Stcrt. 2007, 245, datum inwerkingtreding 01-01-2008, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2007.
1 Het aandeel van de gemeente in de middelen voor inburgering, bedoeld in artikel 4,
eerste lid, van het Besluit, voor de jaren 2007, 2008 en 2009 wordt bepaald volgens
de formule { ( [ A × B ] + [ C × D ] + [ E × F ] + [ G × H ] + [ I × J ] + [ K × L
] + [ M × N ] + [ O × P ] + [ Q × R ] + [ S x T ] ) × U } + V + W.
In deze formule is
Q: het aantal door het college van burgemeester en wethouders in 2007 op grond van
de Wet inburgering nieuwkomers, zoals die luidde op 31 december 2006, genomen beschikkingen
omtrent een inburgeringsprogramma;
R: de bijdragevergoeding ten aanzien van een beschikking omtrent een inburgeringsprogramma
als bedoeld in letter Q;
S: het aantal door het college van burgemeester en wethouders in 2007 en 2008 ontvangen
afschriften van door het bevoegd gezag van een instelling ingevolge de Wet inburgering
nieuwkomers, zoals die luidde op 31 december 2006, uitgereikte verklaringen als bedoeld
in artikel 7.4.15, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, zoals dat
artikel luidde op 31 december 2006, die betrekking hebben op in 2006 en 2007 aangevangen
inburgeringsprogramma’s;
T: de bijdragevergoeding ten aanzien van een verklaring als bedoeld in letter S;
U: de door de Minister vast te stellen correctiefactor;
V: het bedrag, bedoeld in artikel 9, vierde lid, onderdeel a, onder 2° van het Besluit;
W: het bedrag, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel o, onder 4°, van het Besluit.
2 Bij het vaststellen van het programmadeel als bedoeld in artikel 27, eerste lid, van
het Besluit, word bij de berekening van het aandeel, bedoeld in het eerste lid van
dit artikel uitgegaan van de door de gemeente gerealiseerde aantallen, bedoeld in
de letters A, C, E, G, I, K, M, O, Q en S van dat lid.
Stcrt. 2008, 100, datum inwerkingtreding 30-05-2008, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-06-2007.
1 Het aandeel van de gemeente in de middelen voor inburgering, bedoeld in artikel 4,
eerste lid, onderdeel Q, van het Besluit, voor de jaren 2007, 2008 en 2009 wordt bepaald
volgens de formule { ( [ A × B ] + [ C × D ] + [ E × F ] + [ G × H ] + [ I × J ] +
[ K × L ] + [ M × N ] + [ O × P ] + [ Q × R ] + [ S x T ] ) × U } + V + W.
In deze formule is
A: het aantal inburgeringsplichtigen en inburgeraars ten behoeve van wie het college
van burgemeester en wethouders voor de eerste keer een inburgeringsvoorziening heeft
vastgesteld;
B: de bijdragevergoeding ten aanzien van de vaststelling van de inburgeringsvoorziening,
bedoeld in letter A;
C: het aantal inburgeringsplichtigen en inburgeraars ten behoeve van wie het college
van burgemeester en wethouders voor de eerste keer een gecombineerde inburgeringsvoorziening
heeft vastgesteld;
D: de bijdragevergoeding ten aanzien van de vaststelling van de gecombineerde inburgeringsvoorziening,
bedoeld in letter C;
E: het aantal inburgeringsplichtigen aan wie het college van burgemeester en wethouders
een handhavingsbeschikking bekend heeft gemaakt, dan wel een kennisgeving heeft verstrekt;
F: de bijdragevergoeding ten aanzien van de bekendmaking van een handhavingsbeschikking
en de verstrekking van een kennisgeving;
G: het aantal geestelijke bedienaren ten behoeve van wie het college van burgemeester
en wethouders voor de eerste keer een inburgeringsvoorziening heeft vastgesteld;
H: de bijdragevergoeding ten aanzien van de vaststelling van de inburgeringsvoorziening
voor geestelijke bedienaren;
I: het aantal in de letter A bedoelde inburgeringsplichtigen en inburgeraars ten behoeve
van wie het college van burgemeester en wethouders een inburgeringsvoorziening heeft
vastgesteld en dat heeft deelgenomen aan het inburgeringsexamen of het staatsexamen;
J: de bijdragevergoeding ten aanzien van de deelname aan het inburgeringsexamen of
het staatsexamen, bedoeld in letter I;
K: het aantal in de letter C bedoelde inburgeringsplichtigen en inburgeraars ten behoeve
van wie het college van burgemeester en wethouders een gecombineerde inburgeringsvoorziening
heeft vastgesteld en dat heeft deelgenomen aan het inburgeringsexamen of het staatsexamen;
L: de bijdragevergoeding ten aanzien van de deelname aan het inburgeringsexamen of
het staatsexamen, bedoeld in letter K;
M: het aantal geestelijke bedienaren dat heeft deelgenomen aan het inburgeringsexamen
of het staatsexamen;
N: de bijdragevergoeding ten aanzien van de deelname aan het inburgeringsexamen of
het staatsexamen, bedoeld in letter M;
O: het aantal geestelijke bedienaren dat heeft deelgenomen aan het aanvullende praktijkdeel
van het inburgeringsexamen of het staatsexamen, bedoeld in artikel 3.8 van het Besluit
inburgering;
P: de bijdragevergoeding ten aanzien van de deelname aan het aanvullende praktijkdeel
van het inburgeringsexamen of het staatsexamen, bedoeld in artikel 3.8 van het Besluit
inburgering;
Q: het aantal door het college van burgemeester en wethouders in 2007 op grond van
de Wet inburgering nieuwkomers, zoals die luidde op 31 december 2006, genomen beschikkingen
omtrent een inburgeringsprogramma;
R: de bijdragevergoeding ten aanzien van een beschikking omtrent een inburgeringsprogramma
als bedoeld in letter Q;
S: het aantal door het college van burgemeester en wethouders in 2007 en 2008 ontvangen
afschriften van door het bevoegd gezag van een instelling ingevolge de Wet inburgering
nieuwkomers, zoals die luidde op 31 december 2006, uitgereikte verklaringen als bedoeld
in artikel 7.4.15, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, zoals dat
artikel luidde op 31 december 2006, die betrekking hebben op in 2006 en 2007 aangevangen
inburgeringsprogramma’s;
T: de bijdragevergoeding ten aanzien van een verklaring als bedoeld in letter S;
U: de door de Minister vast te stellen correctiefactor;
V: het bedrag, bedoeld in artikel 9, vierde lid, onderdeel a, onder 2° van het Besluit;
W: het bedrag, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel o, onder 4°, van het Besluit.
2 Het aandeel van de gemeente in de middelen voor inburgering, bedoeld in artikel 4,
eerste lid, onderdeel R, van het Besluit, voor de jaren 2008 en 2009 wordt bepaald
volgens de formule ( A × B) + ( C × D).
In deze formule is
-
A. het aantal inburgeringsplichtigen, bedoeld in het besluit van de Staatssecretaris
van Justitie van 12 juni 2007, nr. 2007/11, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire
2000, aan wie geen persoonsvolgend budget is verstrekt, ten behoeve van wie het college
van burgemeester en wethouders voor de eerste keer een inburgeringsvoorziening heeft
vastgesteld;
-
B. de bijdragevergoeding ten aanzien van de vaststelling van de inburgeringsvoorziening,
bedoeld in letter A;
-
C. het aantal in de letter A bedoelde inburgeringsplichtigen dat binnen drie kalenderjaren
nadat voor hen de inburgeringsvoorziening is vastgesteld, heeft deelgenomen aan het
inburgeringsexamen;
-
D. de bijdragevergoeding ten aanzien van de deelname aan het inburgeringsexamen.
3 Bij het vaststellen van het programmadeel als bedoeld in artikel 27, eerste lid, van
het Besluit, wordt bij de berekening van het aandeel, bedoeld in het eerste en tweede
lid van dit artikel, uitgegaan van de door de gemeente gerealiseerde aantallen, bedoeld
in de letters A, C, E, G, I, K, M, O, Q en S van het eerste lid, respectievelijk de
letters A en C van het tweede lid.