Verordening bestemmingsheffing banketbakkersbedrijf 2006

[Regeling materieel uitgewerkt per 25-11-2006.]
Geraadpleegd op 27-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2013 en zichtdatum 23-11-2024.
Geldend van 31-12-2005 t/m heden

Verordening van het Hoofdbedrijfschap Ambachten van 9 november 2005, houdende regels ter zake van de aan de ondernemers die het banketbakkersbedrijf uitoefenen op te leggen bestemmingsheffing voor het jaar 2006 (Verordening bestemmingsheffing banketbakkersbedrijf 2006)

Het Bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten;

Gelet op artikel 95, tweede lid en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie;

Gezien het advies van de Commissie detailhandel in brood en banket;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen en toepassingsgebied

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

1.

de ondernemer

:

degene die een onderneming drijft, dan wel degenen die gezamenlijk een onderneming drijven;

2.

franchiseformule

:

een commerciële samenwerkingsvorm tussen ondernemers, waarbij de ene partij, de franchisegever, aan de andere partij, de franchisenemer, tegen een vergoeding het recht verleent om een onderneming te exploiteren volgens een door de franchisegever ontwikkeld systeem en onder een door hem voorgeschreven handelsnaam.

3.

de voorzitter

:

de voorzitter van het Hoofdbedrijfschap Ambachten;

4.

verkoopplaats

:

elke voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waar waren aan particulieren worden verkocht;

5.

banketbakkersproducten

:

gebak dat is toebereid met slagroom, banketbakkersroom of een dergelijke grondstof, of met vers of gesteriliseerd fruit alsmede overige banketbakkersartikelen die geheel of gedeeltelijk uit meel of bloem worden bereid en die gewoonlijk in banketbakkerswinkels worden verkocht zoals beschuit, koek, koekjes, ragoutwerk, kerstbrood of dergelijke (gelegenheids)producten.

Artikel 2

  • 1 Deze verordening is van toepassing op de ondernemers die een onderneming drijven waarin het banketbakkersbedrijf wordt uitgeoefend.

  • 2 Deze verordening is niet van toepassing op ondernemers die het banketbakkersbedrijf uitoefenen in het kader van een franchiseformule en de franchisegever schriftelijk heeft verklaard, dat de vestigingen van de franchisenemers kunnen worden aangemerkt als eigen vestigingen in de zin van deze verordening.

§ 2. De heffing

Artikel 3

  • 1 Aan de ondernemers die op of na de dag van inwerkingtreding van deze verordening een onderneming drijven waarin het banketbakkersbedrijf wordt uitgeoefend, wordt voor het jaar 2006 een heffing opgelegd. Doel van deze bestemmingsheffing is bevordering van een gezonde sociaal-economische ontwikkeling van het banketbakkersbedrijf door middel van collectieve promotie en marketing van het banketbakkersbedrijf.

  • 2 De heffing bedraagt € 141,- per verkoopplaats waarin hoofdzakelijk banketbakkersartikelen worden verkocht, met een maximum van € 705,- voor ten hoogste 5 vestigingen.

Artikel 4

  • 1 Aan de ondernemer die lid is van:

    • a. de Nederlandse Brood- en Banketbakkers Ondernemers Vereniging; of

    • b. de Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij;

    en over het jaar 2005 de volledige contributie aan een van deze organisaties heeft betaald, wordt een aftrek toegestaan van 50%, met een maximum van 50% van de aan een van de organisaties betaalde contributie (exclusief BTW). De aftrek wordt slechts toegestaan indien uit door de in de eerste volzin genoemde organisaties verstrekte opgaven blijkt dat de contributie is betaald.

  • 2 Op het in het eerste lid bedoelde maximum van 50% van de betaalde contributie wordt in mindering gebracht de aftrek op de heffing Hoofdbedrijfschap Ambachten 2006 of de heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2006.

  • 3 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die:

    • a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen,

    • b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties,

    • c. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is,

    • d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en

    • e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit.

  • 4 De in het vorige lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan.

  • 5 Op een verzoek als in het vierde lid van dit artikel bedoeld, wordt door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten beslist.

Den Haag, 9 november 2005

P. Kalle

voorzitter

J.W. Nelson

secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 23 december 2005 en door de Minister van Economische Zaken bij beschikking van 22 december 2005 kenmerk EP/MW 5726276.