Wijzigingswet Wet toezicht beleggingsinstellingen (modernisering wet en implementatie richtlijnen 2001/107/EG en 2001/108/EG)

Geraadpleegd op 28-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 14-02-2009.
Geldend van 01-09-2005 t/m heden

Wet van 16 juli 2005 tot wijziging van de Wet toezicht beleggingsinstellingen met het oog op de modernisering van de wet en implementatie van richtlijn nr 2001/107/EG en richtlijn 2001/108/EG van 21 januari 2002

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet toezicht beleggingsinstellingen te wijzigen met het oog op ontwikkelingen in de markt voor beleggingsinstellingen en het toezicht op beleggingsinstellingen en dat het noodzakelijk is uitvoering te geven aan de Richtlijnen nrs. 2001/107/EG en 2001/108/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 januari 2002 tot wijziging van Richtlijn 85/611/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) met het oog op reglementering van beheermaatschappijen en vereenvoudigde prospectussen respectievelijk betreffende beleggingen van icbe's (PbEG L41);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel V

Het verbod, bedoeld in artikel 4 (nieuw) van de Wet toezicht beleggingsinstellingen, is tot de eerste dag van de zevende maand na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, van deze wet niet van toepassing op de werkzaamheden van een beleggingsinstelling die op het tijdstip van inwerkingtreding van dat onderdeel beschikt over een vergunning als bedoeld in artikel 5 (oud) van de Wet toezicht beleggingsinstellingen, voor zover deze werkzaamheden door de vergunning worden toegestaan. De vergunning en de daaraan verbonden voorschriften en gestelde beperkingen worden beheerst door de Wet toezicht beleggingsinstellingen zoals deze luidde voor het in de vorige volzin bedoelde tijdstip.

Artikel VI

De beleggingsinstelling, bedoeld in het vorige artikel, kan haar werkzaamheden ook na afloop van de in dat artikel bedoelde periode overeenkomstig de bestaande vergunning voortzetten, indien de beheerder van die beleggingsinstelling voor het einde van die periode een verzoek heeft ingediend om een vergunning als bedoeld in artikel 5 (nieuw) van de Wet toezicht beleggingsinstellingen, tot het moment dat onherroepelijk op het verzoek is beslist. De tweede volzin van het vorige artikel is van overeenkomstige toepassing.

Artikel VII

De in artikel 6 (nieuw) van de Wet toezicht beleggingsinstellingen bedoelde beheerders en beleggingsmaatschappijen die reeds vóór inwerkingtreding van deze wet over een vergunning beschikten, kunnen, voor zover de vergunning dat toelaat, op basis van die vergunning hun werkzaamheden voortzetten tot 14 februari 2007. De vóór inwerkingtreding van deze wet verleende vergunning en de aan die vergunning verbonden voorwaarden worden, tot aan het moment dat een vergunning is verleend op grond van artikel 6 (nieuw) van die wet, beheerst door de Wet toezicht beleggingsinstellingen zoals deze luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, met dien verstande dat de bepalingen met betrekking tot informatieverstrekking, bedoeld in artikel 12 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen vanaf inwerkingtreding artikel 12, derde lid, (nieuw) van de Wet toezicht beleggingsinstellingen worden beheerst door dat artikel.

Artikel VIII

Ter zake van de verkrijging, die plaatsvindt binnen één jaar na inwerkingtreding van deze wet, door een bewaarder van vermogensbestanddelen als direct gevolg van het vereiste in artikel 9 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen, blijft de heffing van overdrachtsbelasting achterwege.

Artikel IX

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te Tavarnelle, 16 juli 2005

Beatrix

De Minister van Financiën ,

G. Zalm

Uitgegeven de vierde augustus 2005

De Minister van Justitie a.i. ,

M. C. F. Verdonk