artikel 10, onder h;
-
b. 17,50 percent aan de indicator, bedoeld in artikel 10, onder i;
-
c. 28,60 percent aan de indicator, bedoeld in artikel 10, onder j, en
-
d. 20,00 percent aan de indicator, bedoeld in artikel 10, onder k.
-
5 De percentsgewijze verdeling van de extra middelen voor veiligheid over de indicatoren,
bedoeld in artikel 7, tweede lid, van het Besluit, is als volgt samengesteld:
-
a. 13,36 percent aan de indicator, bedoeld in artikel 10, onder n;
-
b. 13,36 percent aan de indicator, bedoeld in artikel 10, onder o;
-
c. 13,36 percent aan de indicator, bedoeld in artikel 10, onder q;
-
d. 13,36 percent aan de indicator, bedoeld in artikel 10, onder r;
-
e. 13,36 percent aan de indicator, bedoeld in artikel 10, onder s;
-
f. 13,36 percent aan de indicator, bedoeld in artikel 10, onder t, en
-
g. 20,00 percent aan de indicator, bedoeld in artikel 10, onder u.
-
1 De uitkering aan de gemeente Heerlen wordt verhoogd met ten hoogste € 1.500.000,–
ten laste van de middelen die vanuit hoofdstuk VII van de Rijksbegroting voor het
jaar 2005 ter beschikking worden gesteld ten behoeve van het project Hartslag, gericht
op het verminderen van de aan harddrugs gerelateerde overlast in die gemeente.
-
2 Voor 1 augustus 2005 dient het college van burgemeester en wethouders van Heerlen
bij Onze Minister een aanvraag in tot de verhoging, bedoeld in het eerste lid. De
aanvraag gaat vergezeld van een wijziging van het meerjaren ontwikkelingsprogramma.
Daarin worden vastgelegd de in de GSB III periode te bereiken resultaten die bijdragen
aan het verminderen van de aan harddrugs gerelateerde overlast, met de daarbij behorende
indicatoren.
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
-
1 De uitkeringen aan de gemeenten Den Haag, Rotterdam en Utrecht en Amsterdam worden
ten laste van de middelen die vanuit hoofdstuk VI van de Rijksbegroting ter beschikking
worden gesteld voor het voorkomen van een criminele loopbaan van allochtone jongeren,
op de volgende wijze verhoogd:
-
a. voor Den Haag: met € 750.000,– voor 2006 en 2007 en € 900.000,– voor 2008 en 2009;
-
b. voor Rotterdam: met € 1.080.000,– voor 2006 en 2007 en € 1.296.000,– voor 2008 en
2009;
-
c. voor Utrecht: met € 690.000,– voor 2006 en 2007 en € 828.000,– voor 2008 en 2009;
-
d. voor Amsterdam: met € 1.980.000,– voor 2006 en 2007 en € 2.376.000,– voor 2008 en
2009.
-
2 Binnen vier weken na publicatie van deze regeling dienen de colleges van burgemeester
en wethouders van de vier in het eerste lid genoemde gemeenten bij de minister een
aanvraag in tot de verhoging, bedoeld in het eerste lid. De aanvraag gaat vergezeld
van een wijziging van het meerjaren-ontwikkelingsprogramma. Daarin worden vastgelegd
de in de GSB III periode te bereiken resultaten die bijdragen aan het voorkomen van
een criminele loopbaan van allochtone jongeren.
-
4 De minister neemt een beschikking tot verlening van een in het eerste lid bedoelde
verhoging binnen acht weken na het tijdstip waarop de in het tweede lid bedoelde aanvraag
is ontvangen. De verhoging wordt toegedeeld aan de in het derde lid genoemde indicatoren,
volgens de navolgende percentsgewijze procentuele verdeling:.
-
a. voor Den Haag:
-
1°. 75% aan de indicator, genoemd in het derde lid, onder a, onderdeel 1°;
-
2°. 11% aan de indicator, genoemd in het derde lid, onder a, onderdeel 2°;
-
3°. 14% aan de indicator, genoemd in het derde lid, onder a, onderdeel 3°;
-
b. voor Rotterdam:
-
1°. 56% aan de indicator, genoemd in het derde lid, onder b, onderdeel 1°;
-
2°. 36% aan de indicator, genoemd in het derde lid, onder b, onderdeel 2°;
-
3°. 8% aan de indicator, genoemd in het derde lid, onder b, onderdeel 3°, en
-
c. voor Utrecht: 100% aan de indicator, genoemd in het derde lid, onder c.
-
d. voor Amsterdam: 100% aan de indicator of indicatoren, bedoeld in het derde lid, onder
d; in de beschikking tot verlening van een in het eerste lid bedoelde verhoging wordt
de percentsgewijze toedeling aan de indicator of indicatoren vastgelegd.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2006, 167, datum inwerkingtreding 31-08-2006, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2006.
Dit onderdeel is nieuw toegevoegd.
-
5 De in 2007 en 2010 te verstrekken gegevens die voortkomen uit registratiesystemen
hebben zoveel mogelijk betrekking op de stand per 31 december 2006, respectievelijk
31 december 2009. Voorzover het college van burgemeester en wethouders gebruik maakt
van enquêtes, worden deze uitgevoerd in de periode januari–maart 2007, respectievelijk
januari–maart 2010 en hebben deze betrekking op 2006, respectievelijk 2009.
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
-
1 Het bedrag dat jaarlijks ambtshalve aan voorschotten op het programmadeel wordt verleend,
is de uitkomst van de formule
0,20 × M + ((0,40 × Inwt-1gemmo/Inwt-1cgmo) + 0,50 × ((Linkt-1gemmo × Kpregt-1gemmo)/(Linkt-1cgmo × Kpregt-1cgmo)) + 0.10 × (Ut-2gemmo/Ut-2cgmo)) × (Midmotcgmo –Basismotcgmo)+Basismotgem + (0,90 × (Inwt-1gemvo/Inwt-1cgvo) + 0,10 × (Mint-1gemvo/Mint-1cgvo)) × ((Midvot – Basisvotcgvo))+Basisvotgem + N.
In deze formule is
-
M: het bedrag van de aandelen van de gemeente in de middelen voor veiligheid en leefbaarheid,
voor het terugdringen van voortijdig schoolverlaten en voor de bestrijding van gezondheidsachterstanden;
-
Inwt-1gemmo: het aantal inwoners in het maatschappelijke zorggebied van de gemeente, op
1 januari van het voorafgaande kalenderjaar;
-
Inwt-1cgmo: het aantal inwoners in de maatschappelijke zorggebieden van de maatschappelijke
centrumgemeenten op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar;
-
Linkt-1gemmo: het aantal huishoudens op basis van de Maatstaf lage inkomens, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001, in het maatschappelijke zorggebied van de gemeente volgens de meest recente vóór
het kalenderjaar vastgestelde inkomensstatistiek van het CBS;
-
Linkt-1cgmo: het aantal huishoudens op basis van de Maatstaf lage inkomens, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001, in de maatschappelijke zorggebieden van de maatschappelijke centrumgemeenten volgens
de meest recente vóór het kalenderjaar vastgestelde inkomensstatistiek van het CBS;
-
Kpregt-1gemmo: het aantal potentiële regionale klanten van de woonkernen als bedoeld in artikel 10 van het Besluit financiële verhouding 2001 op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar in het maatschappelijke zorggebied
van de gemeente;
-
Kpregt-1cgmo: het aantal potentiële regionale klanten van de woonkernen als bedoeld in artikel 10 van het Besluit financiële verhouding 2001 op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar in de maatschappelijke zorggebieden
van de maatschappelijke centrumgemeenten;
-
Ut-2gemmo: het aantal personen volgens de Maatstaf uitkeringsontvangers, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001 in het maatschappelijke zorggebied van de gemeente, verminderd met het aantal personen
volgens de bijstandsmaatstaf, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001 in dat gebied, op 31 december van het jaar dat twee jaar voorafgaat aan het kalenderjaar;
-
Ut-2cgmo: het aantal personen volgens de Maatstaf uitkeringsontvangers, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001 in de maatschappelijke zorggebieden van de maatschappelijke centrumgemeenten, verminderd
met het aantal personen volgens de bijstandsmaatstaf, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001 in die gebieden, op 31 december van het jaar dat twee jaar voorafgaat aan het kalenderjaar;
-
Midmotcgmo: het deel van de middelen voor maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid dat
aan het kalenderjaar is toe te rekenen;
-
Basismotcgmo: het deel van de basisbedragen voor maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid
van de maatschappelijke centrumgemeenten dat aan het kalenderjaar is toe te rekenen;
-
Basismotgem: het deel van het basisbedrag voor maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid
van de gemeente dat aan het kalenderjaar is toe te rekenen;
-
Inw: het aantal inwoners;
-
Inwt-1gemvo: het aantal inwoners van het zorggebied voor vrouwenopvang van de gemeente;
-
Inwt-1cgvo: het aantal inwoners van de centrumgemeenten voor vrouwenopvang en de regiogemeenten
op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar;
-
Mint-1gemvo: Het totaal van het aantal inwoners op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar
in het zorggebied voor vrouwenopvang van de gemeente volgens de Maatstaf minderheden,
bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001;
-
Mint-1cgvo: Het totaal van het aantal inwoners op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar
in de zorggebieden voor vrouwenopvang van de centrumgemeenten voor vrouwenopvang volgens
de Maatstaf minderheden, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001;
-
Midvot: het deel van de middelen voor vrouwenopvang dat aan het kalenderjaar is toe te rekenen;
-
Basisvotcgvo: het deel van de basisbedragen voor vrouwenopvang van de centrumgemeenten voor
vrouwenopvang dat aan het kalenderjaar is toe te rekenen;
-
Basisvotgem: het deel van het basisbedrag voor vrouwenopvang van de gemeente dat aan het kalenderjaar
is toe rekenen;
-
N: het aan het kalenderjaar op basis van het tweede lid toe te rekenen bedrag van
de gemeente voor de extra veiligheidsmiddelen.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2006, 112, datum inwerkingtreding 15-06-2006, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.
1 Het bedrag dat jaarlijks ambtshalve aan voorschotten op het programmadeel wordt verleend,
is de uitkomst van de formule
0,20 × M + ((0,40 × Inwt-1gemmo/Inwt-1cgmo) + 0,50 × ((Linkt-1gemmo × Kpregt-1gemmo)/(Linkt-1cgmo × Kpregt-1cgmo)) + 0.10 × (Ut-2gemmo/Ut-2cgmo)) × (Midmotcgmo –Basismotcgmo)+Basismotgem + (0,90 × (Inwt-1gemvo/Inwt-1cgvo) + 0,10 × (Mint-1gemvo/Mint-1cgvo)) × ((Midvot – Basisvotcgvo))+Basisvotgem + N.
In deze formule is
-
M: het bedrag van de aandelen van de gemeente in de middelen voor veiligheid en leefbaarheid,
voor het terugdringen van voortijdig schoolverlaten en voor de bestrijding van gezondheidsachterstanden;
-
Inwt-1gemmo: het aantal inwoners in het maatschappelijke zorggebied van de gemeente, op
1 januari van het voorafgaande kalenderjaar;
-
Inwt-1cgmo: het aantal inwoners in de maatschappelijke zorggebieden van de maatschappelijke
centrumgemeenten op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar;
-
Linkt-1gemmo: het aantal huishoudens op basis van de Maatstaf lage inkomens, bedoeld in bijlage
2 van het Besluit financiële verhouding 2001, in het maatschappelijke zorggebied van
de gemeente volgens de meest recente vóór het kalenderjaar vastgestelde inkomensstatistiek
van het CBS;
-
Linkt-1cgmo: het aantal huishoudens op basis van de Maatstaf lage inkomens, bedoeld in bijlage
2 van het Besluit financiële verhouding 2001, in de maatschappelijke zorggebieden
van de maatschappelijke centrumgemeenten volgens de meest recente vóór het kalenderjaar
vastgestelde inkomensstatistiek van het CBS;
-
Kpregt-1gemmo: het aantal potentiële regionale klanten van de woonkernen als bedoeld in artikel
10 van het Besluit financiële verhouding 2001 op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar
in het maatschappelijke zorggebied van de gemeente;
-
Kpregt-1cgmo: het aantal potentiële regionale klanten van de woonkernen als bedoeld in artikel
10 van het Besluit financiële verhouding 2001 op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar
in de maatschappelijke zorggebieden van de maatschappelijke centrumgemeenten;
-
Ut-2gemmo: het aantal personen volgens de Maatstaf uitkeringsontvangers, bedoeld in bijlage
2 van het Besluit financiële verhouding 2001 in het maatschappelijke zorggebied van
de gemeente, verminderd met het aantal personen volgens de bijstandsmaatstaf, bedoeld
in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001 in dat gebied, op 31 december
van het jaar dat twee jaar voorafgaat aan het kalenderjaar;
-
Ut-2cgmo: het aantal personen volgens de Maatstaf uitkeringsontvangers, bedoeld in bijlage
2 van het Besluit financiële verhouding 2001 in de maatschappelijke zorggebieden van
de maatschappelijke centrumgemeenten, verminderd met het aantal personen volgens de
bijstandsmaatstaf, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001
in die gebieden, op 31 december van het jaar dat twee jaar voorafgaat aan het kalenderjaar;
-
Midmotcgmo: het deel van de middelen voor maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid dat
aan het kalenderjaar is toe te rekenen;
-
Basismotcgmo: het deel van de basisbedragen voor maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid
van de maatschappelijke centrumgemeenten dat aan het kalenderjaar is toe te rekenen;
-
Basismotgem: het deel van het basisbedrag voor maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid
van de gemeente dat aan het kalenderjaar is toe te rekenen;
-
Inw: het aantal inwoners;
-
Inwt-1gemvo: het aantal inwoners van het zorggebied voor vrouwenopvang van de gemeente;
-
Inwt-1cgvo: het aantal inwoners van de centrumgemeenten voor vrouwenopvang en de regiogemeenten
op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar;
-
Mint-1gemvo: Het totaal van het aantal inwoners op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar
in het zorggebied voor vrouwenopvang van de gemeente volgens de Maatstaf minderheden,
bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001;
-
Mint-1cgvo: Het totaal van het aantal inwoners op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar
in de zorggebieden voor vrouwenopvang van de centrumgemeenten voor vrouwenopvang volgens
de Maatstaf minderheden, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding
2001;
-
Midvot: het deel van de middelen voor vrouwenopvang dat aan het kalenderjaar is toe te rekenen;
-
Basisvotcgvo: het deel van de basisbedragen voor vrouwenopvang van de centrumgemeenten voor
vrouwenopvang dat aan het kalenderjaar is toe te rekenen;
-
Basisvotgem: het deel van het basisbedrag voor vrouwenopvang van de gemeente dat aan het kalenderjaar
is toe rekenen;
-
N: het aan het kalenderjaar op basis van het tweede lid toe te rekenen bedrag van
de gemeente voor de extra veiligheidsmiddelen.
2 Het bedrag van de gemeente voor de extra veiligheidsmiddelen bedraagt voor:
-
a. het kalenderjaar 2005, 8,17% van het aandeel van de gemeente in de extra veiligheidsmiddelen;
-
b. het kalenderjaar 2006, 25,67% van het aandeel van de gemeente in de extra veiligheidsmiddelen;
-
c. het kalenderjaar 2007, 27,33% van het aandeel van de gemeente in de extra veiligheidsmiddelen;
-
d. het kalenderjaar 2008, 21,50% van het aandeel van de gemeente in de extra veiligheidsmiddelen,
en
-
e. het kalenderjaar 2009, 17,33% van het aandeel van de gemeente in de extra veiligheidsmiddelen.
3 Het verleende voorschot voor een kalenderjaar wordt in twee termijnen betaald.
4 Het in 2005 aan de gemeente Heerlen te verlenen voorschot wordt verhoogd met het bedrag
dat Onze Minister op grond van artikel 12, derde lid, heeft verleend.
5 Aan Sittard-Geleen wordt vanaf 2006 ambtshalve jaarlijks een voorschot verleend van
€ 1.494.327,–, met in 2006 een extra bedrag voor inburgering van € 435.032,–.
-
2 Als de reserve, bedoeld in onderdeel S van de formule, genoemd in het eerste lid,
negatief is wordt S gesteld op 0.
Onverminderd artikel 15 wordt in november 2005 een additioneel voorschot verstrekt op het inburgeringsdeel,
ter hoogte van het verschil tussen enerzijds de helft van de door de Minister voor
Vreemdelingenzaken en Integratie geraamde door een gemeente opgebouwde reserve aan
niet bestede rijksbijdragen als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van het Bekostigingsbesluit inburgering nieuwkomers, per 31 december 2004, en anderzijds de helft van de verantwoorde reserve van een
gemeente per 31 december 2004, mits dat verschil groter is dan € 0.
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
-
1 Het bedrag dat aan de gemeenten in 2006 ambtshalve aan voorschotten op het inburgeringsdeel
wordt verleend is de uitkomst van de formule ((O/P) × Midverkl + (Q:R) × Midbesch)
+ (T × € 6400).
In deze formule is
O: het aantal verklaringen van de gemeente in 2004;
P: het aantal verklaringen van de G30 in 2004;
Midverkl: het bedrag dat voor de G30 voor de maatstaf verklaringen beschikbaar is;
Q: het aantal beschikkingen van de gemeente in 2004;
R: het aantal beschikkingen van de G30 in 2004;
Midbesch: het bedrag dat voor de G30 voor de maatstaf beschikkingen beschikbaar is;
T: het door de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie vastgestelde aantal
oudkomers dat bij de verlening van de voorschotten wordt betrokken.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2006, 112, datum inwerkingtreding 15-06-2006, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.
Dit onderdeel is nieuw toegevoegd.
-
3 De krachtens artikel 24, zesde lid, van het Besluit, door de gemeenteraad aangewezen één of meer accountants verrichten hun werkzaamheden
met inachtneming van het in de bij deze regeling behorende bijlage E opgenomen controleprotocol.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juni 2005.
Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling brede doeluitkering sociaal,
integratie en veiligheid.
Format verantwoording Prestaties
BDU-SIV
|
OUTPUT
Outputindicatoren
|
OUTPUT
Stedelijke ambitie MOP
|
OUTPUT
Stedelijke realisatie
|
a
|
het aantal peuters en kleuters dat deelneemt aan voor- en vroegschoolse programma’s
|
|
|
b
|
het aantal ingerichte schakelklassen
|
|
|
c
|
het aantal voortijdige schoolverlaters onder de drieëntwintig jaar dat is herplaatst
en alsnog een startkwalificatie behaalt van tenminste het niveau van de basisberoepsopleiding,
bedoeld in artikel 7.2.2., eerste lid, onder b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs
|
|
|
d
|
het aantal deelnemers aan trajecten: Voortgezet Algemeen Volwassenenonderwijs (VAVO);
|
|
|
e
|
het aantal deelnemers aan trajecten: Breed Maatschappelijk Functioneren/Toeleiding
vervolgonderwijs
|
|
|
f
|
het aantal deelnemers aan trajecten: Sociale Redzaamheid (met onderscheid tussen NT2-onderwijs
en Alfabetisering van autochtone Nederlanders
|
|
|
g
|
het aantal deelnemers aan trajecten Staatsexamen NT2 opleidingen
|
|
|
h
|
de gemiddelde verblijfsduur in de maatschappelijke opvang
|
|
|
i
|
het aantal plaatsen in de vrouwenopvang
|
|
|
j
|
het aantal behandelingen op het gebied van de verslavingszorg dat per jaar wordt afgesloten
|
|
|
k
|
een door de gemeente te bepalen doelstelling op het gebied van maatschappelijke opvang,
de verslavingszorg of van vrouwenopvang anders dan bedoeld onder h tot en met j
|
|
|
l
|
het aantal van de personen van nul tot negentien jaar met overgewicht die via de Jeugdgezondheidszorg
worden opgespoord en voor wie gezondheidsinterventies worden ingezet
|
|
|
m
|
een door de gemeente te bepalen doelstelling op het gebied van de bestrijding van
gezondheidsachterstanden anders dan bedoeld onder l
|
|
|
n
|
het procentuele deel van de jeugdige en volwassen veelplegers waarvoor door de gemeente
nazorg of resocialisatietrajecten worden aangeboden;
|
|
|
o
|
het procentuele deel van de jeugdige en volwassen veelplegers waarvoor door de gemeente
nazorg of resocialisatie-trajecten worden afgerond
|
|
|
p
|
het procentuele deel van de personen die overlast geven op straat dat in maatschappelijke
opvang kan worden geplaatst, die in crisissituaties vierentwintig uur per dag beschikbaar
is
|
|
|
q
|
de aanwezigheid van een convenant of van een ander arrangement tussen alle partijen
betrokken bij huiselijk geweld
|
|
|
r
|
de aanwezigheid van een advies- en steunpunt huiselijk geweld voor 1 januari 2009
|
|
|
s
|
het aantal eerste meldingen van huiselijk geweld en het aantal meldingen van herhaling
van huiselijk geweld
|
|
|
t
|
het verminderen van criminaliteit in risicogebieden en in de woonomgeving, uitgedrukt
in een door de gemeente te bepalen indicator
|
|
|
u
|
een door de gemeente te bepalen doelstelling op het gebied van veiligheid anders dan
bedoeld onder n tot en met t
|
|
|
Voor iedere indicator waar eventueel het resultaat niet (volledig) is gerealiseerd,
geeft de stad conform artikel 24, derde lid, van het besluit brede doeluitkering sociaal, veiligheid en integratie aan:
Omschrijving Indicator:
|
Kwantitatieve vergelijking van in het prestatieconvenant vastgelegde resultaat met
het bereikte resultaat:
-
Stedelijke ambitie MOP:
-
Stedelijke realisatie:
|
|
Toelichting waarom resultaat niet volledig is bereikt:
|
|
Door de stad verrichte inspanningen om het niet bereiken van het in het prestatieconvenant
vastgelegde resultaat zoveel mogelijk te voorkomen:
|
Het hier volgende deel van het format verantwoording prestaties GSB/BDU SIV is alleen
van toepassing indien uit voorgaande blijkt dat de stad een of meer resultaten niet
(geheel) heeft bereikt én de stad in dat geval op basis van artikel 27, vijfde lid, van het Besluit brede doeluitkering sociaal, veiligheid en
integratie kiest voor verrekening per indicator op basis van feitelijke bestedingen van de rijksbijdrage.
BDU-SIV
|
Outputindicatoren
|
Besteding ten laste van de rijksbijdrage
|
a
|
het aantal peuters en kleuters dat deelneemt aan voor- en vroegschoolse programma’s
|
|
b
|
het aantal ingerichte schakelklassen
|
|
c
|
het aantal voortijdige schoolverlaters onder de drieëntwintig jaar dat is herplaatst
en alsnog een startkwalificatie behaalt van tenminste het niveau van de basisberoepsopleiding,
bedoeld in artikel 7.2.2., eerste lid, onder b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs
|
|
d
|
het aantal deelnemers aan trajecten: Voortgezet Algemeen Volwassenenonderwijs (VAVO);
|
|
e
|
het aantal deelnemers aan trajecten: Breed Maatschappelijk Functioneren/Toeleiding
vervolgonderwijs
|
|
f
|
het aantal deelnemers aan trajecten: Sociale Redzaamheid (met onderscheid tussen NT2-onderwijs
en Alfabetisering van autochtone Nederlanders)
|
|
g
|
het aantal deelnemers aan trajecten Staatsexamen NT2-opleidingen
|
|
h
|
de gemiddelde verblijfsduur in de maatschappelijke opvang
|
|
i
|
het aantal plaatsen in de vrouwenopvang
|
|
j
|
het aantal behandelingen op het gebied van de verslavingszorg dat per jaar wordt afgesloten
|
|
k
|
een door de gemeente te bepalen doelstelling op het gebied van maatschappelijke opvang,
de verslavingszorg of van vrouwenopvang anders dan bedoeld onder h tot en met j
|
|
l
|
het aantal personen van nul tot negentien jaar met overgewicht die via de Jeugd-gezondheidszorg
wordt opgespoord en voor wie gezondheidsinterventies worden ingezet
|
|
m
|
een door de gemeente te bepalen doelstelling op het gebied van de bestrijding van
gezondheidsachterstanden anders dan bedoeld onder l
|
|
n
|
het procentuele deel van de jeugdige en volwassen veelplegers waarvoor door de gemeente
nazorg en/of resocialisatietrajecten worden aangeboden;
|
|
o
|
het procentuele deel van de jeugdige en volwassen veelplegers waarvoor door de gemeente
nazorg en/of resocialisatie-trajecten worden afgerond
|
|
p
|
het procentuele deel van de personen die overlast geven op straat dat in maatschappelijke
opvang kan worden geplaatst, die in crisissituaties vierentwintig uur per dag beschikbaar
is
|
|
q
|
de aanwezigheid van een convenant of van een ander arrangement tussen alle partijen
betrokken bij huiselijk geweld
|
|
r
|
de aanwezigheid van een advies- en steunpunt huiselijk geweld voor 1 januari 2009
|
|
s
|
het aantal eerste meldingen van huiselijk geweld en het aantal meldingen van herhaling
van huiselijk geweld
|
|
t
|
het verminderen van criminaliteit in risicogebieden en in de woonomgeving uitgedrukt
in een door de gemeente te bepalen indicator
|
|
u
|
een door de gemeente te bepalen doelstelling op het gebied van veiligheid anders dan
bedoeld onder n tot en met t
|
|