Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord 2004

Geraadpleegd op 05-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 12-04-2007 en zichtdatum 30-11-2024.
Geldend van 01-01-2007 t/m 28-12-2007

Besluit van 16 juli 2005, houdende regels op het gebied van pensioen ter uitvoering van een aantal onderwerpen uit de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling (Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord 2004)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 30 mei 2005, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/PB/05/35584;

Gelet op de artikelen 2, achtste lid, 17, zevende lid, en 28 van de Pensioen- en spaarfondsenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 27 juni 2005, nr. W12.05.0204/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 juli 2005, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/PB/05/49354;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • deelnemingsjaren: perioden als bedoeld in artikel 10ab van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965;

  • pensioenuitvoerder: bestuur van een pensioenfonds, beroepspensioenfonds of verzekeraar;

  • waardeoverdracht: afkoop van pensioen of aanspraken op pensioen, onder aanwending van de afkoopsom voor het verwerven van pensioen of aanspraken op pensioen bij een andere pensioenuitvoerder.

§ 2. Nadere regels 40-deelnemingsjarenpensioen

Artikel 2. Informatie over deelnemingsjaren

  • 1 Een pensioenuitvoerder verstrekt binnen drie maanden na ontvangst van een daartoe strekkend verzoek van een deelnemer of gewezen deelnemer een opgave van de geadministreerde deelnemingsjaren en alle schriftelijke bescheiden die de perioden, voorafgaand aan een voor 1 januari 2005 gedane waardeoverdracht naar de pensioenuitvoerder, kunnen staven die als deelnemingsjaren kunnen worden aangemerkt.

  • 2 De opgave van de geadministreerde deelnemingsjaren bevat tevens:

    • a. een zo nauwkeurig mogelijke opgave van de perioden waarin de geadministreerde deelnemingsjaren zijn opgebouwd; en

    • b. een zo nauwkeurig mogelijke opgave van de deeltijdfactor per geadministreerd deelnemingsjaar.

  • 3 De pensioenuitvoerder kan een vergoeding vragen voor de aan de verstrekking van de opgave verbonden kosten.

Artikel 3. Deelnemingsjaren en waardeoverdracht

  • 1 In geval van waardeoverdracht verstrekt de overdragende pensioenuitvoerder aan de overnemende pensioenuitvoerder bij de opgave, bedoeld in artikel 18 van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling, een opgave van de geadministreerde deelnemingsjaren als bedoeld in artikel 2. Tevens verstrekt de pensioenuitvoerder alle schriftelijke bescheiden die de als deelnemingsjaren aan te merken perioden, voorafgaand aan een voor 1 januari 2005 gedane waardeoverdracht naar de overdragende pensioenuitvoerder, kunnen staven.

  • 2 De overnemende pensioenuitvoerder administreert de deelnemingsjaren, opgegeven door de overdragende pensioenuitvoerder en de gegevens, bedoeld in artikel 2, tweede lid, en de met de in het eerste lid bedoelde bescheiden gestaafde deelnemingsjaren, of bewaart deze bescheiden.

§ 3. Uitstel financiering van over het verleden in te kopen pensioenruimte

Artikel 4. Uitstel financiering van over het verleden in te kopen pensioenruimte

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Aanspraken die worden toegezegd op de wijze, bedoeld in dit artikel, en die zullen worden verkregen door middel van inkoop over perioden in het verleden waarin minder pensioenaanspraken zijn opgebouwd dan op basis van hoofdstuk IIB van de Wet op de loonbelasting 1964 is toegestaan, hoeven niet evenredig in de tijd te worden opgebouwd en gefinancierd. zo lang en voor zover de toegezegde aanspraak nog niet is gefinancierd.

  • 2 De opbouw en financiering vinden plaats binnen een termijn van vijftien jaren na de datum waarop de werkgever de toezegging, bedoeld in het eerste lid, is gedaan of, indien de in de pensioenregeling vastgestelde ingangsdatum van het pensioen voor het verstrijken van de termijn van vijftien jaren ligt, voor die ingangsdatum.

  • 3 Aanspraken als bedoeld in het eerste lid kunnen worden toegezegd gedurende twee jaren na het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit.

  • 4 De pensioenuitvoerder informeert de deelnemer of gewezen deelnemer over de aanspraken, bedoeld in het eerste lid. De in het vijfde lid vervatte tekst wordt door de pensioenuitvoerder opgenomen in:

    • a. de eerste schriftelijke informatieverstrekking aan de deelnemer of gewezen deelnemer dat er aanspraken over verstreken dienstjaren met uitgestelde financiering worden toegezegd;

    • b. de jaarlijkse opgaven, bedoeld in artikel 5;

    • c. de schriftelijke informatie over de in dit artikel bedoelde toezegging die op verzoek van de deelnemer of gewezen deelnemer wordt verstrekt.

  • 5 Het pensioen dat voor u zal worden ingekocht omdat u in het verleden gedurende uw dienstbetrekking(en) een of meer perioden hebt gehad waarin minder pensioen is opgebouwd dan op grond van de fiscale regelgeving mogelijk is, wordt pas opgebouwd op het moment dat en voor zover de toegezegde aanspraken zijn gefinancierd. Wanneer uw deelname aan de pensioenregeling eindigt voordat deze aanspraken (volledig) zijn gefinancierd, heeft u alleen recht op het op dat moment gefinancierde en opgebouwde deel van deze pensioenaanspraken. Indien bij beëindiging van de deelname aan de pensioenregeling nog geen toegezegd pensioen over verstreken dienstjaren voor u is ingekocht en opgebouwd, heeft u dus ook geen recht op dit deel van uw toezegging. Als aan u is toegezegd dat pensioenaanspraken over verstreken dienstjaren worden ingekocht, dan moeten deze uiterlijk binnen vijftien jaren nadat de toezegging is gedaan, zijn gefinancierd. Wanneer u binnen die vijftien jaar met pensioen zou gaan, moeten de in te kopen pensioenaanspraken al eerder zijn gefinancierd, namelijk uiterlijk op het moment van uw pensionering. Een eenmaal gedane toezegging tot inkoop van aanspraken over het verleden kan in beginsel niet worden ingetrokken of gewijzigd.

  • 6 Bij aanspraken op grond van een beroepspensioenregeling is het tweede lid van overeenkomstige toepassing.

Terugwerkende kracht

Stb. 2007, 572, datum inwerkingtreding 29-12-2007, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2007.

Uitstel financiering van over het verleden in te kopen pensioenruimte

1 Aanspraken die worden toegezegd op de wijze, bedoeld in dit artikel, en die zullen worden verkregen door middel van inkoop over perioden in het verleden waarin minder pensioenaanspraken zijn opgebouwd dan op basis van hoofdstuk IIB van de Wet op de loonbelasting 1964 is toegestaan, hoeven niet evenredig in de tijd te worden opgebouwd en gefinancierd.

2 De opbouw en financiering vinden plaats binnen een termijn van vijftien jaren na de datum waarop de werkgever de toezegging, bedoeld in het eerste lid, is gedaan of, indien de in de pensioenregeling vastgestelde ingangsdatum van het pensioen voor het verstrijken van de termijn van vijftien jaren ligt, voor die ingangsdatum.

3 Aanspraken als bedoeld in het eerste lid kunnen worden toegezegd gedurende twee jaren na het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit.

4 De pensioenuitvoerder informeert de deelnemer of gewezen deelnemer over de aanspraken, bedoeld in het eerste lid. De in het vijfde lid vervatte tekst wordt door de pensioenuitvoerder opgenomen in:

  • a. de eerste schriftelijke informatieverstrekking aan de deelnemer of gewezen deelnemer dat er aanspraken over verstreken dienstjaren met uitgestelde financiering worden toegezegd;

  • b. de jaarlijkse opgaven, bedoeld in artikel 5;

  • c. de schriftelijke informatie over de in dit artikel bedoelde toezegging die op verzoek van de deelnemer of gewezen deelnemer wordt verstrekt.

5 Het pensioen dat voor u zal worden ingekocht omdat u in het verleden gedurende uw dienstbetrekking(en) een of meer perioden hebt gehad waarin minder pensioen is opgebouwd dan op grond van de fiscale regelgeving mogelijk is, wordt pas opgebouwd op het moment dat en voor zover de toegezegde aanspraken zijn gefinancierd. Wanneer uw deelname aan de pensioenregeling eindigt voordat deze aanspraken (volledig) zijn gefinancierd, heeft u alleen recht op het op dat moment gefinancierde en opgebouwde deel van deze pensioenaanspraken. Indien bij beëindiging van de deelname aan de pensioenregeling nog geen toegezegd pensioen over verstreken dienstjaren voor u is ingekocht en opgebouwd, heeft u dus ook geen recht op dit deel van uw toezegging. Als aan u is toegezegd dat pensioenaanspraken over verstreken dienstjaren worden ingekocht, dan moeten deze uiterlijk binnen vijftien jaren nadat de toezegging is gedaan, zijn gefinancierd. Wanneer u binnen die vijftien jaar met pensioen zou gaan, moeten de in te kopen pensioenaanspraken al eerder zijn gefinancierd, namelijk uiterlijk op het moment van uw pensionering. Een eenmaal gedane toezegging tot inkoop van aanspraken over het verleden kan in beginsel niet worden ingetrokken of gewijzigd.

6 Bij aanspraken op grond van een beroepspensioenregeling is het tweede lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5. Jaarlijkse opgave van door financiering ontstane pensioenaanspraken

Bij toepassing van artikel 4 verstrekt een pensioenuitvoerder gedurende de periode dat de toegezegde aanspraken nog niet of niet volledig zijn gefinancierd jaarlijks aan de betrokken deelnemer informatie over de in totaal toegezegde aanspraken en de reeds gefinancierde pensioenaanspraken.

§ 4. Opgave en berekening premievrije waarde prepensioenaanspraken

Artikel 6. Opgave op basis van premievrije waarde prepensioenaanspraken

  • 2 De opgave bevat:

    • a. indien de pensioenregeling deze mogelijkheid biedt, de aanspraken op extra ouderdomspensioen voor de situatie waarin de premievrije waarde wordt omgezet in ouderdomspensioenaanspraken;

    • b. de afkoopsom voor de situatie waarin de premievrije waarde wordt aangewend ten behoeve van een levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, van de deelnemer of gewezen deelnemer; en

    • c. de aanspraken op een of meerdere pensioenuitkeringen voorafgaand aan de datum waarop de deelnemer of gewezen deelnemer de leeftijd van 65 jaren bereikt.

Artikel 7. Rekenregels premievrije waarde

  • 2 [Red: Vervallen.]

  • 3 Wanneer de in de pensioenregeling van de betrokken deelnemer of gewezen deelnemer vastgestelde ingangsdatum van het pensioen lager is dan 65 jaren, vinden de berekeningen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, plaats na eerst de premievrije waarde van de totale evenredige aanspraken in de pensioenregeling te hebben verminderd met de evenredige aanspraken in de pensioenregeling voor zover die na het bereiken van de leeftijd van 65 jaren worden uitgekeerd.

  • 4 In dit artikel wordt onder de actuariële grondslagen verstaan:

    • a. de grondslagen die een pensioenfonds of beroepspensioenfonds volgens zijn actuariële en bedrijfstechnische nota hanteert voor de waardering van zijn pensioenverplichtingen; onderscheidenlijk

    • b. de actuariële methoden die een verzekeraar hanteert voor de vaststelling van de technische voorzieningen.

Artikel 8. Binnen twee maanden verzoek tot afkoop ten behoeve van levensloopregeling

Indien de deelnemer of gewezen deelnemer in de gelegenheid wordt gesteld zijn aanspraken, opgebouwd ten behoeve van een pensioenuitkering voorafgaand aan de datum waarop de deelnemer of gewezen deelnemer de leeftijd van 65 jaren bereikt, aan te wenden ten behoeve van een voor de deelnemer of gewezen deelnemer bestemde levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964 en de deelnemer of gewezen deelnemer daarvan gebruik wil maken, dient de deelnemer of gewezen deelnemer binnen twee maanden na ontvangst van de opgave, bedoeld in artikel 6, een daartoe strekkend verzoek bij de pensioenuitvoerder in.

Artikel 9. Afkoop ten behoeve van levensloopregeling binnen een maand

De overdragende pensioenuitvoerder betaalt de afkoopsom binnen een maand na ontvangst van het daartoe strekkende verzoek, bedoeld in artikel 8, aan de uitvoerder van de levensloopregeling, bedoeld in artikel 19g, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.

§ 5. Inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 10. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 11. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord 2004.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Tavarnelle, 16 juli 2005

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ,

A. J. de Geus

Uitgegeven de achtentwintigste juli 2005

De Minister van Justitie a.i. ,

M. C. F. Verdonk