U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-01-2014.]Geraadpleegd op 24-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-08-2009 en zichtdatum 19-12-2024. Geldend van 12-07-2006 t/m 31-12-2009
Regeling aanvullende subsidie praktijkgerichte leeromgeving 2006
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
Gelet op artikel 3 tweede tot en met vierde lid en 4 van de Wet overige OCenW-subsidies en artikel 2.2.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
Besluit:
[Regeling vervallen per 01-01-2014]
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en, voor zover het betreft het voorbereidend beroepsonderwijs op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
b. vbo: voorbereidend beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 10a van de wet;
c. school voor praktijkonderwijs: school of afdeling voor praktijkonderwijs als bedoeld in artikel 10f van de Wet op het voortgezet onderwijs;
d. AOC: agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in 1.3.3. van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
e. Vbo-groen in een AOC: voorbereidend beroepsonderwijs in de sector landbouw, verzorgd in een AOC;
f. praktijkgerichte leeromgeving:
praktijklokalen en bijbehorende inventaris, inclusief de eventueel daarin opgenomen magazijnen, ruimten voor theorie en docentenwerkplekken;
g. project: een activiteit in de vorm van:
– een aanpassing: ingrepen in een bestaand gebouw ten behoeve van een praktijkgerichte leeromgeving,
– vervangende nieuwbouw: realiseren van een nieuw gebouw, tenminste bestaande uit een praktijkgerichte leeromgeving, of het uitbreiden van een bestaand gebouw, tenminste bestaande uit een praktijkgerichte leeromgeving, onder het afstoten van ten minste evenveel vierkante meters aan praktijklokalen, of
– nieuwe inrichting voor de praktijkgerichte leeromgeving, bestaande uit het vernieuwen van inventaris, inclusief apparatuur, vloerafwerking, stoffering, in samenhang met aanpassing of vervangende nieuwbouw;
h. meetellende leerling: de per 1 oktober 2004 ingeschreven leerling die voor het bepalen van de hoogte van de standaardbijdrage als volgt meetelt:
– voor praktijkonderwijs en vbo-groen de leerlingen van alle leerjaren;
– voor de basis- (BBL), kader- (KBL) en gemengde leerweg (GL) de leerlingen in leerjaar 3 en 4 per vestiging en per sector;
– leerlingen in de leerjaren 1 en 2 tellen mee naar rato van het aandeel BBL plus KBL plus GL in leerjaar 3 en 4 op schoolniveau
– Voor alle meetellende leerling geldt dat wordt uitgegaan van de door de accountant gevalideerde leerlinggegevens als bedoeld in artikel 14a lid 2 sub c van het Bekostigingsbesluit W.V.O. en dat het gaat om leerlingen in die vestigingen en die sectoren waarvoor de praktijklokalen worden aangepast.
i. bevoegd gezag: het bevoegd gezag van een school voor vbo, het bevoegd gezag van een school voor praktijkonderwijs of van een school met een afdeling voor praktijkonderwijs, het bevoegd gezag van een scholengemeenschap waarin het vbo of praktijkonderwijs is opgenomen, het bevoegd gezag van een AOC, of het bevoegd gezag van een school waar onderwijs wordt gegeven in de gemengde leerweg, bedoeld in artikel 10d van de Wet op het voortgezet onderwijs.
1 De minister kan op aanvraag een subsidie verstrekken in de vorm van een standaardbijdrage aan het bevoegd gezag dat zijn leeromgeving meer praktijkgericht maakt door aanpassing van de praktijklokalen.
2 De minister kan op aanvraag een subsidie verstrekken in de vorm van een extra bijdrage aan het bevoegd gezag, niet zijnde het bevoegd gezag van een AOC, dat zijn leeromgeving meer praktijkgericht maakt door aanpassing van de praktijklokalen.
3 Geen subsidie wordt verstrekt indien:
a. de aanvrager reeds voor 1 november 2005 verplichtingen is aangegaan met een aannemer, of
b. de activiteit reeds is opgenomen in het gemeentelijk huisvestingsprogramma voor 2006.
1 Het subsidieplafond voor aanvragen ingediend door het bevoegd gezag, niet zijnde het bevoegd gezag van een AOC, is:
a. voor de standaardbijdrage: € 160,17 miljoen,
b. voor de extra bijdrage: € 29 miljoen voor de eerste periode, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a,
c. voor de extra bijdrage: € 20 miljoen voor de tweede periode, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder b,
d. bij bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 10 in het kader van de standaardbijdrage of de extra bijdrage, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a: € 9 miljoen,
e. bij bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 10 in het kader van de extra bijdrage, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder b: € 1 miljoen.
2 Het subsidieplafond voor aanvragen van het bevoegd gezag van een AOC voor de standaardbijdrage is € 16,33 miljoen.
1 De subsidie, bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt, wanneer het project betrekking heeft op:
a. drie of meer afdelingen van de sector techniek: € 858 per meetellende leerling;
b. twee afdelingen van de sector techniek of op de sector Zorg en Welzijn of op de sector landbouw, waarin begrepen het vbo-groen in een AOC: € 644 per meetellende leerling;
c. de sector economie of op het praktijkonderwijs: € 429 per meetellende leerling.
2 De minister kan de bedragen, genoemd in het eerste lid, onder a, b en c, naar rato aanpassen wanneer het subsidieplafond voor de standaardbijdrage, genoemd in artikel 3, wordt overschreden.
3 In geval van aanwending voor een andere sector dan aangevraagd, wordt de subsidie van die andere sector van kracht, met dien verstande dat er geen hogere subsidie kan gaan gelden. Bij samenvoeging per 1 augustus 2006 van twee vbo-vestigingen, mag de subsidie voor één vestiging worden aangewend.
1 De subsidie, bedoeld in artikel 2, tweede lid, bedraagt 60 procent van de werkelijke projectkosten van een project, niet zijnde vervangende nieuwbouw of nieuwe inrichting voor de praktijkgerichte leeromgeving, onder aftrek van de subsidie per meetellende leerling, als bedoeld in artikel 4, vermenigvuldigd met het landelijk gemiddeld aantal leerlingen per vestiging per sector.
2 De minister kan het percentage, genoemd in het eerste lid, aanpassen wanneer de subsidieplafonds voor de extra bijdrage, genoemd in artikel 3, wordt overschreden.
3 In geval van aanwending voor nieuwbouw in plaats van aanpassing vervalt de aanspraak op de extra bijdrage. Bij samenvoeging per 1 augustus 2006 van twee vbo-vestigingen, mag de subsidie voor één vestiging worden aangewend.
Indien niet wordt voldaan aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, worden de op grond van artikel 2 verleende subsidiebedragen verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na de vaststelling of goedkeuring van de begroting ter beschikking staat, een en ander voor zover van toepassing naar rato van het aantal subsidieontvangers en van de hoogte van de verleende subsidiebedragen.
1 Er is een Beoordelingscommissie die tot taak heeft de minister op haar verzoek te adviseren omtrent aanvragen om subsidie op grond van deze regeling.
2 De adviezen van de commissie gaan vergezeld van een deugdelijke motivering.
3 De commissie bestaat uit een voorzitter en ten hoogste 3 andere leden. De leden zijn deskundig op het terrein waarop de commissie een taak heeft en zijn geen ambtenaren, werkzaam bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
4 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap benoemt op basis van hun specifieke kennis en deskundigheid de voorzitter en de leden van de commissie voor een termijn van 2 jaar. Ze zijn te allen tijde opnieuw benoembaar.
5 De commissie stelt haar werkwijze vast.
6 Het secretariaat wordt gevoerd door ambtenaren van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
1 Een aanvraag om subsidie in de vorm van een standaardbijdrage op grond van deze regeling kan tot en met 31 januari 2006 worden ingediend.
2 Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt ingediend met gebruikmaking van een formulier, overeenkomstig het model dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 1.
3 Bij de aanvraag dient, overeenkomstig hetgeen in het formulier is vermeld, inzicht te worden gegeven in het project, waarbij in elk geval per vestiging en per sector vermeld wordt of de bijdrage wordt aangevraagd voor aanpassing, vervangende nieuwbouw of nieuwe inrichting in samenhang met aanpassing of vervangende nieuwbouw.
1 Een aanvraag om subsidie in de vorm van een extra bijdrage op grond van deze regeling kan worden ingediend door het bevoegd gezag, niet zijnde het bevoegd gezag van een AOC:
a. in de eerste periode die loopt vanaf de datum van inwerkingtreding van deze regeling tot en met 31 maart 2006, of
b. in de tweede periode die loopt van 1 april 2006 tot en met 31 juni 2006.
2 Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt ingediend met gebruikmaking van een formulier, overeenkomstig het model dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 2.
3 De aanvraag gaat vergezeld van een begroting en een bouwkundige schets van de situatie voor en de situatie na de uitvoering van het project ter onderbouwing van de noodzaak van een extra bijdrage bovenop de standaardbijdrage.
4 Bij de aanvraag dient, overeenkomstig hetgeen in het formulier is vermeld, inzicht te worden gegeven in:
a. het project, waarbij in elk geval per vestiging en per sector wordt vermeld dat de bijdrage wordt aangevraagd voor aanpassing, en
b. in de noodzaak van een extra bijdrage bovenop een standaardbijdrage.
In zeer bijzondere omstandigheden kan de minister ten gunste van de aanvrager, niet zijnde het bevoegd gezag van een AOC, van de criteria, genoemd in artikelen 8 en 9, afwijken.
De minister geeft uiterlijk 1 maart 2006 een beschikking op de aanvragen, bedoeld in artikel 8, eerste lid.
1 De minister geeft uiterlijk 1 juli 2006 een beschikking op de aanvragen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a.
2 De minister geeft uiterlijk 1 oktober 2006 een beschikking op de aanvragen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder b.
Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 9 van de Wet overige OCenW-subsidies kan de minister de subsidieverlening geheel of gedeeltelijk weigeren indien de beoordeling van het project leidt tot de bevinding dat het geheel of gedeeltelijk niet in overeenstemming is met de vereisten van deze regeling.
1 Aan de subsidie is de verplichting verbonden, dat:
a. het project wordt gerealiseerd binnen 18 maanden nadat de subsidie is verleend, wanneer het een aanpassing of nieuwe inrichting betreft, en binnen 30 maanden nadat de subsidie is verleend, wanneer het vervangende nieuwbouw betreft, en
b. het bevoegd gezag een verklaring stuurt binnen 3 maanden nadat het project is gerealiseerd naar CFI.
2 Het bevoegd gezag dient tenminste 3 maanden voor afloop van de periodes, genoemd in het eerste lid, onder a, een gemotiveerd verzoek in om verlenging bij CFI, indien het project niet gerealiseerd kan worden binnen die periodes.
3 Bij de aanpassing of nieuwbouw ten behoeve van de praktijkgerichte leeromgeving moeten de nadere richtlijnen voor de bouwkundige invulling daarvan worden gevolgd; deze richtlijnen zullen voor 1 maart 2006 worden gepubliceerd.
De subsidie-ontvanger doet onverwijld mededeling aan de minister, indien de aanvrager de subsidie anders wil aanwenden dan aangegeven in de aanvraag.
1 De subsidie wordt door scholen met lumpsumbekostiging verantwoord in de jaarrekening die op dat jaar betrekking heeft. Daarbij wordt ook de bouwkundige prestatieverklaring betrokken als bedoeld in artikel 17.
2 De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van deze subsidie.
3 Het bevoegd gezag van een school voor praktijkonderwijs met declaratiebekostiging zendt over de eerste 7 maanden van het jaar 2006 een Aanvraag Vaststelling Rijksvergoeding in en over de laatste 5 maanden van 2006 een jaarrekening met daarin opgenomen een bijlage D2 over het gehele kalenderjaar.
De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens de minister ingesteld onderzoek dat erop gericht is inlichtingen te verschaffen over de voortgang en de realisatie van projecten en de effecten van projecten ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid. Daartoe behoren ook de inlichtingen die een bouwkundige in staat stellen een bouwkundige prestatieverklaring af te leggen over de situatie voor en na de aanpassing of nieuwbouw van praktijklokalen; dit overeenkomstig de richtlijnen bedoeld in artikel 14.
Het subsidiebedrag wordt in twee gelijke gedeelten betaald. Het eerste gedeelte wordt betaald binnen vier weken na de subsidieverlening, en het daarop volgende gedeelte binnen een jaar.
1 Deze regeling treedt in werking op een bij ministeriële regeling te bepalen tijdstip.
2 Deze regeling vervalt op 1 januari 2014.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanvullende subsidie praktijkgerichte leeromgeving 2006.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen die ter inzage worden gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Minister
M.J.A. van der Hoeven
[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.]
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling aanvullende subsidie praktijkgerichte leeromgeving 2006", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.