Regeling inburgering oudkomers G25 2006

Geraadpleegd op 24-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-02-2017.
Geldend van 04-07-2009 t/m heden

Regeling van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 28 november 2005, nr. DDS 5390083/05

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Besluit:

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en strekking van de regeling

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. Minister: de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie;

  • b. gemeente: een gemeente welke is genoemd in bijlage 1 van deze regeling;

  • c. college: het college van burgemeesters en wethouders van een gemeente;

  • d. oudkomer:

  • e. inburgeringsprogramma: een programma dat de oudkomer volgt waarbij het onderdeel Nederlands als tweede taal wordt gekoppeld aan onderdelen voor het bereiken van werk, toegang tot beroepsonderwijs, opvoedingsondersteuning of sociale activering;

  • f. bijdrage: de financiële bijdrage, bedoeld in artikel 2;

  • g. prognose: het aantal oudkomers dat naar de verwachting van het college in de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2006 zal aanvangen met een inburgeringsprogramma;

  • h. budget: het door de Minister vastgestelde budget dat beschikbaar is voor de bevoorschotting van gemeenten ten behoeve van de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2006;

  • i. monitor: het door de Minister vastgestelde model-document aan de hand waarvan het college de Minister informatie verschaft over de wijze waarop de gemeente invulling heeft gegeven aan de inburgering van oudkomers en de resultaten ervan en aan de hand waarvan de hoogte van de bijdrage wordt vastgesteld.

Artikel 2

  • 1 De Minister kan aan een gemeente, onder de in deze regeling genoemde voorwaarden, een financiële bijdrage verlenen teneinde de gemeente in staat te stellen oudkomers die in een maatschappelijke achterstandssituatie verkeren, waaronder in het bijzonder diegenen die behoren tot de groep werklozen, opvoeders of geestelijk bedienaren, deel te laten nemen aan een inburgeringsprogramma en dit inburgeringsprogramma te laten afronden.

  • 2 De bijdrage wordt beschikbaar gesteld onder voorbehoud van autorisatie door de begrotingswetgever.

Hoofdstuk 2. Aanvraag bijdrage en verlening voorschotten

Artikel 3

  • 1 Indien een gemeente in aanmerking wenst te komen voor verlening van een bijdrage, dient het college binnen zes weken na inwerkingtreding van deze regeling een aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van de prognose.

  • 2 De Minister beoordeelt alle ingediende aanvragen gezamenlijk en verleent per aanvraag voorschotten op de bijdrage. Het voorschot met betrekking tot de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2006 wordt vastgesteld aan de hand van de in het derde lid genoemde verdeelsleutel. Het voorschot met betrekking tot de periode van 1 juli tot en met 31 december 2006 wordt ambtshalve vastgesteld.

  • 3 Het voorschot met betrekking tot de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2006 wordt per gemeente met inachtneming van de prognose en de in bijlage 1 bij die gemeente genoemde indicatieve bijdrage als volgt vastgesteld:

    • a. indien de prognose overeenkomt met het in bijlage 1 bij die gemeente genoemde aantal oudkomers, is het voorschot met betrekking tot de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2006 gelijk aan de in bijlage 1 bij die gemeente genoemde indicatieve bijdrage;

    • b. indien de prognose lager is dan het in bijlage 1 bij die gemeente genoemde aantal oudkomers, is het voorschot met betrekking tot de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2006 gelijk aan de naar evenredigheid verlaagde in bijlage 1 bij die gemeente genoemde indicatieve bijdrage;

    • c. indien de prognose hoger is dan het in de bijlage bij die gemeente genoemde aantal oudkomers, is het voorschot met betrekking tot de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2006 gelijk aan:

      • 1°. de naar evenredigheid verhoogde in bijlage 1 bij die gemeente genoemde indicatieve bijdrage indien het budget toereikend is;

      • 2°. de in bijlage 1 genoemde indicatieve bijdrage, vermeerderd met een aanvullend bedrag indien het budget niet toereikend is; de hoogte van dit aanvullende bedrag is afhankelijk van de verdeling van de nog uit het budget resterende middelen naar evenredigheid van het totaal aantal oudkomers, genoemd in bijlage 1.

  • 4 De beschikking tot verlening van het voorschot met betrekking tot de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2006 wordt binnen tien weken na inwerkingtreding van deze regeling aan het college bekendgemaakt.

  • 5 De beschikking tot verlening van het voorschot met betrekking tot de periode van 1 juli tot en met 31 december 2006 wordt voor 1 juli 2006 aan het college bekendgemaakt.

Hoofdstuk 3. Inburgeringsprogramma en overeenkomst

Artikel 4

  • 1 Het college stelt het inburgeringsprogramma vast, waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de persoonlijke situatie van de desbetreffende oudkomer.

  • 2 Het inburgeringsprogramma vangt aan in 2006 en is op uiterlijk 31 december 2007 afgerond.

  • 3 Het college draagt er zorg voor dat een inburgeringsprogramma ten minste 300 contacturen omvat.

  • 4 Als normbedrag voor een inburgeringsprogramma geldt een bedrag van € 6.400.

Artikel 5

  • 1 Het college sluit een overeenkomst met de oudkomer die een inburgeringsprogramma gaat volgen. De datum van ondertekening van de overeenkomst geldt als aanvangsdatum van het inburgeringsprogramma.

  • 2 De overeenkomst bevat ten minste bepalingen met betrekking tot:

    • a. het doel van het inburgeringsprogramma;

    • b. de onderdelen van het inburgeringsprogramma;

    • c. het aantal contacturen van het inburgeringsprogramma;

    • d. de aard en de omvang van de individuele begeleiding;

    • e. de verplichtingen van het college;

    • f. de verplichtingen van de oudkomer;

    • g. de informatieoverdracht tussen het college, de bij het aanbieden van het inburgeringsprogramma betrokken instellingen en de oudkomer met betrekking tot de voortgang van het inburgeringsprogramma;

    • h. de gevolgen welke zijn verbonden aan niet-nakoming van de overeenkomst door de oudkomer.

  • 3 Het college sluit op grond van deze regeling met een oudkomer slechts één overeenkomst.

Artikel 6

  • 1 Het college draagt er zorg voor dat de oudkomer met wie een overeenkomst als bedoeld in artikel 5 is gesloten een begintoets en een eindtoets aflegt aan de hand waarvan het niveau Nederlands als tweede taal van de oudkomer wordt vastgesteld.

  • 2 Voor de begintoets en de eindtoets wordt uitsluitend gebruik gemaakt van de hierna volgende combinaties van toetsen:

    • a. de Intaketoets NT2 als begintoets met de NT2-Profieltoets als eindtoets; of

    • b. de Intaketoets Alfabetisering NT2 als begintoets met de NT2-Profieltoets Alfabetisering als eindtoets.

Hoofdstuk 4. Monitor, vaststelling en verlening bijdrage

Artikel 7

  • 1 Het college aan wie voorschotten als bedoeld in artikel 3 zijn verleend, verstrekt de Minister de informatie over de gegevens die in de monitor worden gevraagd, uiterlijk 1 april 2007 over de periode 1 januari tot en met 31 december 2006, en 1 april 2008 over de periode 1 januari tot en met 31 december 2007.

  • 2 In de monitor worden ten minste de volgende prestatiegegevens gevraagd:

    • a. het aantal oudkomers met wie in 2006 een overeenkomst als bedoeld in artikel 5 is gesloten;

    • b. het aantal oudkomers dat een inburgeringsprogramma heeft afgerond;

    • c. het aantal oudkomers dat een inburgeringsprogramma voortijdig heeft beëindigd;

    • d. het niveau Nederlands als tweede taal van de oudkomers, bedoeld in onderdeel b, bij afronding van het inburgeringsprogramma ten opzichte van het niveau Nederlands als tweede taal bij de aanvang van het inburgeringsprogramma.

  • 3 De verstrekte informatie, bedoeld in het eerste lid, heeft alleen betrekking op inburgeringsprogramma’s die geheel of gedeeltelijk zijn bekostigd door de bijdrage.

  • 5 Ten behoeve van de verklaring omtrent de getrouwheid, bedoeld in het vierde lid, stelt de Minister een controleprotocol vast.

  • 6 Het college draagt er zorg voor dat de door hem ingeschakelde accountant meewerkt aan de door of namens de auditdienst van het Ministerie van Justitie in te stellen onderzoeken naar de verrichte controlewerkzaamheden door die accountant. De daaraan verbonden kosten zijn inbegrepen in de bijdrage.

Artikel 8

  • 2 De bijdrage voor een gemeente bedraagt:

    • a. € 2.667 voor iedere oudkomer met wie in 2006 een overeenkomst als bedoeld in artikel 5 is gesloten; en

    • b. € 5.333 voor iedere oudkomer die, evenals het college, aan de verplichtingen, genoemd in de overeenkomst, bedoeld in artikel 5, heeft voldaan en die een begintoets en uiterlijk 31 december 2007 een eindtoets als bedoeld in artikel 6 is afgenomen.

  • 3 Het aantal oudkomers dat de Minister bij het vaststellen van de bijdrage betrekt, kan het in de voorschotten genoemde aantal oudkomers niet overtreffen.

Artikel 9

  • 1 De Minister stelt de bijdrage uiterlijk 1 juli 2008 vast.

  • 2 De overeenkomstig artikel 8, tweede lid, vastgestelde bijdrage voor een gemeente wordt binnen 12 maanden na de vaststelling ervan betaald.

  • 3 Indien de verleende voorschotten hoger zijn dan de vastgestelde bijdrage, is de Minister bevoegd het verschil terug te vorderen.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 10

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling inburgering oudkomers G25 2006.

De

Minister

voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M.C.F. Verdonk

Bijlage 1

Gemeentenaam

Aantal oudkomers

Procentueel aandeel

Te sluiten overeen-

komsten

Indicatieve bijdrage oudkomers 2006

Almere

23.496

19,18%

177

1.132.800

Bergen op Zoom

4.545

3,71%

34

217.600

Capelle aan den IJssel

6.117

4,99%

46

294.400

Culemborg

1.887

1,54%

14

89.600

Delft

9.805

8,00%

74

473.600

Diemen

3.171

2,59%

24

153.600

Gorinchem

2.601

2,12%

20

128.000

Gouda

5.143

4,20%

39

249.600

Harderwijk

2.147

1,75%

16

102.400

Hoogezand-Sappemeer

2.086

1,70%

16

102.400

Hoorn

4.224

3,45%

32

204.800

IJsselstein

2.073

1,69%

16

102.400

Leerdam

1.318

1,08%

10

64.000

Maassluis

2.719

2,22%

21

134.400

Nieuwegein

3.974

3,24%

30

192.000

Oss

3.712

3,03%

28

179.200

Purmerend

5.644

4,61%

43

275.200

Roermond

3.870

3,16%

29

185.600

Roosendaal

5.160

4,21%

39

249.600

Spijkenisse

5.314

4,34%

40

256.000

Tiel

2.729

2,23%

21

134.400

Vlaardingen

6.516

5,32%

49

313.600

Weesp

1.200

0,98%

9

57.600

Zeist

3.634

2,97%

27

172.800

Zoetermeer

9.407

7,68%

71

454.400

Bijlage 2

Aanvraagformulier

ter zake van de verlening van een bijdrage

als bedoeld in de Regeling inburgering oudkomers G25 2006

De gemeente ………………………... verwacht dat in de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2006 ……... (aantal) oudkomers zullen aanvangen met een inburgeringsprogramma.

plaats, ..................................................

datum, .................................................

namens de gemeente ...........................

mevrouw/de heer ................................

................................................ (functie)

...................................... (handtekening)

Contactpersoon bij de gemeente ...........

Naam: ...................................................

Functie: ................................................

Postadres: .............................................

Telefoon: ..............................................

Email: ...................................................