Heffingsverordening bedrijfschap Horeca en Catering 2006

[Regeling materieel uitgewerkt per 01-01-2007.]
Geraadpleegd op 18-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2006 en zichtdatum 01-01-2006.
Geldend van 01-01-2006 t/m heden

Verordening van het Bedrijfschap Horeca en Catering, houdende regels ter zake van de aan de onder het Bedrijfschap Horeca en Catering ressorterende ondernemers op te leggen heffing voor het jaar 2006 (Heffingsverordening bedrijfschap Horeca en Catering 2006)

Het bestuur van het Bedrijfschap Horeca en Catering;

Gelet op de artikelen 93, 95 en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op de artikelen 2, 4 en 7 van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Horeca en Catering;

Besluit vast te stellen de navolgende verordening:

§ 1. Begripsbepalingen en het toepassingsgebied

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

onderneming

:

een onderneming waarvoor het bedrijfschap is ingesteld;

heffingsplichtige

:

een natuurlijk persoon of rechtspersoon of een niet rechtspersoonlijkheid bezittende vennootschap, die een of meer ondernemingen drijft of heeft gedreven gedurende enige periode in 2006;

basisheffing

:

de heffing, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Horeca en Catering;

loonsomheffing

:

de op de loonsom gebaseerde heffing, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Horeca en Catering;

loonsom

:

het voor de premieheffing ingevolge de Werkloosheidswet als loon der werknemers aan te merken bedrag voor aftrek van de franchise, van alle werknemers in alle door de heffingsplichtige gedreven ondernemingen. Met loonsom wordt gelijkgesteld de vergoeding, exclusief b.t.w., die wordt uitgekeerd aan uitzendbureaus, payrollingbedrijven of overeenkomstige bedrijven, ten behoeve van het beschikbaar stellen van personeel, dat onder directe gezagsverhouding van de heffingsplichtige arbeid verricht in de door de heffingsplichtige gedreven ondernemingen;

heffing

:

het totaal van de basisheffing en de loonsomheffing;

voorlopige heffing

:

het totaal van de basisheffing en de voorlopig - op basis van een schatting van de loonsom - vastgestelde loonsomheffing.

§ 2. De heffing

Artikel 2

  • 1

    • a. De heffingsplichtige is voor het jaar 2006 per onderneming een basisheffing van € 29,- aan het bedrijfschap verschuldigd.

    • b. Aan de heffingsplichtige wordt een aftrek toegekend op de basisheffing ter hoogte van de basisheffing, voor iedere onderneming die in 2006 is aangevangen.

  • 2 De heffingsplichtige is in aanvulling op het eerste lid over het jaar 2006 een loonsomheffing volgens een tariefschaal verschuldigd. Deze tariefschaal luidt als volgt:

    Loonsom (in €)

     

    Loonsomheffing (in €)

    van

    tot en met

     

    0

    - 20.000

    0,00

    20.001

    - 40.000

    103,00

    40.001

    - 80.000

    189,00

    80.001

    - 160.000

    269,00

    160.001

    - 320.000

    351,00

    320.001

    - 640.000

    522,00

    meer dan

    640.000

    620,00

  • 3 De heffing kan worden voorafgegaan door een voorlopige heffing.

  • 4 Aan de heffingsplichtige wordt een aftrek van 30% toegekend op de heffing, indien hij over het jaar 2005 contributie heeft betaald als lid van:

    • Koninklijk Horeca Nederland,

    • de Vereniging van recreatie-ondernemers Nederland RECRON,

    • de Vereniging Nederlandse Cateringorganisaties Veneca,

    • het Nederlands Horeca Gilde of

    • een andere ondernemersorganisatie die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die:

      • a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfschap een taak heeft te vervullen,

      • b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de Verordening representativiteit organisaties van de Sociaal Economische Raad,

      • c. tot de werkingssfeer van het bedrijfschap behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is,

      • d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en

      • e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit.

  • 5 Aan de heffingsplichtige wordt een aftrek van € 8,- toegekend op de basisheffing voor iedere onderneming die is ingeschreven bij het Hoofdbedrijfschap Ambachten en in het kalenderjaar aan dit bedrijfslichaam voor de onderneming heffing is verschuldigd.

  • 6 Aan de heffingsplichtige wordt een aftrek van € 9,- toegekend op de basisheffing voor iedere onderneming die is ingeschreven bij het Hoofdbedrijfschap Detailhandel en in het kalenderjaar aan dit bedrijfslichaam voor de onderneming heffing is verschuldigd.

  • 7 De heffingsplichtige die is ingeschreven bij het Hoofdbedrijfschap Ambachten en het Hoofdbedrijfschap Detailhandel en in het kalenderjaar aan deze bedrijfslichamen voor de onderneming heffing is verschuldigd wordt een aftrek toegekend overeenkomstig het vijfde lid.

  • 8 De heffingsplichtige wordt een aftrek toegekend op de basisheffing ter hoogte van de basisheffing, voor iedere onderneming die is ingeschreven bij het Hoofdbedrijfschap Detailhandel en in het kalenderjaar aan dit bedrijfslichaam voor de onderneming heffing is verschuldigd, indien de heffingsplichtige aantoont dat de horecaomzet in de onderneming minder dan € 45.378,- per jaar bedraagt.

  • 9 Aan de heffingsplichtige kan per onderneming per jaar slechts eenmaal, de voor de heffingsplichtige meest gunstige, aftrek, als bedoeld in het eerste lid onder b en het vijfde tot en met achtste lid worden toegekend.

  • 10 Aan de heffingsplichtige die in het heffingsjaar 2004 met een of meer ondernemingen opgenomen was in het register van ondernemingen, wordt een extra aftrek op de heffing verleend in verband het exploitatieoverschot ad € 1.025.000 over het jaar 2004.

§ 3. De vaststelling en oplegging van de heffing

Artikel 3

  • 1 De heffingsplichtige ontvangt een loonsomaangifteformulier.

  • 2 Het bestuur van het bedrijfschap bepaalt welke gegevens door de heffingsplichtige op het loonsomaangifteformulier moeten worden verstrekt.

  • 3 Verzending van een loonsomaangifteformulier naar de heffingsplichtige kan achterwege worden gelaten indien de voor de vaststelling van de heffing benodigde gegevens op een andere wijze worden verkregen.

Artikel 4

  • 1 De heffingsplichtige verstrekt de in het loonsomaangifteformulier gevraagde gegevens.

  • 2 De heffingsplichtige stuurt het loonsomaangifteformulier binnen vier weken na ontvangst, volledig en juist ingevuld en ondertekend terug.

  • 3 De in het eerste lid bedoelde gegevens, zullen - voor zover bij of krachtens de wet niet anders is bepaald - zonder toestemming van de belanghebbende:

    • a. slechts worden gebruikt ter vervulling van de taak van het bedrijfschap;

    • b. niet onder vermelding of aanduiding van de persoon en/of onderneming, waarop zij betrekking hebben, worden bekend gemaakt aan anderen dan de voorzitter, de secretaris of andere personen van het secretariaat van het bedrijfschap, de directeur van het Centraal Registratiekantoor Detailhandel-Ambacht of andere personen van het Centraal Registratiekantoor Detailhandel-Ambacht en de met financiële controle op het bedrijfschap belaste accountant en diens personeel, voorzover het kennis nemen van die gegevens voor die controle noodzakelijk is.

  • 4 Bekendmaking van gegevens, als in het derde lid bedoeld, blijft ook zonder vermelding of aanduiding van de persoon en/of onderneming, waarop zij betrekking hebben, achterwege in de gevallen waarin uit de aard der gegevens dan wel of zomede uit een of meer andere omstandigheden zou kunnen blijken op welke persoon en/of onderneming die gegevens betrekking hebben.

Artikel 5

  • 1 De heffing wordt vastgesteld na ontvangst van het loonsomaangifteformulier, dan wel op grond van gegevens als bedoeld in artikel 3, derde lid, van deze verordening.

  • 2 Na ontvangst van het loonsomaangifteformulier dan wel op grond van gegevens als bedoeld in artikel 3, derde lid, van deze verordening, kan een voorlopige heffing worden vastgesteld.

  • 3 Indien geen, een onvolledig ingevuld of een kennelijk onjuist ingevuld loonsomaangifteformulier is ingediend, wordt de heffing en de voorlopige heffing vastgesteld op basis van een schatting.

§ 4. De betaling van de heffing

Artikel 6

  • 1 De heffingsplichtige voldoet de heffing en de voorlopige heffing binnen zes weken na dagtekening.

  • 2 De heffingsplichtige voldoet het verschil tussen de heffing en de voorlopige heffing binnen zes weken na dagtekening.

  • 3 Ingeval de heffingsplichtige ten aanzien van het bepaalde in het eerste of tweede lid in gebreke blijft, wordt de heffingsplichtige schriftelijk gemaand om alsnog te betalen.

  • 4 Bij niet tijdige betaling van de heffing of de voorlopige heffing:

    • a. kunnen administratiekosten in rekening worden gebracht, welke minimaal 10 % van het openstaande bedrag bedragen, met een minimum van € 25.

    • b. kan rente worden gevorderd over het verschuldigde bedrag van de dag af dat het verschuldigde bedrag betaald had moeten zijn;

    • c. kan vergoeding worden gevorderd van alle invorderingskosten.

    De rente wordt berekend naar het percentage bedoeld in artikel 6:119 jo 6:120 Burgerlijk Wetboek, dat geldt op de datum waarop de rente wordt gevorderd. De invorderingskosten worden gesteld op 15% van het verschuldigde bedrag met een minimum van € 150.

§ 5. Vermindering van de heffing

Artikel 7

  • 1 De heffingsplichtige kan aanspraak maken op restitutie van het teveel betaalde, ingeval de heffing wordt vastgesteld op een lager bedrag dan het bedrag van de voorlopige heffing.

  • 2 Het bestuur van het bedrijfschap kan, indien omstandigheden daartoe aanleiding geven, de heffing in algemene zin verminderen.

§ 6. Mandaatsbepalingen

Artikel 9

  • 2 De bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, mogen door de secretaris van het bedrijfschap worden ondergemandateerd.

  • 3 De bevoegdheid tot het nemen van besluiten op bezwaarschriften tegen in ondermandaat genomen besluiten wordt gemandateerd aan de secretaris van het bedrijfschap.

Deze verordening zal worden afgekondigd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie.

Zoetermeer, 9 november 2005

P.J. Biesheuvel

voorzitter

J.G. Vianen

secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 15 december 2005.