1 Het aandeel van de gemeente in de middelen voor inburgering, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit, voor de jaren 2007, 2008 en 2009 wordt bepaald volgens de formule { ( [ A × B ]
+ [ C × D ] + [ E × F ] + [ G × H ] + [ I × J ] + [ K × L ] + [ M × N ] + [ O × P
] ) × Q } + R + S.
In deze formule is
A: het aantal inburgeringsplichtigen en inburgeraars ten behoeve van wie het college
van burgemeester en wethouders voor de eerste keer een inburgeringsvoorziening heeft
vastgesteld;
B: de bijdragevergoeding ten aanzien van de vaststelling van de inburgeringsvoorziening,
bedoeld in letter A;
C: het aantal inburgeringsplichtigen en inburgeraars ten behoeve van wie het college
van burgemeester en wethouders voor de eerste keer een gecombineerde inburgeringsvoorziening
heeft vastgesteld;
D: de bijdragevergoeding ten aanzien van de vaststelling van de gecombineerde inburgeringsvoorziening,
bedoeld in letter C;
E: het aantal inburgeringsplichtigen aan wie het college van burgemeester en wethouders
een handhavingsbeschikking bekend heeft gemaakt, dan wel een kennisgeving heeft verstrekt;
F: de bijdragevergoeding ten aanzien van de bekendmaking van een handhavingsbeschikking
en de verstrekking van een kennisgeving;
G: het aantal geestelijke bedienaren ten behoeve van wie het college van burgemeester
en wethouders voor de eerste keer een inburgeringsvoorziening heeft vastgesteld;
H: de bijdragevergoeding ten aanzien van de vaststelling van de inburgeringsvoorziening
voor geestelijke bedienaren;
I: het aantal in de letter A bedoelde inburgeringsplichtigen en inburgeraars ten behoeve
van wie het college van burgemeester en wethouders een inburgeringsvoorziening heeft
vastgesteld en dat heeft deelgenomen aan het inburgeringsexamen;
J: de bijdragevergoeding ten aanzien van de deelname aan het inburgeringsexamen, bedoeld
in letter I;
K: het aantal in de letter C bedoelde inburgeringsplichtigen en inburgeraars ten behoeve
van wie het college van burgemeester en wethouders een gecombineerde inburgeringsvoorziening
heeft vastgesteld en dat heeft deelgenomen aan het inburgeringsexamen;
L: de bijdragevergoeding ten aanzien van de deelname aan het inburgeringsexamen, bedoeld
in letter K;
M: het aantal geestelijke bedienaren dat heeft deelgenomen aan het inburgeringsexamen;
N: de bijdragevergoeding ten aanzien van de deelname aan het inburgeringsexamen, bedoeld
in letter M;
O: het aantal geestelijke bedienaren dat heeft deelgenomen aan het aanvullende praktijkdeel
van het inburgeringsexamen, bedoeld in artikel 3.8 van het Besluit inburgering;
P: de bijdragevergoeding ten aanzien van de deelname aan het aanvullende praktijkdeel
van het inburgeringsexamen, bedoeld in artikel 3.8 van het Besluit inburgering;
Q: de door de Minister vast te stellen correctiefactor;
R: het bedrag, bedoeld in artikel 9, vierde lid, onderdeel a, onder 2° van het Besluit;
S: het bedrag, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel o, onder 4°, van het Besluit.