Beleidsregel verstrekking innovatievouchers pilot 2005 tweede fase

Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 06-02-2014 en zichtdatum 10-11-2024.
Geldend van 17-10-2005 t/m heden

Beleidsregel van de Minister van Economische Zaken van 27 september 2005, nr. WJZ 5061320, omtrent de uitvoering van de artikelen 1 en 2 van de Subsidieregeling pilot innovatievouchers 2005 tweede fase (Beleidsregel verstrekking innovatievouchers pilot 2005 tweede fase)

Artikel 1

In deze beleidsregel wordt verstaan onder een samenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband, bestaande uit tenminste drie, niet in een groep verbonden, ondernemers.

Artikel 2

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag een innovatievoucher aan:

    • a. een ondernemer, die een kleine of middelgrote onderneming in stand houdt in de zin van verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen (PbEG L 10), die een kennisoverdrachtsproject wil laten uitvoeren waarvan de resultaten ten goede komen aan de activiteiten die de ondernemer in Nederland verricht.

    • b. ondernemers als bedoeld in onderdeel a die deelnemer zijn in een samenwerkingsverband, die gezamenlijk een kennisoverdrachtsproject willen laten uitvoeren.

  • 2 Per ondernemer kan één innovatievoucher worden verstrekt.

  • 3 Een aan een ondernemer als bedoeld in het eerste lid, onder b, verstrekte innovatievoucher is uitsluitend geldig in combinatie met ten minste twee innovatievouchers van de overige deelnemers in dat samenwerkingsverband. Indien een ondernemer als bedoeld in het eerste lid, onder b, niet meer deelneemt aan dat samenwerkingsverband vervalt de geldigheid van zijn innovatievoucher.

  • 4 Geen innovatievoucher wordt verstrekt aan een ondernemer:

    • a. die een onderneming in stand houdt als bedoeld in artikel 1, onder a, van verordening (EG) nr. 69/2001 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op de de minimis-steun (PbEG L 10);

    • b. aan wie door een of meer bestuursorganen in de drie aan de aanvraag voorafgaande jaren reeds € 92.500 of meer aan subsidie is verstrekt zonder goedkeuring van de Commissie van de Europese Gemeenschappen;

    • c. die failliet is verklaard, aan wie surséance van betaling is verleend, ten aanzien van wie de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, of voor wie een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend;

    • d. die deel uitmaakt van een groep, indien reeds op grond van deze beleidsregel of de Beleidsregel verstrekking innovatievouchers 2004 of de Beleidsregel verstrekking innovatievouchers 2005 een innovatievoucher is verstrekt aan een andere ondernemer die deel uitmaakt van dezelfde groep;

    • e. die een innovatievoucher heeft gekregen op grond van de Beleidsregel verstrekking innovatievouchers 2004 of de Beleidsregel verstrekking innovatievouchers 2005.

Artikel 3

  • 1 De aanvraag door een ondernemer wordt ingediend met gebruikmaking van een formulier, overeenkomstig het model dat is opgenomen in de bij deze beleidsregel behorende bijlage 1 en gaat vergezeld van de bescheiden, overeenkomstig hetgeen in het formulier is vermeld.

  • 2 In geval van een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, dient een der deelnemers namens de overige deelnemers in het samenwerkingsverband de aanvraag voor het samenwerkingsverband in, met gebruikmaking van een formulier, overeenkomstig het model dat is opgenomen in de bij deze beleidsregel behorende bijlage 2 en gaat de aanvraag vergezeld van bewijsstukken van het bestaan van dit samenwerkingsverband, alsmede de bescheiden, overeenkomstig hetgeen in het formulier is vermeld.

Artikel 4

  • 2 Aanvragen dienen uiterlijk 16 december 2005 te zijn ontvangen door SenterNovem.

  • 3 De minister verdeelt de beschikbare innovatievouchers in de volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat indien een aanvrager niet heeft voldaan aan enig voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag en met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag voldoet aan de voorschriften met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

  • 4 Indien honorering van alle aanvragen die op één dag zijn ontvangen ertoe zou leiden dat het beschikbare aantal innovatievouchers zou worden overschreden, stelt de minister de onderlinge rangschikking van deze aanvragen vast door middel van loting.

  • 5 In het geval de aanvraag is ingediend op de in artikel 3, tweede lid, aangegeven wijze en honorering van de aanvraag van dat samenwerkingsverband zou leiden tot overschrijding van het op grond van het eerste lid, onder b, beschikbare aantal innovatievouchers, worden de deelnemers in het desbetreffende samenwerkingsverband in de gelegenheid gesteld aan te geven of zij het aantal innovatievouchers zodanig wensen te verminderen, dat binnen het resterende aantal beschikbare innovatievouchers wordt gebleven. Indien de deelnemers in het samenwerkingsverband van deze gelegenheid geen gebruik maken of indien het resterende aantal innovatievouchers minder dan drie bedraagt, wordt de aanvraag van dat samenwerkingsverband afgewezen.

  • 6 Indien na afloop van de termijn, genoemd in het tweede lid, blijkt dat niet alle innovatievouchers voor een categorie ondernemers, bedoeld in het eerste lid, onder a of b, zijn verstrekt, worden de resterende innovatievouchers toegevoegd aan het beschikbare aantal vouchers voor de andere categorie ondernemers. Zij zullen, op de wijze als in dit artikel bepaald, worden verdeeld onder de ondernemers die reeds een aanvraag om een innovatievoucher hadden ingediend, maar voor wie eerder, na toepassing van het eerste tot en met vijfde lid, onvoldoende vouchers beschikbaar waren.

Artikel 5

  • 1 De minister geeft een beschikking binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 6

Een op basis van deze beleidsregel verstrekte innovatievoucher kan tot 1 maart 2006 bij een kennisinstelling worden ingeleverd.

Artikel 8

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel verstrekking innovatievouchers pilot 2005 tweede fase.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij SenterNovem, Juliana van Stolberglaan 3 te Den Haag.

Den Haag, 27 september 2005

De

Minister

van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst